Nieuwsbrief 475Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
InhoudIn deze nieuwsbrief:
|
InleidingBeste lezer, Fortwachters zijn een bijzondere groep omdat hun aantal kleiner is dan het aantal gemobiliseerde soldaten maar ze veel langer op de forten verbleven. Omdat de fortwachters op latere leeftijd aan die functie begonnen, leeft er ook van hen niemand meer. Verhalen van (klein-)kinderen zijn zelden informatief maar vertellen wel wie en wanneer fortwachter op welk fort was. De echte verhalen van de Stelling zullen vooral via archiefonderzoek achterhaald moeten worden en dat kost meer tijd. Deze nieuwsbrief bevat verhalen over twee fortwachters in een bijzondere tijd. Rond de mei-dagen probeer ik altijd aandacht te schenken aan de Stelling en de Tweede Wereldoorlog. Deze keer is dat zelfs een thema-nieuwsbrief geworden over twee fortwachters die, op geheel verschillende wijzen, activiteiten ontplooiden die tegen de wil van de Duitse bezetter ingingen. Daarnaast ook een opmerkelijk verhaal (in twee artikelen) over een dienstplichtige die in de Eerste Wereldoorlog op Fort bij Spijkerboor gelegerd was, maar in de volgende oorlog onderdook omdat hij Joods was. Het is een nieuwsbrief geworden waar ik trots op ben omdat het veel nieuwe informatie bevat en in ieder geval nog nooit zo is samengebracht. Heel veel dank aan iedereen die meegewerkt heeft! Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2019/nieuwsbrief-475/ De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 15 mei verschijnen. Veel leesplezier! Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Piloten HelpersTekst: René Ros. In 1945-1946 vroeg de Military Intelligence Service van de US Army via de Nederlandse kranten om informatie over mensen die geallieerde militairen tijdens de oorlog hadden geholpen "for reward purposes" (onderscheidingen en certificaten). Het opsporen van vermiste militairen zal ook een rol gespeeld hebben. De brieven en formulieren, die men over zichzelf of over overledenen schreef, worden bewaard door de National Archives and Records Administration in Maryland, USA. Ze worden daar bewaard onder de naam 'Records of Headquarters MIS-X (Military Intelligence Service, Escape and Evasion Section) Detachment 1943-47'. Aan de hand van de adressen van de forten is gezocht of er fortwachters zijn die tijdens de Tweede Wereldoorlog piloten hulp hebben verleend. Mogelijk zijn er meer geweest, maar in deze archiefbron zijn er slechts twee gevonden en scans van hun dossiers opgevraagd. Dat geringe aantal is goed te onderzoeken en juist een goede reden om er in te verdiepen. Fortwachter Van der Klip van Fort bij Krommeniedijk heeft meerdere Amerikaanse piloten geholpen maar woonde toen tijdelijk niet in de fortwachterswoning. Fortwachter Klop verbleef de hele oorlog op de Kustbatterij bij Diemerdam en heeft meerdere onderduikers gehad en één piloot geholpen. Bij fortwachter Klop bleek al snel dat er veel nieuwe, aanvullende informatie over de onderduikers was te vinden zodat het in zijn geval veel verder gaat dan alleen de hulp aan geallieerde militairen. Over deze beide fortwachters volgen hieronder artikelen. PilotenHelpers List op website Seattle Sleeper
|
Fortwachter Van der Klip hielp Amerikaanse pilotenTekst: René Ros. De carriere van Bernhard van der Klip (1891-1958) is wat we tegenwoordig zien als een normale loopbaan voor een fortwachter: militair in Indië, vroeg met pensioen en een bijverdienste als fortwachter. Wat hij in Indië heeft meegemaakt is onbekend maar zijn leven riskeerde hij in ieder geval in Nederland. Meestal wordt er een biografie van iemand gemaakt en verschijnt een artikel in deze nieuwsbrief met extra informatie om te vertellen hoe het tot stand is gekomen. Dat was deze keer nauwelijks nodig omdat de naar de fortwachter vernoemde kleinzoon dat al had gedaan. Gelukkig kon ik wel informatie aanvullen zoals bij het gezamenlijk doorbladeren van het familie-album. Vader Van der Klip stuurde zijn drie zoons vanwege de slechte economie naar Indië. Volgens de 'Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië' in het Nationaal Archief ging Bernhard een dienstverband van zes jaar aan bij de koloniale troepen. Hij vertrok in mei 1911 met de s.s. Tambora naar Padang, Indië. Op 44-jarige leeftijd werd hij per 1 april 1935 aangesteld als fortwachter van Fort bij Krommeniedijk en de laatste dagen van maart verhuisden hij, zijn vrouw Bertha en dochter er heen. Kort na de Duitse inval weigerde hij om, met een wapen op zijn borst, de Nederlandse vlag van het fort te strijken. Op 6 maart 1944 stortte een Amerikaanse Liberator B-24 bommenwerper bij Neck neer waarbij drie bemanningsleden stierven en zes krijgsgevangen werden gemaakt. Sergeant Victor W. Kreuger werd tot het eind van de oorlog door het verzet verborgen waarvan hij acht dagen bij Van der Klip verbleef. Zijn dochter en haar man waren ook actief in het verzet. Bernhard van der Klip heeft zich op bijzondere wijze ingezet en zonder verdere problemen zijn gezin door de oorlog geloodst. Toch was er veel familieleed. Weet je nog van zijn broers die in Indië waren gebleven? Jan en Johannes Philippus stierven in Japanse krijgsgevangenschap en liggen begraven op ere-velden in respectievelijk Indië (Indonesië) en Birma (Myanmar). Fortwachter Van der Klip (nieuw)
|
Fortwachter Klop in verzet (1/4); Gezin & FortwachterTekst: René Ros. Albert Klop was tijdens de Tweede Wereldoorlog wachter op de Kustbatterij bij Diemerdam. Hij gaf aan lid te zijn van de verzetsgroep 'Vrij Nederland' maar door de verborgen aard van de werkzaamheden levert dat niet een lading informatie op. Bovendien was dat geen verzetsgroep maar een illegale krant. Albert Christiaan Klop werd op 12 april 1906 in Zaltbommel geboren. Een van de eerste vermeldingen in een bevolkingsregister is dat hij in 1909 alleen met zijn vader Aalbert in Utrecht werd ingeschreven. Zijn vader was toen al 65 jaar en gepensioneerd medewerker van de Staatsspoorwegen waarvoor hij in ieder geval brugwachter in Zaltbommel is geweest. Meer informatie over die militaire carriere bleek te vinden in de 'Stamboeken Militairen KNIL Oost- en West-Indië' in het Nationaal Archief. Bij zijn vermelding staat "ouders overleden" met een voogd als contactpersoon. In het register met zijn benoeming tot fortwachter van de Kustbatterij bij Diemerdam, is vermeld dat hij een eervol ontslagen fuselier (infanterist) van het Nederlands Oost-Indisch Leger (N.O.I.L.) was. Daarvoor ontving hij een pensioen van 350 gulden per jaar (vergl. 7.300 euro). Op 31 oktober 1938 werd Klop benoemd tot fortwachter en kreeg hij naast zijn pensioen een vergoeding van 1 gulden per dag en gebruik van woning en tuingrond. Vijf maanden later werd hij tevens benoemd tot onbezoldigd rijksveldwachter. Ze woonden in de nog bestaande, gerestaureerde woning op de kustbatterij, op een uur lopen vanaf Diemen. Fortwachter Klop (nieuw)
|
Fortwachter Klop in verzet (2/4); OnderduikersTekst: René Ros. Hoeveel onderduikers het echtpaar Klop op de Kustbatterij bij Diemerdam, als passant of langdurig, hebben gehad zal wel altijd onduidelijk blijven. Bedenk daarbij dat er onregelmatig Duitse militairen op de kustbatterij verbleven. De Joodse Bettij Büchenbacher werd in 1855 in Duitsland geboren. Ze trouwde in 1877 in Amsterdam met de in die plaats geboren David Büchenbacher (*1845). Hij overleed in 1911. Ook Rinah Pomeranz was Joods en werd in 1934 in Enschede geboren. Toen ze acht jaar was, besloot het gezin onder te duiken en gingen zij en haar broer naar een onderduikadres in Maarn. Dat zou vanaf de winter van 1942 voor ongeveer een half jaar zijn geweest. In oktober of november 1943 werd alleen zij naar familie Klop gebracht waar ze als nichtje 'Rina de Heer' met dochter Lies optrok en zelfs naar school in Diemen ging. Ze overleefde de oorlog, evenals haar ouders, broer en zus, en woont sinds 1959 in Israël [waar ze in 2020 overleed]. Ze ontmoette en trouwde er Nathan Barzilai, een Joodse oorlogswees uit Roemenië die via Nederland naar Israël was gekomen. De identiteit van Gideon Cahen is op wat magere gronden gebaseerd: zijn naam en leeftijd komt overeen met de geboortedatum zoals genoemd in een In Memoriam van een Nederlandse Holocaust-overlevende in Amerika. Wel is de naam behoorlijk zeldzaam. Van Bep Bremer was alleen bekend dat ze Joods was en, volgens de Yad Vashem tekst, onder de schuilnaam 'Annie Visser' vanaf september 1944 bij de familie Klop verbleef. Maar volgens Lies en Rinah was Bep aanwezig toen Gideon in mei 1944 werd opgepakt. Omdat er steeds meer Duitse militairen op en rond het fort verbleven en/of vanwege het oppakken van Gideon, heeft ze maar kort bij de familie Klop verbleven. Ook de namen van Hans Krul en Dick van Uiting worden genoemd omdat zij op 13 mei 1944, toen Gideon Cahen werd opgepakt, in de woning aanwezig waren en ontsnapten. Fortwachter Klop (nieuw)
|
Fortwachter Klop in verzet (3/4); VliegenierTekst: René Ros. We zijn aangekomen bij de oorspronkelijke aanleiding van deze artikelen over Albert Klop, namelijk het archiefstuk over het helpen van geallieerde militairen. Het blijkt niet om het onderbrengen van meerdere bemanningsleden voor langere perioden te gaan. Hij meldde slechts één parachutist kort geholpen te hebben. Overigens is hij de enige uit de gemeente Diemen waarvan een 'Piloten Helpers' dossier bekend is. In zijn Piloten Helpers dossier zit geen handgeschreven origineel maar wel de getypte Engelse vertaling en terug vertaald luidt die: "Op 23 april 1943 stortte een geallieerd vliegtuig neer bij Muiderberg. Zes bemanningsleden verdronken, een paar dagen later werd een parachutist ontmoet door bovengenoemde Klop. Klop voorzag hem van burgerkleding en de man vertrok in de richting van Amsterdam waar hij de weg kende. Sindsdien is niet meer van hem vernomen." Een week later, in de nacht van 30 april op 1 mei, zijn twee vliegtuigen neergestort waartoe de parachutist kan hebben behoord. Zijn beschrijving past het best bij de RAF AVRO Lancaster III bommenwerper, die in het IJsselmeer bij Muiderberg neerstortte. Daarvan zijn, volgens de officiële gegevens, alle zeven bemanningsleden verdronken maar Klop noemt expliciet 'zes'. Tegenwoordig is de locatie in de Flevopolder en daar werden in 1978 twee stoffelijke resten gevonden. Deze waren niet identificeerbaar en zijn in naamloze graven op de Canadese begraafplaats bij Groesbeek bijgezet. Helaas heeft Klop geen naam gevraagd en onthouden. Wie en van welk vliegtuig heeft hij dan geholpen? Bovendien zijn er twee verhalen over een bewusteloos geallieerd bemanningslid. Bij Diemerdam is een visser met een bewusteloos persoon gezien door Cor Bakker-Hennipman† (dochter van Cornelis Hennipman van boerderij Zeehoeve). Dit heeft ze ter plekke in 2017 tegen Wiard Krook verteld. En in het boek 'Oorlogsomnibus van Muiden 1939-1945' staat "een zwaar gewonde man gevonden in een geallieerd uniform nabij de spoorbrug van Weesp". Uit de tekst van Klop blijkt nergens dat hij een bewusteloze heeft geholpen maar iemand die zelfstandig naar Amsterdam wilde en kon. Als het niet een bewusteloos bemanningslid betreft, wie heeft Klop dan geholpen en waar is hij gebleven? Een onomstotelijk antwoord hierover gaan we voorlopig niet krijgen. Persoonlijk vind ik de laatste optie het meest waarschijnlijk omdat Klop hem heel specifiek 'parachutist' noemt en beter overeen kan komen met de datum van 23 april. Los daarvan is het wel aannemelijk dat er van de zes vermisten, een of meer nog levend zijn gezien. De RAAF Vickers Wellington X die in de nacht van 11 op 12 juni 1943 vlakbij de kustbatterij neerstortte zal hij wel gezien en meegemaakt hebben, maar hulp hadden ze niet meer nodig. Alle vijf bemanningsleden zijn om het leven gekomen en liggen begraven op het ereveld op de begraafplaats De Nieuwe Ooster in Amsterdam. Fortwachter Klop (nieuw) |
Fortwachter Klop in verzet (4/4); Na de oorlogTekst: René Ros. Na de bevrijding werd onderduikster Rinah door haar dolblije ouders opgehaald. Haar ouders stuurden later een bedankbrief van vier kantjes. In een van de munitiemagazijnen van de Kustbatterij bij Diemerdam is tegenwoordig een reproductie van die brief te lezen. Wel is bekend dat het bewogen maar slechts 54-jarige leven van Albert Christiaan Klop op 23 oktober 1960 in Naarden eindigde. In 1967 werden hij en zijn vrouw door Yad Vashem erkent als 'Rechtvaardige onder de Volkeren' vanwege hun hulp aan Joodse onderduikers. Zijn vrouw plantte in maart 1967 een herdenkingsboom in het speciale park in Israël waar hun namen ook in een muur staan gebeiteld. Zoals gebruikelijk is ook voor dit onderzoek naar fortwachter Klop geprobeerd om primaire archiefbronnen te gebruiken, online en op papier. Daarbij is gebruik gemaakt van moderne technieken en bronnen zoals WieWasWie.nl, de indexen van het Stadsarchief Amsterdam, NIOD, Nationaal Archief en vele andere bronnen. Er zijn teveel bronnen om ze hier allemaal te noemen maar ze zijn op aanvraag beschikbaar. Niet alle informatie is gepubliceerd om het verhaal leesbaar te houden en (voor het bewustzijn van de lezers) commerciële verhalenverzamelaars het niet al te makkelijk te maken. Voor aanknopingspunten, vooral persoonsnamen, werd de motivatie van Yad Vashem gebruikt omdat het met direct betrokkenen in 1967 moet zijn opgesteld. Ook werden twee later opgestelde verhalen van betrokkenen gebruikt, die door Esther Shaya zijn verzameld en beschikbaar gesteld. Om deze verhalen van ooggetuigen breder te verspreiden en de lezer meer informatie te geven zijn ze in hun geheel aan deze website toegevoegd. Op 6 april jl. heb ik de 85-jarige Rinah Pomeranz†, de enige nog levende betrokkene, mogen ontmoeten. Ik heb haar een afdruk van deze nieuwsbrief gegeven en kort met haar kunnen spreken. Ze was blij om enige informatie te horen over hoe het Betje Breemer is vergaan. Ze vertelde dat ze in Israël ook nog bij toeval de ouders van Gideon Cahen heeft ontmoet. Rinah heeft lang contact gehouden met de familie Klop en noemt ze nog steeds pleegvader, pleegmoeder en pleegzus. Opdat wij hun namen en daden niet vergeten, niet alleen van hen die daarbij het leven lieten. Fortwachter Klop (nieuw)
|
De onderduik van Coen en Paula van Es (1/2): DagboekTekst: René Ros. Bij het onderzoek naar de 1.004 Beemster-militairen was duidelijk geworden dat de Joodse Coenraad van Es laat in de Tweede Wereldoorlog in kamp Bergen-Belsen om het leven kwam en ondergedoken moet zijn geweest. Door het onderzoek naar fortwachter Klop (zie hierboven) kwam dat kamp en Coenraad weer onder mijn aandacht. Daarbij bleek dat in november 2018 de oorlogs-dagboeken van Coen's vrouw Paula Bermann zijn gepubliceerd. Uiteraard werd dit boek onmiddellijk aangeschaft en gelezen. Later heb ik de originele dagboeken bij het NIOD doorgebladerd. Het schrijftalent van puber Anne Frank heeft ze niet maar het verhaal van een volwassen vrouw met drie jong-volwassen kinderen is minder dromerig en bijzonder om te lezen. Bovendien is ze geboren in Duitsland, was ze tijdens de Eerste Wereldoorlog verpleegster aan het front en zaten haar drie broers in het Duitse leger. Heel anders dan haar latere man die in Fort bij Spijkerboor, bij wijze van spreken, zat te wachten op zijn toekomstige zwagers en hun kameraden. In het familie-archief bleek nog een foto uit Coen's diensttijd aanwezig (zie foto links). Wat vooral aangrijpt in de teksten van voor de onderduik, is dat er langzaam zoveel kleine en grote anti-Joodse maatregelen zijn ingevoerd, die samen een beklemmende sfeer opleverden maar vooral een onvrijheid waarin weinig keuzen overbleven. Haar man Coen beschrijft ze aanvankelijk als de zwaarmoedige pessimist die wilde emigreren terwijl Paula een fatalistische houding had en wilde afwachten wat er op hun pad kwam. Jonge mensen die verzet pleegden verweet ze "jeugdige onbezonnenheid" en voor mensen die onderdoken had ze weinig begrip. Totdat bij haar paniek uitbrak en het gezin plotseling, zonder voorbereiding, ging onderduiken. Als lezer wist ik al dat het onderduiken niet zou slagen en dat Coen en Paula in januari 1945 zouden overlijden in het kamp Bergen-Belsen. Hun dochter Inge was ook opgepakt en zat in de tweede evacuatie-trein uit dat kamp die op 13 april door de Amerikanen werd bevrijd (zie Gideon Cahen in een artikel hierboven). Boek 'Deze ontspoorde wereld' bij Uitgeverij Balans
|
De onderduik van Coen en Paula van Es (2/2): OnderduikadresTekst: René Ros. Bij het lezen van het dagboek van Paula Bermann kwam natuurlijk de grote vraag waar zij, en haar man Coen, ondergedoken hebben gezeten. Dat is een leuke puzzel om op te lossen, maar voor de nazaten is het belangrijke informatie. Uit het boek werden zes aanwijzingen verzameld zoals de verjaardag van de gastheer en het feit dat zijn schoonouders uit Den Helder geëvacueerd werden. Dat de ouders van de gastheer helemaal niet in het verhaal voorkwamen bleek ook een aanwijzing. De ouders van Jan Kooij waren al in 1898 en 1900 overleden. Hij vervulde zijn dienstplicht vanaf 1917 bij de 1e Compagnie Pantserfort Artillerie dat voor het Fort op de Harssens bij Den Helder bestemd was. Hij was in ieder geval van 1920 tot 1929 beroepsmilitair bij de Kustartillerie met sergeant als hoogst bekende rang. Verder onderzoek door Wout Spies, o.a. bij het Centraal Bureau voor Genealogie, toonde echter aan dat de 'sergeant luchtdoelartillerie' daarna nog naar Den Helder, Alkmaar en Utrecht is verhuisd. Hij moet nog beroeps-militair zijn geweest en betrof het overplaatsingen vanwege de mobilisatie.
Na de capitulatie verhuisde de inmiddels ex-militair naar dezelfde wijk Hoograven maar naar een ander adres. Deze bevindingen zijn uiteraard gedeeld met de verbaasde maar verheugde kleinkinderen van Coen en Paula. Ook de overlijdens-advertentie van Jan's enige dochter is gevonden. Hopelijk wordt contact gezocht met de andere nazaten om te horen welke informatie in die families is overgeleverd.
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |