De "Posten van Kraijenhoff" is de direkte voorganger van de Stelling van Amsterdam. Elke locatie wordt hier beknopt beschreven en van een recente foto van de locatie voorzien.
Op de satellietfoto is de stadswal van Amsterdam aangegeven maar deze wordt niet beschreven.
De onderstaande satellietfoto is, wat betreft de wateroppervlakten, geretoucheerd om de situatie van rond 1850-1860 weer te geven.
* nog (deels) aanwezig in herkenbare of gerestaureerde toestand en niet omgewerkt voor de latere Stelling van Amsterdam.
Aan Kraijenhoff werd in 1805 gevraagd om een plan voor de versterking van Amsterdam op te stellen. Men vreesde namelijk een nieuwe Engelse inval terwijl de eigen Bataafse troepen elders onder Napoleon streden.
De werken werden vanaf 1805 o.l.v. kapitein-ingenieur Pieter Hennequin uitgevoerd, vanaf 1806 door Arnold Croiset. En voornamelijk in 1809 en 1810 in het geheim tegen een mogelijke militaire inval van keizer Napolean tegen het koninkrijk van zijn broer Lodewijk Napoleon. De inundaties konden binnen 24 uur gesteld worden en vanaf de inundaties zou men "nog ten minste twee uren [van de stad] verwijderd" zijn.
Deze stelling is bekend onder de naam "Posten van Kraijenhoff" maar werd ook wel de "Amsterdamse Linie". "Amsterdamse Waterlinie", "Linie der Hoofdstad Amsterdam", "Stelling van Amsterdam", "Linie van Amsterdam", "Positie van Amsterdam", "ligne de Amsterdam", "Posten van Krayenhoff" of "Stelling van Kraijenhoff" genoemd.
Het tracé was ongeveer hetzelfde als die in 1787 (zie Patriotten) behalve dat in het zuidoosten en westen de posten op een grotere afstand van Amsterdam werden aangelegd. Ten noorden van het IJ werd de reserve-linie van 1799 (zie Linie van Noord-Holland) aangehouden.
In de Franse tijd was er nauwelijks aandacht voor de verdediging van Amsterdam maar in 1811 liet Keizer Napoleon zich door Kraijenhoff rondleiden langs de stelling waarbij de keizer de beroemde uitspraak deed: "dat de situatie van Amsterdam zonder voorbeeld, zonderling en in de daad onoverwinnelijk was". Een Frans plan ter verbetering werd niet uitgevoerd.
Alleen bij de droogmaking van de Haarlemmermeer werden van 1843 tot 1846 vier forten aan de noordrand van de nieuwe polder gebouwd: Heemstede, de Liede, Nieuwe Meer en Schiphol.
Maar de andere aarden posten waren toen al gedeeltelijk weggezakt. Een plan uit 1845-1849 om deze posten te voorzien van torens en wachtgebouwen vond geen doorgang.
In 1868 zijn, vanwege internationale ontwikkelingen, 17 posten opnieuw onder profiel gebracht en het Fort in de Laander- en Westbijlmerpolder aangelegd.
Er zijn nog slechts enkele posten geheel of gedeeltelijk aanwezig. Van de meeste posten is vrijwel niets over gebleven omdat de aardhopen in het veen wegzakten of werden vergraven bij wijzigingen in dijken en waterlopen. Ook zijn enkele locaties later gebruikt voor forten, batterijen en depots van de Stelling, zoals de Kustbatterij bij Diemerdam.
Volgorde en naamgeving volgens de "Atlas van historische vestingwerken in Nederland, deel IIIb: de provincie Noordholland", het deel-manuscript "Het Reduit Amsterdam" van Paul Kamps en het boek "De Stelling van Amsterdam. Eene militaire studie" door J.H. Kromhout.