Sluit [X]   
 

Fortwachter Reinderts in 1942: ingeschreven in bevolkingsregister op Fort in de Botshol

Donateur worden?

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 14-9-2024

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam

Nieuwsgierig? Lees deze nieuwsbrief maar!Nieuwsbrief 542

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Een nieuwsbrief over militair erfgoed in de regio Amsterdam.
26ste jaargang, nummer 542, 21 mei 2024

 

Inhoud

In deze nieuwsbrief:

 

Inleiding

We beginnen de nieuwsbrief weer met korte dienstberichten, deze keer in twee delen, ook over de legerorders waarvan vanaf deze nieuwsbrief enkele overgenomen worden. Verder een aankondiging voor een wandeling langs en in de schuilplaatsen op de De Fransche Kampheide bij Bussum. Mogelijk is uw nederige auteur daar ook bij aanwezig.

Dan volgt een epistel over archiefonderzoek in de afgelopen decennia naar de twee 'Hollandse Waterlinies' en een paar bespiegelingen daarover. In de hoop dat er meer mensen wijzer dan boos van worden. Er is lang aan gewerkt en met meerdere personen over gesproken.
Verder vonden we een soldatenkist en zochten naar de eerste eigenaar en zijn fort. En tenslotte een artikel over een waterstaats-archief in het Noord-Hollands Archief, over de Duitse inundaties tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2024/nieuwsbrief-542/
De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 4 juni aanstaande verschijnen.

Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
Meer: Slechts een deel van de gevonden informatie kan worden gepubliceerd, neem contact op als je voor onderzoek meer informatie wenst.

 

Dienstberichten 1/2

- Reacties in de afgelopen jaren ontvangen, waarbij je je afvraagt wat een passende reactie zou zijn. Laten we er maar om lachen. Elke overeenkomst met een werkelijke situatie berust geheel op toeval.
"We hebben je website niet als bron gebruikt, maar we vonden het erg aardig van onszelf om het wel als bron te noemen."
"Als ik geweten had welke rol je speelt, dan had ik je bij het project betrokken."
"In het echt ben je veel vriendelijker dan in de mail."

- Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) was de enige andere partij die op 18 april jl. aandacht besteedde aan het 150-jaar jubileum van de Vestingwet 1874. Zij hebben een uitgebreid verhaal met interactieve storymap over de Vestingwet gepubliceerd.
Vestingwet 1874

- Afgelopen maanden zijn de 'Recueil Militair en Legerorders' uit 1939 (2 delen) en 1949 (3 delen) in de collectie opgenomen en doorgenomen. Daarin staan de wetten en legerorders vanaf 1815, die op de datum van uitgave nog van toepassing waren. Vanaf deze nieuwsbrief zullen vier leuke en/of interessante korte legerorders letterlijk overgenomen. Er is één lange legerorder (Legerorder 1947, nr. 145) die wel interessant maar niet leuk is om te lezen is, die laat zich samenvatten tot: In 1947 werd de geheimhouding van de vestingwerken verlaagd en kregen directeuren en commandanten zelf de bevoegdheid doorlopende toegangsbewijzen te verstrekken voor forten die door hen gebruikt werden als magazijnen en werkplaatsen. Die informatie is op de webpagina 'Civiel gebruik' opgenomen.
Civiel gebruik

 

Legerorder "Voorstellingen voor den troep"

Een voor u opgemerkte en overgenomen legerorder uit "Recueil Militair en Legerorders, 6e beknopte uitgave, Eerste Deel 1814-1928, Staatsdrukkerij- en Uitgeversbedrijf, 1939" (NL-WpDStvA-C16089).

Kennisgeving van 2 Mei 1919, lIde Afd., Nr. 1.
Voorstellingen voor den troep.

Nogmaals wordt de aandacht van de troepencommandanten er op gevestigd, dat het mijn uitdrukkelijk verlangen is, dat de voorstellingen, die op initiatief der militaire autoriteiten voor den troep gegeven worden, aan zoodanige eischen van fatsoen en zedelijkheid moeten voldoen, dat de uitvoeringen aan niemand aanstoot kunnen geven.
Voorafgaande contrôle van den tekst der voordrachten, enz. is hiervoor noodig.

Degene, die hier censuur uitoefent, heeft niet slechts na te gaan hoe hij zelf over dergelijke voordrachten denkt, maar welke indruk het voorgedragene kan maken op menschen, die wellicht scherper in hun oordeel zijn dan hij.
Tevens zal bij de uitvoeringen steeds een officier aanwezig moeten zijn om in te kunnen grijpen, wanneer zulks noodig mocht blijken.

 

Rondleiding De Franse Kamp

Tekst en foto: Klaas Oosterom (Historische Kring Bussum).

Op zaterdagmiddag 29 juni organiseert de Historische Kring Bussum om 13.00 uur een excursie naar een bijna vergeten onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie op de De Fransche Kampheide bij Bussum.

Drie schuilplaatsen op De Fransche KampOp en bij het seizoenskampeerterrein De Fransche Kamp bij Bussum liggen in een bosgebied bijna 60 betonnen schuilplaatsen uit 1918. Het zijn schuilplaatsen van het type 1918-I en 1918-II. De schuilplaatsen zouden deel gaan uitmaken van een extra linie op circa twee en halve kilometer ten zuiden van de vesting Naarden.
Toen op 11 november 1918 de wapenstilstand intrad waren deze schuilplaatsen bijna voltooid en niet afgemaakt. Later zijn ze volgestort met zand en zijn de ingangen dichtgemetseld.

In 2010 heeft de Historische Kring er één toegankelijk gemaakt en kan je kruipend in. De gegidste wandeling duurt ruim een uur en deelname is gratis. Verzamelen op de parkeerplaats van Camping De Fransche Kamp, Franse Kampweg 5A te Hilversum.

Graag vooraf per e-mail opgeven via oosteromnc@gmail.com. Daarna ontvang je exacte gegevens over route, tijd en plaats. Als je je goed wilt voorbereiden, kijk en luister dan naar het interview uit 2023 op GooiTV.

De Historische Kring Bussum is op zoek naar mensen die deze excursie in de toekomst willen verzorgen. Als je interesse hebt, neem dan contact op via hetzelfde mailadres.

'Onder de Fransche Kampheide' in Nieuwsbrief 533 (2023)
De geheimen van de Fransche Kamp op GooiTV

 

Archiefonderzoek en het Grote Forten Fluisterspel

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Doc.centrum Stelling van Amsterdam, René Ros
Met dank aan: Marcel Anthonijsz (DStvA), Chris Buzink (DStvA), Mirjam Jansen-Schaap (Fort bij Uithoorn), Cor Schaap (DStvA), Rob Schimmel, Hanno de Vries (Nationaal Archief), Chris Will en Jaap de Zee.

Alhoewel al in 1962 werd gesproken over de recreatieve mogelijkheden van de Stelling, kreeg het bestaan van de forten pas begin jaren 1980 een grotere aandacht. Maar de parate kennis erover was letterlijk en figuurlijk in de graven meegenomen. Hoe zijn we dan toch te weten gekomen waar de waterlinies voor dienden en hoe ze gebouwd waren? Archiefbronnen zou je denken maar het begon op te vallen dat verschillende publicaties, en vooral over de Nieuwe Hollandse Waterlinie, helemaal geen archiefbronnen noemden. Dit artikel wil laten zien dat dat beeld inderdaad onderbouwd kan worden. En daarom is het nog steeds hard nodig om gedegen archiefonderzoek te doen.

Kolonel van Dooden.Begin jaren 1980 waren de genieofficieren, die de linies als verdedigingswerk hadden meegemaakt, overleden en er leefden nog een aantal gemobiliseerde militairen. Het is onmogelijk dat iemand uit eigen parate kennis veel kon vertellen over de waterlinies en hun forten, dat moest geheel uit de papieren bronnen gereconstrueerd worden. Het kon daarom niet anders, dan dat mensen zonder eigen parate kennis de archieven gingen raadplegen.

En uiteraard werden daarbij fouten gemaakt, waaronder teksten verkeerd geïnterpreteerd. Dat kan alleen verbeterd worden door méér archiefstukken te raadplegen. Het is heel begrijpelijk en geen reden om verwijten te maken. En ik wil ook niemand het idee geven dat hij/zij het slecht deed of doet, maar wel dat het beter kan. Je moet fouten maken om te leren, het is de manier waarop je van je fouten leert dat het verschil maakt. Het verbeteren van informatie is niet om te schamen, maar juist om trots te zijn op de gevonden informatie.

In enkele gevallen is later door aanvullend archiefonderzoek gebleken, dat er sprake was van verkeerde namen van forten en inundatiewerken, verkeerde termen, verkeerde basale jaartallen en zelfs verkeerde straatnamen. Ook ontstond er de verwarring over 'standaardmodellen' van de forten. Je kan je zelfs afvragen of de afkortingen NHW en SvA niet eigenlijk NHWL en StvA zouden behoren te zijn. Misvattingen die tot op de dag van vandaag hardnekkig voorkomen en moeilijk te verbeteren blijken. Eigenlijk hadden we met de oorspronkelijke leerboeken van de Koninklijke Militaire Academie en de Leger-voorschriften moeten beginnen.

De meest relevante papieren archiefbronnen waren begin jaren 1980 echter al beschikbaar. De vier archieven specifiek over de Nieuwe Hollandse Waterlinie (13,8 m.), de Stelling van Amsterdam (7,8 m.) en het Oostfront van de vesting Holland (13,4 m.) waren in 1968 door het Centraal Archievendepot (CAD) van Defensie aan het toenmalig Algemeen Rijksarchief (ARA) overgedragen. Vanwege het in werking treden van de Archiefwet 1962 moesten formeel alle archieven over de periode 1815 tot en met 1917 door de ministeries in één keer tijdens de jaarwisseling van 1967 op 1968 overgedragen worden. Dat was natuurlijk niet haalbaar en heeft tot ver na de volgende Archiefwet van 1995 geduurd.
Na het maken van inventarissen in het Rijkshulpdepot in Schaarsbergen moeten deze archieven in 1974 beschikbaar zijn gekomen voor raadpleging in de studiezaal van het huidige Nationaal Archief (NA). In een aantal gevallen werd de originele inventaris van Defensie overgenomen.

Het 'Studiebericht 17, De cultuurhistorische betekenis van forten' uit 1986 noemt tien serieuze publicaties en maar liefst acht archiefdiensten waaronder het Nationaal Archief en vier Defensie-archieven. Uit het bewaarde materiaal van de auteur blijkt dat archieven daadwerkelijk zijn geraadpleegd.
De eerste boeken over de Nieuwe Hollandse Waterlinie (red. Brand en Brand 1986) en de Stelling van Amsterdam (Kant, Saal, Schimmel, De Zee 1988) waren heel belangrijk voor het bewustzijn en draagvlak, maar ook heel beperkt qua informatie. Het zijn nu vooral verzamelaars-objecten met soms 70 euro als vraagprijs. In beide boeken worden wel enkele archiefdiensten bedankt maar niet genoemd welke archieven er feitelijk zijn gebruikt.

De dossiers van twee waterlinies als werelderfgoed.Voor de vijfdelige monumentenregisters StvA (Goudeau & de Boer 1990-1992) zijn archiefbronnen gebruikt en ze vermelden een behoorlijk gedetailleerde lijst per deel. Het ging vooral om het Nationaal Archief, waarvan ook veel originele bouwtekeningen en kaarten zijn gebruikt. Het vergelijkbare document voor de NHWL (Nominatiedossier, Appendices Part I, Description of the Attributes, Blijdenstijn 2018) vermeldt geen enkele archiefbron.

Het bovengenoemde Nominatiedossier noemt wel het Nationaal Archief en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH, de gefuseerde Defensie-archieven), maar alleen als bron van slechts 19 historische afbeeldingen. Twee als bronnen genoemde websites zijn kaarten-websites en de andere twee zijn die van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Kenniscentrum Waterlinies die zelf ook zonder bronvermeldingen zijn. Dan moeten oudere boeken de bronnen zijn geweest. Een van de slechts vier genoemde boeken is 'Sterk Water' (Will 2002) dat ook geen enkele archiefbron noemt. De literatuur wordt erin opgesomd als "aanzet tot verdere studie". In de hernieuwde uitgave uit 2019 worden 15 archiefdiensten en literatuur genoemd.

Het StvA-boek Harnas voor de hoofdstad (red. Vesters, 2003) noemt wel literatuur maar geen archiefbronnen. Twee van de drie genoemde websites zijn mijn Forten Info en Stelling van Amsterdam websites, ook geen archiefbronnen. Twee studies naar de NHWL zijn Strategisch Laagland (Steenbergen en Van der Zwart, 2007) en Atlas Nieuwe Hollandse Waterlinie (Colenbrander en Steenbergen, 2009), deze moeten op een paar archiefstukken zijn gebaseerd maar die worden respectievelijk niet of minimaal genoemd. Het boek Versteende Ridders (Koen, 2009) noemt drie archiefdiensten en literatuur.
Dan hebben we de belangrijkste algemene publicaties over de beide linies wel gehad, de meer gedetailleerdere deelstudies worden hier buiten beschouwing gelaten. Voor de meeste van de genoemde boeken is wel het wetenschappelijke standaardwerk "Vaderland verdedigd 1874-1914" (Klinkert 1992) gebruikt, maar dat gaat over het rijksoverheidsbeleid en niet over de individuele forten.

Als bovenstaande observaties correct zijn - het is aan verschillende betrokkenen voorgelegd - , dan zijn vanaf het begin aantoonbaar meer archiefbronnen voor de StvA gebruikt. De herkomst en de betrouwbaarheid van de informatie over de NHWL is minder onderbouwd en lijkt in geringe mate uit archiefonderzoek voort te komen. Het is verbazingwekkend dat de professionals van verschillende overheidsprojecten voor de NHWL nauwelijks archiefonderzoek hebben gedaan. Zo kwam het bijvoorbeeld al die decennia bij niemand op om de GIS-deskundigen de lengte van de waterlinies te laten meten, en iedereen nam het onterecht klakkeloos over van anderen.

Wie kan zich van de lagere school nog het fluisterspel herinneren? Alle kinderen zaten op hun stoel in een kring en de leerkracht fluisterde een zin bij een leerling in het oor. Die moest het bij de leerling aan de andere kant influisteren en zo ging het de hele kring rond. Het laatste kind zei de zin dan hardop en uiteraard leek dat geheel niet op de originele zin, en vaak tot grote hilariteit. En bijna elk kind was er van overtuigd dat het het zelf goed had verstaan en doorgegeven... Het lag aan het onduidelijke praten door de ander.

Archiefdepot van het Nationaal Archief.Op die manier wordt sinds de rapporten en boeken in de jaren 1980 kennis doorverteld en overgeschreven, en wat het meest door anderen gebruikt wordt weegt ook mee. Dat geldt voor boeken, folders, informatieborden enzovoort, maar het is vooral bij gidsen heel zichtbaar. Er zijn grote verschillen tussen gidsenploegen, maar een algemeen beeld is dat een nieuwe gids die een paar keer met een ervaren gids is meegelopen het praatje kan napapegaaien. Als de ervaren gids alle feiten door elkaar gooit en eigen inzichten toevoegt, dan neemt de nieuwe gids dat ook over. Zoals het fluisterspel dus, en ook met de allerbeste bedoelingen.

Het gevolg is dat er een grote kans is dat er onjuiste informatie rond gaat. En mist de werelderfgoed-status van de NHWL een onbetwistbare historische onderbouwing óf is er geen bewijs van? De indruk kan ontstaan dat er voor de Werelderfgoed-status veel archiefonderzoek is gedaan, het nominatiedossier de absolute waarheid bevat en we nu alles weten. En dat lijkt een onterechte conclusie en er zal in de toekomst verbeteringen, nieuwe informatie en voortschrijdend inzicht ontstaan.

Tegelijkertijd is het de tijdgeest dat iemand die de titel van een webpagina en een YouTube filmpje heeft bekeken, denkt voldoende over een onderwerp te weten. Denkt dat als iets hem/haar logisch klinkt, het dan wel juist zal zijn. En denkt dat kopieëren en samenvoegen van logische klinkende teksten het schrijven van een rapport is. Vervolgens laat iemand zich in met een vakgebied waar hij/zij zich onvoldoende in heeft bekwaamd. Terwijl je jezelf daartegen zal verzetten en serieus genomen wilt worden, als het je eigen vakgebied betreft.

Luitenant Meys.Ook geschiedenis en historische kennis gaan om feiten - soms met een waarschijnlijkheidsfactor - en dat zijn géén meningen. Dat we nu feesten en partijen houden op locaties die dood en verderf hadden kunnen zaaien, zal aan de wens voor vermakelijke verhalen bijdragen. Verhalen die vaak gebaseerd zijn op fouten uit het verleden of onjuist versimpeld. We kunnen niet alles uit archieven achterhalen en het kan nooit allemaal foutloos zijn, maar er zou wel naar gestreefd moeten worden en daar is nog steeds archiefonderzoek voor nodig. De 'historicus' van een fort is meestal een 'documentalist' die informatie van anderen over zijn fort verzamelt en overschrijft. Ook waardevol maar het is niet hetzelfde als onderzoek doen.

En het is niet dat we met fantasie-verhaaltjes voor een sprookjespark bezig zijn, maar met de nalatenschap van onze voorouders en met een stukje wereldgeschiedenis! Het gaat om concrete mensen uit het verleden, met wiens nalatenschap we met een zekere loyaliteit en respect om zouden moeten gaan.
Het gebeurt regelmatig dat betrokkenen met een beetje historische kennis iets lezen dat humoristisch is én plaatsvervangende schaamte geeft, zoals dat de Batterijen aan het Gein gebruikt zijn voor raketwerpers. Maar de personen die willen helpen verbeteren worden vervelend en arrogant gevonden, en niet degenen die weigeren geholpen te worden?

Historische kennis kan bijdragen aan ons maatschappelijk en individueel welzijn, helpen bij het draagvlak voor behoud en inspiratie zijn voor activiteiten, herbestemmingen en klimaatadaptaties. Onze nazaten zullen over ons oordelen hoe wij daar nú mee omgaan! Persoonlijk kan ik om veel fouten erg lachen, maar er moet ook iemand zijn die blijft aandringen op verbetering oftewel 'zeuren'. Kijk eens wat jij als persoon of organisatie hierin beter kan doen?

De belangrijkste oplossing lijkt meer archiefonderzoek te zijn, liefst door of met mensen die relevante kennis meebrengen. Als er iemand is die het algemene archiefonderzoek naar de NHWL wil oppakken, er staat om te beginnen 27,2 meter blijkbaar vrijwel onontgonnen archiefdossiers voor je klaar in het Nationaal Archief. Met een heel grote kans op bijzonder mooie ontdekkingen en veel verbeteringen. Maar met de zekerheid dat je ook tegen de stroom in zal moeten zwemmen...

Kolonel van Dooden
Luitenant Meys
'Hollandse Waterlinies in 12x12 minuten' in Nieuwsbrief 533 (2023)
'De onnodige zoektocht naar een archiefstuk' in Nieuwsbrief 437 (2024)

Boektips:
[Een hogere] Loyaliteit: Waarheid, leugens en leiderschap (James Comey, 2018, ISBN 9789044541144).
Plagiaat en nivellering (Rudolf Dekker, 2019, ISBN 9789082673067).

 

Dienstberichten 2/2

- In 2021 brak bij maaiwerkzaamheden grenspaal O23 langs de openbare weg bij Fort bij Penningsveer. De gemeente Haarlemmermeer heeft de twee helften gerepareerd en in 2023 teruggeplaatst, zo vernamen we onlangs. Met dank aan Chris Buzink, Wim Koelman en de gemeente.

Mobilisatie-Programma in Moergestel in 1914.- In Nieuwsbrief 533 kwam een affiche van een voorstelling voor het 7e Regiment Infanterie aan de grens bij Moergestel aan bod, waarop ene Biallosterski met een goochel-act. Merle Lammers en Robin Gouwswaard hebben onderzoek gedaan naar de Biallosterski-familie en volgens hen is Akiba (Frits) Biallosterski (1892-1969) qua leeftijd de meest waarschijnlijke kandidaat. Het militieregister vermeldt geen eenheid en op de bonnefooi zoeken bij de regimenten van de VIIe Infanterie Brigade (7RI en 18RI) leverde geen verder bewijs op. In het militieregister wordt diamantbewerker als beroep genoemd, in het bevolkingsregister tekenaar.
Akiba was een oom van Tobias Biallosterski (1920-1945), Engelandvaarder, special-agent en verzetsman in Amsterdam, die samenwerkte met Henk Veeneklaas. En Veeneklaas is de oprichter van de Stay Behind-organisatie Operaties die o.a. Fort bij Uithoorn gebruikte.
'Aanwinsten met een kort verhaal' in Nieuwsbrief 533 (2023)
'Het lot van de familie Biallosterski' op website Stichting Hilversum in de Oorlog

- Provincie Noord-Holland bericht over 'Onderzoek naar robuuste oplossing Verbinding A8-A9' oftewel doorsnijding A8-A9 gaat niet door.
Onderzoek naar robuuste oplossing Verbinding A8-A9

- 'Restauratie monumentale damsluizen in de Ringvaart vertraagd' over de lopende restauratie van de damsluizen bij Vijfhuizen en Halfweg/Zwanenburg.
Restauratie monumentale damsluizen in de Ringvaart vertraagd

 

Harmsen's Soldatenkist

Tekst en foto: René Ros.

Het is een langgekoesterde wens om een originele soldatenkist te verwerven, waarvan bekend is wie de eigenaar was en met grote zekerheid tijdens de mobilisatie 1914-1919 in een fort van de Stelling stond. We hebben al enkele kisten die buiten die periode vallen of niet zeker is op welk fort de eigenaar gediend heeft. Onlangs konden we de kist van H. Harmsen verwerven. Kunnen we een historische sensatie veroorzaken door de kist naar zijn fort terug te brengen?

Soldatenkist van Herman Harmsen.In dergelijke kisten zaten de persoonlijke voorwerpen en uitrusting van de militairen, zoals een scheerkist. Op de buitenzijde de persoonsnaam, militaire eenheid en het bijbehorende wapennummer. In dit geval ook een "KL.No. 4675" maar het is niet duidelijk waar dat voor staat.
De eenheid is genoteerd als "2e Reg. Vest. Art. 1e Bat. 2e Comp.", oftewel 2e Compagnie, 1e Bataljon, 2e Regiment Vesting-Artillerie en afgekort tot 2-I-2RgVA. Er zit een sleutelgat tussen de R en M van de achternaam, waarvoor overigens geen sleutel was bijgesloten.

De bezettingsstaat StvA voor 1913-1914 is dan het makkelijkst te doorzoeken en levert op dat deze eenheid met 418 man was gelegerd op zes forten in het oostfront van de Stelling. Maar volgens een aanpassing in 1914 waren het er toen nog maar 118 man op de forten bij Abcoude en bij Nigtevecht.

In het online stamboek op de website van het Nationaal Archief was hij vrij vlot via de namenklapper en stamboeknummer te vinden. Het gaat om Herman Harmsen die op 2 maart 1917 werd ingelijfd bij 2RgVA en op 30 april 1919 ontslagen "wegens lichaamsgebreken, ontstaan buiten den dienst". Dus ingelijfd in de periode dat de meeste dienstplichtigen op onbepaald klein verlof waren en het rustig op de forten was. Maar als nieuwe rekruut tijdens de mobilisatie was dat wel je basisopleiding en diensttijd. Hij ging vrijwillig de onderofficiers-opleiding in en werd in 1917 korporaal en sergeant.

In de hoop op meer detailinformatie, werd de papieren controlelijst in het Nationaal Archief ook opgezocht maar helaas niet gevonden. Het gaat dus voorlopig niet lukken om alles over de soldatenkist te achterhalen. Op zich een mooie kist, met weinig beschadigingen en een goed leesbare naam en eenheid. Maar nauwkeuriger dan de genoemde twee forten gaat het qua locatie niet worden. Op zoek naar een volgende kist met nieuwe kansen...

Sergeant Harmsen (Nieuw)

 

Archief van Provinciale Waterstaat Noord-Holland

Tekst: René Ros.
Bron: Noord-Hollands Archief 616 Provinciale Waterstaat (1943-1989); Geen soldaat kan de polder regeren!, Jan en Thea de Reus (2019, NL-WpDStvA-C16087).
Met dank aan: medewerkers Noord-Hollands Archief, Diederik Aten (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier), Wim de Natris (DStvA).

Dit jaar zal het Noord-Hollands Archief in Haarlem weer een aantal maal bezocht worden. Er waren al eerder veel archiefstukken geraadpleegd, maar het laatste bezoek was in 2016 geweest. De wensenlijst was wat lang geworden en er zijn in de loop der tijd ook nieuwe archieven beschikbaar gekomen. Na elk bezoek worden de resultaten verwerkt en, zodra er tijd in de agenda is, een nieuw bezoek gepland. In dit artikel de kleine vondsten in het archief van de Provinciale Waterstaat.

Het archief van de Provinciale Waterstaat (PWS) van Noord-Holland werd vooral nagekeken op stukken over de inundaties door de Duitse bezetter in 1944 en 1945. Daar bleek zoveel interessant materiaal over te zijn, dat het een scriptie of boek waard is. Het geeft een beeld van een heel bijzonder facet van de bezetting én het verzet. Noodgedwongen moet het hier beknopt blijven.

Kaart van de inundaties in Noord-Holland in de jaren 1944-1945.Een van de oudste stukken is een brief in januari 1944 door Generalkommissar fur Finanz und Wirtschaft, Referat Wasserwirtschaft in opdracht van de Reichskommissar Arthur Seyss-Inquart. Het gaat dan over "het waterbergend vermogen van polders en boezems in Noord- en Zuid-Holland wegens mogelijke inundatie door oorlogshandelingen" maar het is al snel duidelijk dat het over opzettelijke inundaties ging.

De bedoelingen daarachter worden niet genoemd maar het moet gaan om de aanleg van de Vordere- en Hinderen Wasserstellungen als verdedigingslinies achter de Atlantikwall langs de kust. Voor het noordelijke deel van de Vordere Wasserstellung werden de inundatiekommen van de Stelling gebruikt, van Edam tot de Haarlemmermeerpolder. De Hintere Wasserstellung ging om een omgekeerde Oude Hollandse Waterlinie. Het moet hebben bijgedragen aan het voorbereiden op en afschrikken van een geallieerde landing op de Nederlandse kust. Stel je voor, geen D-Day in Normandië maar Holland? Niet Sainte-Mère-Église maar Noordwijk aan Zee?

Vanaf maart 1944 werd 10.600 ha. aan polders met weinig vernielingen geïnundeerd en omdat kades rond boerderijen mochten worden aangelegd, was de overlast niet rampzalig. Vervolgens werd dat inundatiepeil zo goed mogelijk gehandhaafd. En door verdamping in de zomer werd ook weer water ingelaten. In april 1945 kwamen er met meer vernielingen nog 29.400 ha. inundaties bij, vooral de polders in de Vechtstreek maar ook de grote Wieringermeerpolder. In Noord-Holland was 40.000 ha. geïnundeerd op een totaal van 116.000 hectare in de drie westelijke provincies. Aan de Duitse Weermacht moest maandelijks een rapport over de inundaties gezonden worden. Er is ook een eindrapport van 15 pagina's uit oktober 1945 waaruit voor dit artikel is geput.

Verzilting door zout water, Duitse controles, hoge waterpeilen in de boezemwateren, personeel dat in het verzet zat, personeel dat collaboreerde*, onderduikers in gemalen, geen elektriciteit, dieselolie of steenkolen, gebrek aan voeding voor het personeel, personeel dat in Duitsland moest werken, groei van grassen tot boven het water, muggen vanwege malaria, een grote visstand, schade aan nooddijken door storm en dichtslibben van afwateringssloten in vooral akkerpolders waren bijkomende problemen en verrassingen voor de polderbestuurders. En om het nog moeilijker te maken, waren vitale onderdelen van gemalen door de Duitse bezetter verwijderd en op onbekende locaties opgeborgen.

In de Waterlandse Zeedijk bij Schellingwoude en in de ringdijken van de Haarlemmermeerpolder, Groot Duivendrechtsepolder, Venserpolder en de Rond Hoep werden springputten aangebracht, om middels explosieven springcoupures in de dijken te kunnen maken. Bij Schellingwoude was het verzet actief met voorbereidingen om de schade te beperken, er lagen zinkschepen klaar om in de coupure te varen. Dat is nergens nodig geweest, maar zou zeker als Hollands Glorie verfilmd zijn: onder Duits geweervuur schepen - met de Nederlandse vlag in top - in het dijkgat varen.

Door het verzet werden in een fabriek in Wormerveer clandestien vijf centrifugaalpompen gebouwd om na de bevrijding als noodpompen de polders weer droog te malen. En door Provinciale Waterstaat waren 30-40 noodpompen buiten het zicht van de Duitse bezetter gehouden. Deze pompen waren in 1939-1940 door Rijk en provincies aangeschaft om bij oorlogsschade aan de dijken te kunnen gebruiken.

Al tussen 1 en 4 mei werd bij enkele polders begonnen met het pompen om het waterpeil terug naar normaal te brengen, soms clandestien tijdens de nachten. De meeste polders begonnen tussen 5 en 14 mei. Van diverse gemalen werden de weggenomen onderdelen teruggevonden, tot in Emmen toe, en weer werkend gemaakt. De genoemde noodpompen werden daarbij ingezet en verhuisden naar een volgende polder als ze ergens klaar waren.

Uit een andere bron was al een overzicht gemaakt van de data waarop werd begonnen met inunderen. In de nieuw gevonden stukken zijn de data van aanvang en einde pompen met de waterpeilen gevonden. Compleet is het overzicht nooit maar de data is - voor Noord-Holland - nu behoorlijk compleet.
De polders die in 1944 werden geïnundeerd hebben gemiddeld 466 dagen onder water gestaan. Die in 1945 slechts 54 dagen maar zonder de Wieringermeer met 239 dagen mee te rekenen. Ook de de Bloemendalerpolder en de Gemeenschapspolder bij Weesp zijn niet meegerekend omdat de inundatie slechts vijf dagen duurde "Aangezien de inundatie van de beide laatstgenoemde polders op een vergissing (!) van de Duitsche Weermacht berustte, is het inundeeren omstreeks 19 April wederom beëindigd. Deze polders stonden toen nog niet dras."

Historische sensatie: "8 v.m. capitulatie!" bij dagrapport van 5 mei 1945.Bij het doorbladeren van dagrapporten gebeurde er iets, wat later een 'historische sensatie' bleek te heten. Dat is een door historicus Johan Huizinga (1872-1945) geïntroduceerde term voor een plotselinge sterke emotie die je kan beleven door een gevoel van een direct contact met het verleden, waarbij het tijdsverschil lijkt weg te vallen. Ik heb het vaker ervaren op locaties, dat je stil wordt of zelfs volschiet omdat je je verplaatst in wat er is gebeurd. Maar ik kan me niet herinneren dat dat is gebeurd met alleen papier.

Het was bij het dagrapport voor zaterdag 5 mei 1945 waar in de hoek was geschreven "8 v.m. capitulatie!". De bevrijding en de oorlogsschade op één velletje, wat een situatie. Je ziet de vreugde en opluchting en het zakelijk inhouden met slechts één uitroepteken. Je kan je een beetje in de schrijver verplaatsen. Reik mij dan maar een zakdoek aan...
En de schrijver nam niet even die dag vrij om feest te vieren, er was gewoon een bespreking en ander werk voor het droogmaken van de polders. Op 8 mei nam hij een vakantiedag op, "wegens familieomstandigheden". Ik zag geen persoonsnaam, maar ik vermoed dat hoofd-ingenieur Ir. Martinus Hendrik Kuiper (1903-1990) de schrijver was.

Nogmaals, over dit onderwerp zou een boek moeten komen als het er nog niet zou zijn! Er is weinig over gepubliceerd, maar in 2019 verscheen het boek 'Geen soldaat kan de polder regeren! De Noord-Hollandse waterschappen tijdens de Tweede Wereldoorlog'. Het is niet meer in de boekhandel te verkrijgen maar een papieren exemplaar werd ons geschonken door de Vrienden van de Hondsbossche en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. En het is digitaal op de website van het Regionaal Archief Alkmaar in te zien.
Dit boek is hét bewijs dat de kwaliteit van een boek vooral bij de auteurs zit en niet bij de uitgeverij (voor de insiders). Inhoudelijk is het boek uitstekend en straalt degelijk onderzoek uit, mede door de bronvermeldingen. Ik kan slechts twee opmerkingen maken.

De eerste opmerking is dat de militaire invalshoek beter had gekund. Zo zijn er wat populaire uitspraken en -termen over het inunderen en vooral in combinatie met vliegtuigen. En worden de Vordere en (und) Hintere Wasserstellungen niet genoemd, waar het merendeel van de inundaties onderdeel van waren. Dit laatste is niet vreemd omdat de Duitse bezetter deze namen en het doel niet deelde met de poldermannen en poldervrouw. Ik ben het zelf ook niet in de archiefstukken tegengekomen. En ook verzetsgroep Groep Albrecht noemt die linies alleen met plaatsnamen.
Het tweede en de belangrijkste opmerking - eigenlijk een groot compliment - is dat het boek niet dik genoeg is! Uit de paar geraadpleegde archiefstukken blijkt dat er nog veel meer bijzondere verhalen over de poldermannen zijn te vertellen. Waarschijnlijk ook voor andere waterschappen. En misschien toch een film?

* Volgens het boek zou de collaborerende Jan Laan (dijkgraaf van Zeevang) in 1945-1946 in het interneringskamp Fort Spijkerboor hebben gezeten. In 1945 kan niet, toen was het in gebruik bij de Grensbewaking, maar vanaf 1 mei 1946 is wel mogelijk. Mogelijk heeft hij in 1945 in de H.B.S. in Purmerend en Fort benoorden Purmerend gezeten.

Inunderen
Inundaties
Deutsche Wehrmacht in de Tweede Wereldoorlog
Noord-Hollands Archief
Johan Huizinga (1872-1945) – Nederlandse cultuurhistoricus
Vrienden van de Hondsbossche
Boek 'Geen soldaat kan de polder regeren!' op website Regionaal Archief Alkmaar

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

Stelling van Amsterdam op Bluesky Stelling van Amsterdam op Facebook Stelling van Amsterdam op X / Twitter Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)
 
 
 
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)