Een ondergewerkte kazemat in Weesp. |
Na de Tweede Wereldoorlog werd het tijdperk van permanente verdedigingswerken beëindigd en dat betekende het einde van de Stelling. Niet alleen het vliegtuig was de reden hiervan, maar de steeds toenemende mobiliteit en vuurkracht van een strijdmacht en de internationale samenwerking in NAVO-verband. De permanente vestingbouw is een stap geweest van de constante wapenwedloop: van knuppel tot kernwapen.
De Stelling was in 1922 opgegaan in de Vesting Holland en bestond als zelfstandig verdedigingswerk al niet meer. Decennia lang werden de verschillende forten alleen bewaakt door een fortwachter die samen met zijn gezin in hun eigen fortwachterswoning woonden. De ontberingen van de fortwachtersgezinnen op het geïsoleerde Fort aan het Pampus zijn een verhaal apart. Uiteindelijk zijn ook de fortwachters verdwenen.
In 1946 werden een groot aantal forten ingericht als kampen voor politieke delinquenten, voor Nederlanders die gearresteerd of gevangen waren gezet omdat ze tijdens de oorlog 'fout' waren geweest. Door een vrij sterke afname in het aantal gevangenen werden niet alle forten die ingericht waren als gevangenis ook echt gebruikt. In 1948 werd het laatste fort als gevangenis gesloten.
Nadat het Ministerie van Defensie de forten als vestingwerk, in het kader van de Kringenwet, ophief zijn de forten gebruikt als magazijncomplex. Fort aan het Pampus was zelfs al in 1933 buiten gebruik gesteld omdat de hoge onderhouds- en transportkosten gemist konden worden en bovendien had de Afsluitdijk het fort overbodig gemaakt.
In 1947 werd de geheimhouding van de vestingwerken verlaagd (Legerorder 1947, nr. 145) en kregen directeuren en commandanten
zelf de bevoegdheid doorlopende toegangsbewijzen te verstrekken voor forten die door hen gebruikt werden als magazijnen en werkplaatsen. De meeste forten zijn in 1951 opgeheven, en daarmee feitelijk de Stelling, met nog een aantal in 1953 en 1960. Als laatste werd Fort bij IJmuiden opgeheven door het intrekken van de Kringenwet in 1963 (Kon. Besluit 541, 28 november 1963).
Vanaf 1964, maar vooral tussen 1980 en 1990 werden de meeste forten buiten gebruik gesteld en overgedragen aan de toenmalige Domeinen van het Ministerie van Financiën. In 1988 beëindigde het Ministerie van Defensie het gebruik van de laatste forten maar bleef eigenaar van een paar forten.
Domeinen bood de forten in eerste instantie aan aan provincie, gemeente of een daaraan verbonden instelling. Pas daarna kregen bedrijven, organisaties en particulieren de mogelijkheid tot koop. De meeste forten zijn nu in erfpacht of eigendom van overheden of natuurorganisaties. In de jaren 1970 werden de inundatiewerken aan de waterschappen overgedragen.
Grappig genoeg ligt alleen de Kustbatterij bij Durgerdam, na de annexatie in 1921, binnen de Gemeente Amsterdam. Het Fort in de Laander- en Westbijlmerpolder, als aanvulling op de Posten van Kraijenhoff, is in 1968 door die gemeente gesloopt.
Twee kaarten van 1910 en 1995 met de forten, inundatiegebieden en de uitbreidende bebouwing. (Uit: Waterlijn) |
Het gebied van de Stelling wordt anno 2010 bewoond door ruim 1,8 miljoen mensen. Daarvan zijn er circa 1,2 miljoen die in het verdedigingsgebied wonen en daarvan zijn er weer circa 340.000 die in het voormalig inundatieterrein wonen.
Luchtvaart In de tijd dat vliegtuigen nog geheel op zicht vlogen en herkenningspunten in het landschap nodig hadden, gebruikten de piloten het forteiland Pampus en de waterloop bij Spijkerboor. Vandaag de dag zijn die herkenningspunten vervangen door radiobakens en zijn Pampus en Spijkerboor twee van de belangrijkste punten in de Nederlandse luchtvaart. O.a. voor de routes van/naar voorheen het militaire Vliegkamp Schiphol. |
||
|
Vrijwel alle forten en terreinen zijn tussen 1990 en 1992 officieel een Noordhollands provinciaal monument geworden, maar er zijn er ook een aantal die rijksmonument zijn. Bovendien wordt in alle moderne streek- en bestemmingsplannen rekening gehouden met de groene strook die de Stelling nu vormt. De groene strook wordt steeds meer ingericht als een aaneengesloten recreatiegebied door de aanleg van fietsroutes en natuurgebieden. Het open landschap is een onderdeel van de Stelling en wordt ook zoveel mogelijk behouden.
De gehele Stelling staat sinds 1996 op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO waaruit blijkt dat de Stelling van grote cultuur-historische waarde is, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Chinese Muur. De oorkonde werd op 25 januari 1997 door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in ontvangst genomen. De 17de-eeuwse grachtengordel van Amsterdam binnen de Singelgracht, de laatste vestinggracht, is sinds 2010 ook ingeschreven.
Alleen de forten en een gebiedszone behoren tot de Stelling op de Lijst van het Werelderfgoed. Alle andere werken zoals sectorparken en de Militaire Drinkwatervoorziening heeft men achterwege gelaten. Verdwenen objecten worden overigens zelden genoemd, alsof de Stelling nog onaangetast is.
Daarnaast is de Stelling sinds 2006 een van de Nationale Landschappen, zoals ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Voor behoud is een goed onderhoud noodzakelijk en bij voorkeur een nuttig gebruik zodat verder verval en vooral betonschade wordt voorkomen. Alhoewel het oorspronkelijke karakter zwaar aangetast wordt, mag er verbouwd worden om ruimten geschikt te maken voor een bepaald doel. Voor Rijks- en Provinciale (Noord-Holland) monumenten geldt:
Door jarenlange isolatie van de fortterreinen met een eigen bodemgesteldheid en waterhuishouding is een unieke flora en fauna ontstaan. De Stelling zelf is een belangrijk groengebied geworden; de fortterreinen hebben veelal een nog grotere natuurwaarde.
Een gedenkplaat uit mei 1949 in Weesp herinnert aan het opheffen van de verboden kringen. (Foto: © René Ros, 2003) |
Ook dijken die niet speciaal voor de Stelling zijn aangelegd hebben nu een bijzondere waarde en zijn of worden monumenten. Zoals de IJsselmeerdijk en de Assendelver Zeedijk.
Een belangrijke rol in het behoud van de directe omgeving van de Stelling vormde de Kringenwet. Deze wet specificeerde bepaalde kringen rond vestingwerken en beperkte in sterke mate wat er gebouwd mocht worden binnen die kringen. Zo mocht in de eerste 600 meter geen bakstenen of betonnen gebouwen geplaatst worden. Op die manier heeft de Stelling jarenlang invloed gehad op de ruimtelijke ordening van een groot gebied. Alleen houten woningen mochten in de eerste kring gebouwd worden en daar zijn een paar hele mooie voorbeelden van behouden gebleven, zoals de Vechthoeve aan de Vecht bij Muiden en de rijen houten huizen aan de zuidzijde van Weesp. Mede dankzij de Kringenwet is de Stelling nu een ronde strook van drie tot vijf kilometer breed en 149 kilometer lengte die vrijwel in originele staat is.
De militaire eisen aan kleinere bouwwerken zijn ook nog steeds zichtbaar. Zo moesten bruggen bedienbaar zijn vanaf de zijde van de verdediger en de brug mocht niet boven het maaiveld uitsteken.
Kringenwetboerderij "Vechthoeve" bij Muiden op de oorspronkelijke locatie. (Foto: © René Ros, 2010) |
De provincie Noord-Holland fungeert als spil in de coördinatie tussen de verschillende provincies, gemeenten, eigenaren en andere belanghebbenden. Niet alle bouwwerken hebben een monumentstatus maar de meeste forten en andere bouwwerken die dat wel hebben zijn provinciaal monument of Rijksmonument. De provincie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed hebben daarom ook een beschermende functie. Er verdwijnen echter met enige regelmatig objecten door onwetendheid van betrokken partijen of bewust door ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening. (Zie diverse ambtenaren en andere betrokkenen.)
Diverse andere organisaties die eigenaar of gebruiker van de terreinen zijn dragen hun meer praktische deel bij. Een goed voorbeeld is Stichting Fort bij Edam die het Fort bij Edam restaureert en openstelt om de bezoekers te informeren over de Stelling en het mystieke fort.
Bij diverse forten worden nu werkervaringsprojecten uitgevoerd door Stichting Herstelling. Langdurig werklozen, afgekeurde bouwvakkers en ex-gedetineerden zijn, letterlijk en figuurlijk, betrokken bij de forten. Daarmee leren zij een vak in de groenvoorziening of in de bouw, terwijl het fort in een betere staat komt dan het was.
Helaas is slechts een klein deel van de forten toegankelijk, maar een redelijk deel is vanaf de openbare weg goed te zien. Veel van de dijken en waterwerken hebben nog steeds een functie en zijn vaak redelijk goed zichtbaar.
Wij dienen als goede erflaters dit onvervangbare erfgoed uit respect voor onze voorouders aan volgende generaties over te dragen. Ondertussen mogen wij genieten van het vernuft, de stilte en het groen dat de Stelling van Amsterdam ons biedt.