De commandobunkers van de Bescherming Bevolking (B.B.), deel van de Civiele Verdediging, in de regio Amsterdam.
Zie Openbare Schuilplaatsen Amsterdam en Bedrijfsschuilplaatsen voor een overzicht van de schuilplaatsen.
Zie Bescherming Bevolking voor meer informatie over de commandoposten in geheel Nederland.
De officiële functie van de B.B. was om de bevolking te beschermen tegen de gevolgen van oorlogshandelingen middels onder andere brandbestrijding, redding, medische hulp, opvang en begraven in oorlogs-omstandigheden.
De B.B. was bij de aanvang in 1952 ingedeeld in A en B kringen waarbij de A-kringen een groter 'gevaartrekkend' karakter hadden. De kringen waren tot 1984 opgedeeld in wijken en blokken met wijk- en blokploegen van noodwachters.
Bij het toenemen van de atoomdreiging (rond 1955) werden kleine kringen samengevoegd tot grote kringen en vervielen de wijk- en blokploegen.
Per kring werd een beschermd onderkomen als commandopost ingericht waarin de leiding van diverse overheidsdiensten (zoals politie en brandweer) onder leiding van de B.B.
hun diensten aan konden sturen.
De noodwachters waren onderdeel van of werden ondersteund door verschillende diensten:
De officieuze functie was om, als onderdeel van de NAVO-afschrikkingsstrategie, een signaal aan het Warschau-Pact te geven dat Nederland gereed was voor de strijd en om het moreel van de Nederlandse bevolking te verhogen door een gevoel van veiligheid te geven. Er kwamen echter steeds minder financiële middelen beschikbaar.
De rijksoverheid en de B.B. meenden de bevolking bij "een beperkte kernoorlog met beheersbare gevolgen"
en een conventionele oorlog het hulp te kunnen bieden maar kon dat uiteraard nooit bewijzen. Het publiek en groeperingen meenden, mogelijk door pers en film, dat een volledige kernoorlog zou plaatsvinden. Door deze tegenstrijdigheid ontbrak steeds meer het publieke en uiteindelijk het politieke draagvlak.
Rond 1980 werd besloten de taken van de B.B. over te hevelen naar de Brandweer, Korps Mobiele Colonnes en het Rode Kruis waarna het in 1986 werd opgeheven.