Nieuwsbrief Website Stelling van Amsterdam, nummer 72
Thema: In het voetspoor van zijn vader (Jan de Roos)
(31 oktober 2002)
Beste lezer,
Deze keer een thema-nummer van de nieuwsbrief over de Stelling van Amsterdam.
In 'De Wessaner' van de Westzaanse Gemeenschap van 22 oktober jongstleden verscheen
een artikel "In de voetsporen van zijn vader". Het is geschreven door
de West-Zaner Jan de Roos. Via ondergetekende is hij in contact gekomen met
de 80-jarige zoon van Groepscommandant De Grave en te weten gekomen waar het
dagboek van deze commandant bewaard werd.
Met de zoon heeft hij een gesprek gehad en samen zijn ze door Westzaan gelopen,
waar de zoon zijn herinneringen kon ophalen.
Met toestemming van de auteur en in overleg met hem is besloten dat het artikel
het best tot zijn recht komt als thema-nummer. We hopen beide dat je
het met plezier zult lezen en het een blik in het verleden en heden geeft.
Op de website is een beknopte biografie van de Groepscommandant te vinden (https://www.stelling-amsterdam.nl/stelling/mensen/groepscom.htm).
Met vriendelijke groet,
René Ros
P.S. Op zaterdag 2 november zal de website een groot deel van de dag niet beschikbaar zijn vanwege werkzaamheden aan het netwerk nabij de servers.
Onlangs
was de 80-jarige Ton de Grave uit De Meern (U.) weer eens in Westzaan. Zijn
vader, luitenant-kolonel Jean Louis Antoine de Grave (1862-1945), was hier tijdens
de Eerste Wereldoorlog (1914-1919) een poos commandant van de Groep Westzaan,
een onderdeel van de zogeheten Stelling van Amsterdam. Samen volgden we in de
Kerkbuurt het spoor terug.
Kijk, hier was mijn vader ingekwartierd. Gedecideerd wijst Ton de
Grave naar het pand Kerkbuurt 7, hoek Watermolenstraat. Vroeger woonde
hier Cor de Jong, kartonnage- en zakkenfabrikant. Toen mijn vader destijds bij
hem kwam inwonen, wilde De Jong zijn mooiste kamer aan hem afstaan. Maar mijn
vader vond dat onzin. Hij wilde gewoon een eenvoudige kamer. Het aardige is
dat mijn vader bevriend is geraakt met Cor de Jong. Later heb ik als jongetje
van een jaar of tien ook nog in dat huis gelogeerd. Ik herinner me nog het muurvullende
schitterende behang met jachttaferelen. Omdat hij zijn nieuwsgierigheid
niet kan bedwingen, belt Ton de Grave meteen maar even aan. Nee dat behang
zit er al lang niet meer, krijgt hij te horen, dat is overgebracht
naar een van de Zaanse huisjes in het Openluchtmuseum in Arnhem.
Het mag de pret van dit bezoek aan Westzaan niet drukken. Meer herinneringen
komen boven. Kort na de oorlog ben ik hier ook nog geweest. Er was toen
een enorme mensenmassa op de been ter gelegenheid van de bevrijdingsfeesten.
Je kon de straat zien golven, gevolg van de slappe bodem. Zoiets had ik nog
nooit gezien! Uit zijn tas tovert hij een waterverfschilderijtje te voorschijn,
waarop je de nationale driekleur ziet wapperen van praktisch alle gevels in
de Kerkbuurt. Heb ik destijds gemaakt, aardig toch?
Bij De Grave is de appel niet ver van de boom gevallen. Snor en dictie doen
al meteen vermoeden dat we hier met een ex-militair te maken hebben. Klopt,
ik heb na de oorlog nog als soldaat in Indië gezeten. Mijn grote hobby
is het op schaal bouwen van militaire voertuigen: tanks, afweergeschut, zoeklichten
enzovoorts. Daar heb ik mij na mijn pensionering als technisch redacteur van
de Oosthoek-encyclopedie helemaal op toegelegd.
Hij vertelt over zijn vader, die na een opleiding aan de Koninklijke Militaire
Academie naar Indië werd uitgezonden, waar hij tweede luitenant in het
Oost-Indisch Leger (het latere KNIL) was. In 1910 ging Jean Louis Antoine de
Grave met pensioen. Hij was toen 48 jaar oud. Vier jaar later, op 31 juli 1914,
werd in ons land de mobilisatie afgekondigd in verband met de gespannen internationale
situatie, die binnen een paar weken tot een wereldoorlog leidde. Nederland slaagde
er met veel kunst en vliegwerk in, zijn neutraliteit te handhaven. Wel waren
de economische gevolgen van de oorlog (gebrek aan levensmiddelen, duurte) duidelijk
voelbaar.
De Grave sr. meldde zich bij de afkondiging van de mobilisatie direct als vrijwilliger.
Hij kreeg het commando over de groep militairen die in Westzaan werd gelegerd.
Het groepsstafkwartier werd gevestigd in het pand Kerkbuurt 8 (nu Krijgsman),
schuin tegenover het huis van Cor de Jong dus. In 1915 is mijn vader getrouwd
met Laure Enuma. Zij kwam uit Rotterdam en woonde in Amsterdam op kamers. De
eerste vrouw van mijn vader was in april 1914 overleden. Na zijn tweede huwelijk
ging hij met mijn moeder in hotel De Prins wonen. Toen de Eerste
Wereldoorlog was afgelopen, zijn mijn ouders in Den Haag gaan wonen.
Over het doen en laten van de militairen van de Groep Westzaan zijn we goed
geïnformeerd dankzij een dagboekje dat luitenant-kolonel De Grave sr. en
diens voorganger majoor J.L. Ranneft hebben nagelaten. Op de fraaie website
van de Stelling van Amsterdam (www.stelling-amsterdam.nl) las ik dat het wordt
bewaard in het Nationaal Archief in Den Haag. Dus heb ik mij daarheen gespoed
om te zien of het nog wat interessants over Westzaan bevatte. Het dagboekje
begint met de aankomst per rijtuig van majoor Ranneft op 1 augustus
1914, waar hij met burgemeester Driessen bespreekt hoe de logies en voeding
van de soldaten moet worden geregeld. Er worden acht officieren en 103 manschappen
verwacht. Drie paarden worden gevorderd bij Dirk Keest, Jacobus Schoen en S.
Klees. De volgende dag gaat de groepscommandant per rijwiel de verdedigingswerken
en depots in zijn territorium inspecteren. Dat gebied omvat behalve Westzaan
ook Assendelft, Zaandijk en Beverwijk tot aan het Noordzeekanaal. Omdat de inspectie
per fiets wel erg veel tijd neemt, wordt hiervoor al snel een auto in gebruik
genomen.
Veel notities van de commandanten Ranneft en De Grave zijn nogal militair-technisch
van aard, maar ik trof ook een paar aantekeningen aan die het vermelden hier
zeker waard zijn:
6 augustus 1914: Te 10.30 n.m. wordt mij per motorordonnans gemeld dat
een man van het detachement Assendelft krankzinnig is geworden en met getrokken
mes in het weiland rondloopt. Dokter adviseert als hij gevangen is, hem naar
Meer en Bosch [psychiatrische inrichting in Heemstede, JdR] te vervoeren. Men
zal trachten hem te vangen en te kalmeren; t is vermoedelijk overspanning
ten gevolge van de toestand.
7 augustus: Aan een landweerinfanterist een ernstige straf opgelegd (8
dagen provoost) [= streng arrest, JdR] wegens een overtreding als schildwacht
en een zeer indisciplinair antwoord ter zake van de fortcommandant.
10 augustus: Het bevel over de groep overgegeven aan de gepensioneerd
luitenant-kolonel De Grave van het Nederlandsch Indisch Leger.
11 augustus: De commandant van het fort aan den St. Aagtendijk heeft op
eigen initiatief enkele met het landbouwbedrijf bekende manschappen vergunning
verleend in de onmiddellijke nabijheid van het fort behulpzaam te zijn bij het
inhalen van de oogst.
19 augustus: Het bureau Groepsstafkwartier overgebracht naar een leegstaand
huis op de Kerkbuurt.
27 augustus: De troep in den school ondergebracht gaat over naar de zaal
achter het logement De Prinsdaar 2 sept. a.s. het onderwijs weder
aanvangt neemt.
25 september: Hotel De Prinsontruimd als soldatenlogies.
Uiteraard oefenden de militairen van de Groep Westzaan zich regelmatig in het gebruik van wapentuig en munitie. De dagboeknotities maken duidelijk dat daar nogal wat aan schortte. Maar goed dat Nederland niet in de oorlogshandelingen betrokken is geraakt, want dan had het er voor onze soldaten vermoedelijk niet best uitgezien!