Fortwachter Klop |
Naam voluit: |
Albert Christiaan Klop |
||||||
Geboren: |
12 april 1906, Zaltbommel (Gelderland) |
||||||
Overleden: |
23 oktober 1960, Naarden (Noord-Holland) |
||||||
Levensloop: |
Albert Christiaan Klop werd op 12 april 1906 in Van januari 1924 tot juni 1925 was hij vrijwilliger bij het Landstormverband Utrecht met aansluitend een verplichte zomeroefening. In november 1926 vertrok hij per schip naar Batavia vanwege een vijfjarig dienstverband bij de koloniale troepen. Wegens lichamelijke ongeschiktheid werd dat 10 maanden eerder beëindigd. Op 31 oktober 1938 werd Albert benoemd tot fortwachter van de Kustbatterij bij Diemerdam. Het gezin verhuisde naar de dienstwoning en werd op 12 november ingeschreven in het bevolkingsregister.
OnderduikersTijdens de Tweede Wereldoorlog verborg het gezin in ieder geval vier Joodse en twee andere onderduikers voor langere tijd. Er moeten nog veel meer mensen enkele dagen en nachten ondergedoken hebben gezeten. Bettij Büchenbacher (*1855) werd openlijk als oude tante in december 1942 in huis genomen. Ze overleed op 9 juli 1943 een natuurlijke dood en werd in de tuin begraven. Op 23 juli 1945 werd ze herbegraven op de Joodse begraafplaats bij Muiderberg. Rinah Pomeranz (1934-2020) kwam in oktober of november 1943 openlijk bij het gezin als 'nichtje'. Omdat ze geen duidelijk 'Joods uiterlijk' had, ging ze met dochter Lies naar school in Diemen. In 1959 verhuisde ze naar Israël waar ze anno 2019 nog steeds woont. Van Betje Breemer (*1924) is niet bekend wanneer zij aankwam. Door haar 'Joodse uiterlijk' moest ze uit het zicht blijven. Het is niet zeker waarom en wanneer ze is vertrokken. Ze heeft de oorlog overleefd, trouwde in 1948 en emigreerde naar Brazilië waar ze in 1998 overleed.
Gideon Cahen kwam in herfst 1943 onderduiken en ook hij moest buiten het zicht blijven. Vermoedelijk is hij toch opgemerkt omdat hij op 13 mei 1944 door de Duitse bezetter werd opgepakt. Daarbij is Albert kort gearresteerd geweest. 'Dik van Uiting' was er vanwege verzetsactiviteiten ondergedoken. En ook Hans Krul, de jongere broer van Elisabeth Krul, vermoedelijk vanwege de Arbeidseinsatz. Ze waren op de dag van de arrestatie van Gideon Cahen aanwezig en konden ontkomen. Van beide is weinig informatie bekend. Zowel de dochter Lies Klop als onderduikster Rinah Pomeranz hebben over hun herinneringen verteld. VliegenierAlbert heeft enkele dagen na 23 april 1943 een onbekende geallieerde parachutist geholpen. Deze kreeg burgerkleding en ging zelfstandig verder naar Amsterdam. Bevrijding
Rinah Pomeranz werd na de bevrijding opgehaald door haar blije ouders. De andere onderduikers waren eerder vertrokken en hebben nog een lang leven kunnen leiden. Op 29 april 1946 werd het gezin Klop ingeschreven in Muiden en woonde vermoedelijk in een wachterswoning bij de bomvrije kazerne. |
||||||
Bron: |
Diverse online bronnen en Fortwachters Register. |
||||||
Foto's: | Zie onderschriften. |