Let op: dienstplichtigen (militie- en landweerplichtingen tot 1922) werden formeel op groot verlof gezonden voor hun normale burgerbestaan. Genoemde periodes, overplaatsingen of data van ontslag betekenen niet dat zij op dat moment in daadwerkelijke dienst waren en lange periodes onder de wapenen zijn geweest.
Tweede Wereldoorlog (1939 - 1946)Van een aantal personen is nog te weinig informatie bekend. Deze personen hebben daarom geen eigen informatie pagina maar worden hieronder genoemd. |
||
Oberfeldwebel AmmerJ. Ammer (* ca. 1905) vierde zijn 12-jarig dienstjubileum als Duits beroepssoldaat in 1940 toen hij in Amsterdam-Sloten was gelegerd. Hij had toen de rang van Oberfeldwebel (sergeant-majoor). Hij behoorde tot 3e Kompanie van het Luftwaffe Bau Bataillon 7 uit Luftgau IV-Duitsland (3/Lw.Bau.Batl. 7/IV) dat in Nederland onderdeel was van Bau Regiment Luftgau Holland. Uiterlijk mei 1941 vertrok de eenheid per trein naar het Oostfront waar hij vermoedelijk in een dorpje nabij Cholm, tussen Sint-Petersburg en Moskou, werkte en overwinterde. In oktober 1941 werd de eenheid hernoemd tot Stab IIe Bataillon met 5-8 Kompanie/Luftwaffe Infanterie Regiment Luftgau Moskau. Na juli 1942 vertrok hij en werd mogelijk bij de kustartillerie in Noorwegen of Denemarken geplaatst. Met dank aan Jon van der Maas. |
||
Sergeant BodeDe Amsterdammer L. Bode (roepnaam Bert) was in mei 1940 sergeant van een mitrailleurcompagnie van het 2de Bataljon van het 18de Regiment Infanterie (II-18 R.I.). Aanvankelijk gelegerd in de Grebbelinie bij Soest trok zijn eenheid zich terug, langs Veldstelling Uitermeer en Fort Uitermeer, naar het Torenfort aan de Ossenmarkt in de Vesting Weesp. Daar vernamen ze de capitulatie. Over deze periode schreef hij achteraf een verslag. |
||
Soldaat KaraevSoslanbek Michajlovitsj Karaev (Караев Сосланбек Михайлович) werd in 1920 geboren, maar de plaats en de exacte datum is ons niet bekend. Zijn naam en geboortejaar werden in 2021 aangetroffen op een muur in het Fort bij Uithoorn. In december 1942 waren door de Duitsers vier betaljons voor Armeniërs opgericht waaronder het 812. Armenisches Infanterie-Bataillon waar hij bij werd ingedeeld. Dit bataljon werd vermoedelijk qua betrouwbaarheid en vaardigheden niet hoog ingeschat en daarom naar West-Europe verplaatst. Vanaf mei 1943 waren ze ter bewaking op Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee gelegerd, maar kleinere eenheden kwamen ook in de provincies Utrecht en Noord-Brabant terecht. Een aantal van hen had contact met het Nederlandse verzet. Na de oorlog gingen de manschappen uit Aalsmeer en Uithoorn mogelijk naar een kamp in IJmuiden. Het merendeel verbleef op Kasteel de Haar te Haarzuilens en verliet via een kamp in Tilburg ons land. Aangenomen wordt dat Karaev de oorlog heeft overleefd en gedwongen is gerepatrieerd naar de Sovjet-Unie, waar hij als landverrader in een Siberisch kampen gevangen werd gezet. Over zijn verdere lot is ons helaas niets bekend. |
||
Gevangene KlarenbeekJacobus Theodorus (Ko/Co) Klarenbeek (*22-6-1887 Nieuwer-Amstel) was voor en tijdens de oorlog paardenhandelaar. In ieder geval in de periode 1940-1941 was hij lid van de N.S.B. Amsterdam. Na de bevrijding werd hij gevangen gezet in Fort benoorden Purmerend. Volgens mede-gevangene Dirk van Berge werd Ko Klarenbeek achter in een of andere aardappelbunker opgesloten (vermoedelijk rechter hefkoepel. "En die man zat daar in het donkers, wist ternauwernood dat het dag was. Werd op zaterdag opgesloten en zondag na acht dagen, omdat 'ie katholiek was, mocht 'ie wel naar de kerk. En toen kwam 'ie naar buiten en kon je de man al niet meer terug. Toen zat 'ie onder de schimmel. Hij kon het zonlicht niet verdragen." Hij werd overgeplaatst naar Fort bij Spijkerboor waar 300 man troepen Militair Gezag zouden zitten en hij een "voorkeursbehandeling" kreeg. Van Berge herinnerde zich dat een bewaker hem vertelde "Opgehangen aan een strook van een stroozak, deze rekte. Toen Ko op de grond kwam, is er een op zijn doorgezakte kuiten gaan staan. En zo werd Ko gesmoord, woordelijk en toen scheet dat kreng ook nog. Gelachen dat we hebben." Klarenbeek had als paardenhandelaar contact met de Duitse Kommandantur in Purmerend. Hij zou iets aan de Kommandantur verraden hebben over verborgen piloten of iets dergelijks. De eigenaar van café Wilhelmina zou echter loslippig zijn geweest. Hij overleed op 10 september 1945 om 16.30 in de Beemster. Een oorzaak of plaats van overlijden wordt niet genoemd. Volgens de rouwadvertentie van de familie (met datum9 september) ging het om een "noodlottig ongeval". |
||
Fortwachter Van der KlipBernhard Hendrik van der Klip werd op 11 februari 1891 geboren in Deventer. Op 11 februari 1891 verhuisde hij naar een kazerne in Nijmegen maar over de eerste opkomst en mobilisatie 1914-1918 is niets bekend. Bernhard ging een dienstverband van zes jaar aan bij de koloniale troepen en vertrok in mei 1911 naar Padang, Indië. Zijn dienstverband werd vier maal verlengd. Na terugkomst in 1926 woonden ze in Deventer en vanaf 1934 of 1935 in Nijmegen en hadden economisch gezien geen makkelijke tijd. Per 1 april 1935 werd hij fortwachter op Fort bij Krommeniedijk en woonde met zijn gezin in de dienstwoning. Op 29 februari 1944 werd het gezin geëvacueerd vanwege het inunderen van het gebied. Van 6 maart 1944 tot de bevrijding in mei 1945 zouden ze wonen op het adres Blok 17 in Krommenie. In mei 1944 bood Van der Klip acht dagen onderdak aan een Amerikaanse vliegenier. Op 11 september 1944 parachuteerden negen van de tien bemanningsleden boven Jisp uit een beschadigde Amerikaanse Liberator B-24 bommenwerper. Acht bemanningsleden werden door de bevolking verstopt voor de Duitsers waarvan drie afwisselend bij Van der Klip. De Duitsers schoten vier Nederlanders dood en dreigden dat met 18 anderen ook te doen als de Amerikanen niet overgedragen zouden worden. Na overleg meldden vijf Amerikanen zich en omdat de Duitsers dachten alle bemanningsleden te hebben, zochten ze niet verder. Bernhard bleef tot ongeveer 1956 fortwachter en overleed op 67-jarige leeftijd op 16 februari 1958 in Zaandam. Zijn vrouw overleed op 14 december 1980 in Wormerveer. |
||
Bewaker KoningenJohannes Koningen werd als zoon van Lambertus Koningen en Immetje Kazemier op 16 januari 1902 in Hamm (D.) geboren. Met alleen lager onderwijs ging hij op 14-jarige leeftijd bij grond- en veenbedrijf J. Wesseling in Halfweg werken. In maart 1922 kwam hij op voor eerste oefening bij het 10e Regiment Infanterie, dat tot augustus duurde. Om de twee jaar volgde herhalingsopkomsten. Vanaf 1928 was Koningen onder andere werkzaam als stoker bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland, dat veel op Indië voer. Op 20 mei 1932 trouwde hij met Frieda Minnerop en kort daarna kregen ze een kind. Kort na de oorlog trad hij in dienst bij het Directoraat-Generaal voor de Bijzondere Rechtspleging (DGBR) van het Ministerie van Justitie als bewaker voor Bewaringskampen Politieke Delinquenten. Van 17 juli 1945 tot november 1946 was hij bewaker--kantinebeheerder in Kamp Sectorpark. Zijn legitimatiebewijs en een wapenvergunning zijn onderdeel van onze collectie. Over zijn verdere leven is niets bekend, laten we hopen dat hij heeft geprofiteerd van de wederopbouw. Hij werd 89 jaar oud en overleed in 1992 in Amsterdam en werd in Diemen begraven. |
||
Gevangene KoolhovenSytse Frederic Willem (Frits) Koolhoven (11 januari 1886 - 1 juli 1946) was een Nederlands auto-ontwerper, coureur, vliegtuigontwerper en luchtvaartpionier. Hij werkte als ontwerper voor diverse Nederlandse en buitenlandse vliegtuigbouwers. Op 22 december 1905 werd hij ondanks aangevoerde gebreken bij absentie aangewezen voor de militieplicht. Op dat moment woonde hij in Antwerpen (B) en werkte als voluntair in een "automobilen fabriek", waarschijnlijk Minerva te Antwerpen. Per 29 mei 1906 werd hij ingelijfd bij het 10de Regiment Infanterie. Frits trouwde op 29-7-1909 met Marie Jeanne Elise Duchateau maar scheidde van haar rond 1912 (kinderloos). Hij hertrouwde op 26 november 1924 met Catharina Johanna Louisa Hoevels (geb. Hövels, 2 stiefzoons). In 1926 richtte hij een eigen NV Vliegtuigenfabriek Koolhoven op, gevestigd op Vliegveld Waalhaven in Rotterdam. Op 21 februari 1927 naturaliseerd in Engeland om op 31-12-1936 weer genaturaliseerd te worden tot Nederlander. In 1940 werd hij lid van de NSB waarvoor hij een radio-optreden voor de jeugd verzorgde. Onderduikers liet hij hun gang gaan en hij deed via zijn NSB-contacten een goed woordje voor dorpsgenoten die opgepakt dreigden te worden. |
||
Gevangene Kopjes NiemanDick Kopjes Nieman (*29-4-1929) werd in hoger beroep in 19 april 1950 veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf wegens het weigeren als militair naar Indië in te schepen. Hij heeft gevangen gezeten in Den Bosch, Den Haag (Casuariestraat), Schoonhoven, Nieuwersluis, Fort bij Spijkerboor (9 mei-2 november 1950), Veenhuizen en Treebeek (kamp Julia). |
||
Wachter KruishaarJohannes Bernardus Kruishaar (Jan) werd op 12 september 1885 geboren in de gemeente Nieuwer-Amstel. In december 1904 werd hij aangewezen voor de militieplicht en gaf daarbij op broodbakker van beroep te zijn en bij de zeemilitie te willen dienen. Hij heeft ook gewerkt bij de politie en een houthandel, maar het is niet bekend wanneer dat was. Hij werd echter vrijgesteld van de militieplicht. In mei 1906 verhuisde hij naar Amersfoort vanwege een vrijwillig dienstverband van drie jaar. Hij was stukrijder, bij het 1e Regiment Veld Artillerie, en zou gepromoveerd zijn tot een onder-officiersrang. Helaas is niet bekend hoe en waar hij de mobilisatie van 1914-1919 doorbracht. In de loop der tijd werd hij vrijwel geheel doof. Omdat er geen algemeen sociaal vangnet was, was de functie van fortwachter/militaire wachter een mogelijkheid om beroeps-militairen een rustige, weinig belastende functie te geven. De sociale verbetering speelde een rol bij de selectie van de wachters. Na de Duitse inval in mei 1940 weigerde Jan onder de bezetter te werken en verhuisde per 27 augustus naar Amsterdam. Hij kreeg een functie bij het hoofdpostkantoor en moet ook divers los werk hebben gedaan. De laatste kinderen gingen uit huis en op 16 maart 1959 verhuisde hij (73) en zijn vrouw (69) naar een woning in de Amsterdamse Kinkerbuurt. Jan heeft er nog 12 jaar gewoond en overleed op 11 januari 1971. Zijn vrouw overleed iets meer dan een jaar later, op 20 januari 1972. |
||
Fortwachter OushoornGerardus Marinus Oushoorn werd op 5 maart 1885 geboren te Haarlem. Zijn vader was Gerrit Oushoorn en zijn moeder Elisabeth Lasschuit (†1914). Op 19 jarige leeftijd werd hij op 16 december 1904 aangewezen voor de militieplicht en op 17 maart 1905 ingelijfd bij het 10de Regiment Infanterie in Haarlem. Gerardus trouwt op 10 december 1931 in Velsen met Dina Johanna Kroone (*26-10-1890 Schoten). Hij was toen 46 jaar oud en zijn beroep was los-arbeider. Zijn vrouw was weduwe van Johannes la Duk met wie ze in 1917 was getrouwd. Op 15 juli 1940 werd hij, 55 jaar oud, benoemd tot fortwachter van het Fort bij Spijkerboor en werd op 22 juli ingeschreven. |
||
Gevangene RoskamEvert Jan Roskam (*22-1-1892 Barneveld, †4-10-1974 Ede) werkte in het levensmiddelenbedrijf dat hij later van zijn vader overnam. Daarna werd hij koopman in Amsterdam dat in 1932 eindigde met een faillisement. Hij en zijn vrouw zijn in 1974 overleden en begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats Lunteren. De grafsteen draagt het Odal-rune, symbool voor land en afstamming, dat ook door de SS en de Hitlerjugend is gebruikt. Bron: historici.nl |
||
Soldaat SamploniusBarteld Samplonius werd op 23 juli 1912 geboren in Oosterzee (Fr.) en volgde zes jaar lager onderwijs. Op zijn twintigste was hij grondwerker (landarbeider) en werd in oktober 1932 ingelijfd bij de 2e Schoolbatterij van het 5e Regiment Veldartillerie. Hij kreeg maar één straf, eigenlijk voor overijverigheid, voor het in orde maken van zijn uitrusting terwijl hij in bed moest liggen. In februari-maart 1933 lag hij een maand in het hospitaal maar het is niet bekend wat de oorzaak was. Na een jaar zwaaide hij af. Op 26 augustus 1939 werd hij gemobiliseerd en geplaats bij het 23 Regiment Artillerie die zijn opstellingen met 7,5 cm. geschut aan de provinciale weg nabij Weesp had (tussen de kazematten Uitermeer en Weesp). In september 1939 stuurde hij een prentbriefkaart met een foto van Weesp naar de vrouw waar hij in november zou gaan trouwen. In april 1940 werd zijn eenheid overgeplaatst naar Strijen, nabij de Moerdijkbruggen over het Hollands Diep. Zijn batterij was tijdens de Meidagen 1940 betrokken bij de gevechten tegen de oprukkende Duitse troepen. Op 25 mei werd hij met groot verlof gestuurd mocht het oorlogsleed proberen te vergeten en werd weer burger. Het is ons niet bekend hoe hij de oorlog is doorgekomen en welke beroep(en) hij na 1940 heeft gehad. In 2002 overleed hij op 89-jarige leeftijd en werd in zijn geboorteplaats begraven. |
||
Kampcommandant SchalkPeter Schalk werd op 28 maart 1907 in Nieuw Vennep geboren. Op 22 maart 1927 werd hij ingelijfd bij het Regiment Jagers voor een eerste opkomst van een half jaar. In 1933 overleed zijn vader Genardus Schalk en begon Peter als oudste zoon samen met zijn moeder Cornelia Jacoba van Groningen een kruidenierswinkel. Daaruit ontstond een transportbedrijf "Schalk" en na een fusie “Schalk & van Breen”. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief bij het ondergronds verzet en vervoerde o.a. onderduikers. In mei 1951 emigreerde het gezin naar Alberta, Canada. Op 12 september 1972 overleed Peter in Cranbrook (British Columbia, Canada). |
||
Bewaker StamJacobus Laurentius Stam werd geboren op 22 januari 1902 op Santpoorterstraat 25 te Haarlem. Zijn militieplicht had hij vervuld als soldaat bij de Motor Afdeeling. Hij werd van militaire dienst ontslagen in mei 1946. Hij was toen ingedeeld bij de 13de Compagnie van de Aan- en Afvoer Troepen. Waarschijnlijk was hij gelegerd in de Ripperda Kazerne en behaalde hij zijn Grootdiploma Autobestuurder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij lid van het verzet en werkte onder andere met Dr. Groeneveld (levensmiddelenkaarten) en R.V.V. Welbers. Hij was vanaf september 1944 lid van de Binnenlandse Strijdkrachten van het gewest XII (Haarlem) en in mei-juli 1945 was hij plaatsvervangend commandant Vak I Haarlem Noord. Daarna begon hij als bewaker/chauffeur van Kamp Koudenhorn (mei 1945-oktober 1946) en verhuisde mee naar Kamp Duinrust (nov.-dec. 1946). Op 27 juli 1993 is hij op 91 jarige leeftijd in Haarlem overleden en begraven op de R.K. Begraafplaats Sint Jozef aldaar. In augustus 2015 is er geen grafmonument door ons aangetroffen. |
||
|
|
|