Fortcommandant Segov |
Naam voluit: |
Jan Paul Willem Segov |
Geboren: |
16 juni 1868, Sumanep (Oost-Java, Nederlands-Indië) |
Overleden: |
23 april 1935, Den Haag (Zuid-Holland) |
Levensloop: |
Jan Paul Willem Segov werd op 16 juni 1868 geboren in de plaats Sumanep op het eiland Madura in de provincie Oost-Java van de toenmalige kolonie Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. Zijn vader was Marinus Segov (1841-1923) en zijn moeder Justina Wilhelmina Buijten (1843-1929), beiden zijn in Soerabaja geboren en in Den Haag overleden. Zijn vader diende bij de Infanterie en zijn hoogste rang werd Generaal-Majoor. Hij was betrokken bij diverse expedities tegen de inlandse heersers en de bevolking. Onder andere nam hij deel aan de tweede expeditie naar Atjeh (1873-1874). Voor moedig beleid werd hij ridder van de Militaire Willems-Orde (M.W.O.) en later officier en commandeur. In 1877 ontving hij de Eresabel voor dapperheid, voorbehouden aan ridders M.W.O. Hoeveel broers en zussen Jan Paul Willem Segov had is niet duidelijk maar zijn broers Marinus Hendrikus (1874-1904) en Victor Eduard (1875-1952) waren militair evenals diverse andere familieleden. Broer Marinus Hendrikus werd behandeld in een krankzinnigengesticht in Koblenz (D.) en overleed op 30 jarige leeftijd. Op 16-jarige leeftijd ging hij op 27 maart 1885 een achtjarig dienstverband aan en begon als aspirant-officier bij de Fuseliers in zijn woonplaats Meester Cornelis, nu de wijk Jatinegara van Jakarta. In de periode 1893-1895 was hij betrokken bij "krijgsverrichtingen tegen Atjeh" waarvoor hij het "Eereteeken voor belangrijke krijgsbedrijven 1873-1896 Atjeh" ontving. Ook voor de periode 1901-1902 staat "krijgsverrichtingen tegen Atjeh" genoteerd. Wegens ziekte werd hem in 1903 een jaar verlof naar Europa verleend en reisde hij op 13 februari 1903 met de s.s. Goentoer van Batavia naar Rotterdam. Op 18 augustus 1904 trouwde hij Wilhelmina Carolina Helena Slot (1882-1959) om negen dagen later samen met de s.s. Oranje van Amsterdam naar Batavia te varen. Het verlof had dus beduidend langer geduurd dan het verleende jaar. Voor zijn 20-jarig jubileum als officier werd hem op 6 december 1905 het "Onderscheidingsteeken voor langdurigen Nederlandschen dienst als officier toegekend". Twee jaar later, op 11 augustus 1907, werd hij in de rang van Kapitein eervol ontslagen en een pensioen van 2.000 gulden per jaar (vergl. 24.600 euro) toegekend. Het echtpaar reisde van 21 augustus-13 september 1907 met de s.s. Rindjani van Batavia naar Marseille, met vermoedelijk een treinreis naar Nederland. Voor zover bekend gingen ze in Den Haag wonen. In 1910 werd daar hun dochter Louise Justine Marie geboren, voor zover bekend het enige kind uit het huwelijk. Met de mobilisatie van augustus 1914 werd de 46-jarige Segov tijdelijk benoemd als Reserve-Kapitein gedurende de mobilisatie. Zowel zijn persoonskaart als een krantenartikel in 1916 vermelden dat hij de commandant van Fort bij Uithoorn was. Het is niet duidelijk gedurende welke periode hij de fortcommandant was, maar vrijwel zeker in 1915-1916. Segov scheidde op 12 april 1918 van zijn eerste vrouw. Van 28 juni 1919 tot 27 februari 1923 woonde hij in op twee adressen in Zuid-Drachten (Fr.), en werkte er als tijdelijk adjunct inspecteur der Directe Belastingen. Tien jaar later, op 10 januari 1933, trad de 64-jarige Segov met de 59-jarige Johanna Maria Buijten (1873-1959) in het huwelijk. Hij was 66 jaar oud toen hij op 23 april 1935 in Den Haag overleed. Zijn vrouw volgde hem 24 jaar later. Beiden zijn gecremeerd in Crematorium Westerveld bij Velsen. |
Bron: |
Nationaal Archief, Haags Gemeentearchief, Officiersboekjes, WieWasWie en diverse archieven. |
Foto's: | n.v.t. |