Fortwachter Pijl |
Naam voluit: |
Marinus Adolph Pijl |
||||||
Geboren: |
25 februari 1894, Amsterdam (Noord-Holland) |
||||||
Overleden: |
12 maart 1945, Amsterdam (Noord-Holland) |
||||||
Levensloop: |
Marinus Pijl werd op 25 februari 1894 in Amsterdam geboren uit het huwelijk van Johannes Cornelis Pijl en Evertje Verwoerdt. Enkele dagen later, op 6 april 1912, vertrok hij vanuit Rotterdam met de S.S. "Pandora" naar Batavia waar hij op 4 mei aankwam. Hij werd er geplaatst bij het "1e Depot Bataljon", vermoedelijk voor een volgende training. Toen die was voltooid, werd hij per 21 december bij het 10e Bataljon Infanterie geplaatst. Aan het eind van zijn zesjarige dienstverband werd hem het certificaat van goed gedrag onthouden. Bij wijze van proef werd hem in 1918 wel een contract van twee jaar aangeboden. De reden werd slechts omschreven als "minder goed gedrag". |
||||||
Een toko (winkel) in Indiê, circa. 1935. Foto: collectie Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. |
|||||||
|
In Bandoeng trouwde hij op 3 oktober 1922 met de inlandse vrouw Anna (geen achternaam, geboren in Magelang). Voor het huwelijk waren hun twee zoons in Tjimahi (Cimahi bij Bandung) geboren. Marinus Adolph jr. werd op 5 juni 1921 geboren, Johannes Cornelis (Jan) op 22 juni 1922. Zij werden vernoemd naar respectievelijk hun vader en opa. Er zou ook een zoon Cornelis zijn geweest, maar verdere informatie over hem ontbreekt. Elf jaar na zijn vertrek uit Nederland, kreeg hij vijf maanden verlof in Nederland. Het gezin kwam met de S.S. Wilis op 27 september 1923 aan, om op 2 februari 1924 weer naar Indië te vertrekken met de s.s. Koningin der Nederlanden.
In zijn loopbaan missen dan vier jaar, want op 12 november 1932 werd hij te Salatiga (Java) uit de dienst ontslagen. Hij had "in rang en betrekking zonder verband" verder mogen dienen. Het is bekend dat hij in 1933 en 1934 in Assendelft en Krommenie heeft gewoond. Mogelijk was hij fortwachter op Fort bij Krommeniedijk en Fort Zuidwijkermeer. Zeker is dat hij per 15 januari 1935 op het adres van Fort bij De Kwakel ging wonen en fortwachter werd. Op onbekend moment werd hij ook onbezoldigd veldwachter. Zijn zoon Jan was torpedomaker bij de Marine in Den Helder.
In de periode februari-begin maart 1945 ontving de landbouwer Jan Bos, in de nabijheid van het fort, een dreigbrief om 40 zakken tarwe klaar te zetten. Eerder in de oorlog werd dat op vrijwillige basis gedaan, om de tarwe naar verzetsgroepen en onderduikers in Amsterdam te brengen. Later werden overvallen op boerderijen gepleegd.
Op 9 maart 1945 viel de Duitse Sicherheitsdienst het toenmalige hoofdkantoor van de verzetsgroep Groep 2000 op Stadhouderskade 56 binnen. Deze groep maakte gebruik van versleuteling van namen en gegevens en het papier met de code-sleutel lag onder een vloer van het pand. De volgende dag viel de verzetsgroep het pand binnen om de code-sleutel veilig te stellen. Bij de schotenwisseling kwam SS-Sturmscharführer Ernst Wehner om het leven. Als represaille hiervoor werden op 12 maart 30 gevangenen uit het Huis van Bewaring gehaald en op de Weteringschans standrechtelijke gefusilleerd. Onder hen waren fortwachter Pijl en zijn twee zoons. Na de oorlog zijn
alle slachtoffers herbegraven op de Erebegraafplaats Bloemendaal. Toch liggen Pijl en zijn zoons op de Nationaal Ereveld Loenen, waar ze vermoedelijk in 1948 zijn herbegraven. Ernst Wehner ligt op de Duitse Militaire Begraafplaats bij Ysselsteyn. |
||||||
Bronnen: |
Extract stamboek in archief Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië (Nationaal Archief), Fortwachters Register, brief dhr. Pauw in artikel Nieuws van het Kwakels front in De Lange Brug jrg. 5 nr. 4, interview dhr. Koenhein in artikel Een rijksveldwachter in oorlogstijd in De Lange Brug jrg. 6 nr. 1, Jacoba van Tongeren (1903-1967) op website Huygens ING. |
||||||
Foto's: | zie bijschriften. |