Nieuwsbrief 456Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Inhoud In deze nieuwsbrief:
|
InleidingBeste lezer, In januari 2017 werd de thema-nieuwsbrief 'Wie waren de 1.004 militairen in de Beemster?' gepubliceerd naar aanleiding van de vondst van een aantal namenlijsten van de vijf forten in de gemeente Beemster. In het afgelopen jaar is nog meer informatie gevonden door tips en (digitaal en papier) archiefonderzoek. Bovendien zijn ondertussen de bekende graven door vrijwilligers bezocht. Een aantal graven boden weer nieuwe aanknopingspunten. Deze nieuwsbrief is deel 2 van die thema-nieuwsbrief geworden met aanvullende informatie zoals zoeken naar broers, marktvergunningen, Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Er is ook aandacht voor het zoeken naar de graven en de resultaten. Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2018/nieuwsbrief-456/ De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 21 februari verschijnen. Bijdragen graag ruim van tevoren toezenden. Veel leesplezier! Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Wat vooraf gingTekst: René Ros. Voor meer informatie verwijzen we naar deel 1 van deze thema-nieuwsbrief die als Nieuwsbrief 445 in januari 2017 verscheen. Als korte samenvatting voor hen die het niet gelezen hebben of om het geheugen op te frissen, beschrijft dit artikel kort wat vooraf ging. Helaas bevatten de archieven van het Departement van Oorlog geen lijsten van militairen die tijdens de mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog in de vele forten van ons land gediend hebben. Volgens de Kieswet 1896 hadden militairen "in garnizoen" beneden de rang van officier geen kiesrecht en waren uitgesloten van de stemplicht. Daarom moesten er lijsten opgesteld worden van militairen die NIET mochten stemmen. Dergelijke lijsten zijn aangetroffen door een verbeterde inventarisatie van een archief van de gemeente Beemster (NL-PmWA_0132; 230) door het Waterlands Archief. Deze informatie van 1.039 vermeldingen van militairen is in een database geïmporteerd en hiermee is automatisch zoeken mogelijk. Dat wil zeggen dat zonder namen e.d. in te typen, direct in websites gezocht kan worden naar personen. Websites zoals Google Search, WieWasWie.nl, AlleFriezen.nl, AlleGroningers.nl, Waterlands Archief (Voorouders). Het kost dan nog veel tijd maar het is haalbaar om ze allemaal langs te gaan. Na opschonen en combineren van overgeplaatsten en ingekwartierden bleven er uiteindelijk 1.004 unieke personen over. Vervolgens werd in diverse online bronnen gezocht naar meer informatie over deze personen die als militair dienden. Ook werden de gegevens gebruikt om leeftijden uit te rekenen en voor demografische overzichten per provincie, geboorte- en woonplaats. In juni 1916 stelde de fortcommandant van Fort aan de Middenweg als enige ook een lijst op van militairen die sinds de lijst van februari 1915 waren afgevoerd van de sterkte. Er waren ook al een aantal graven van de militairen achterhaald en bezocht maar het merendeel van dat werk moest nog beginnen en is in de rest van het jaar 2017 uitgevoerd. De cijfers in het artikel 'Graven zoeken' zijn wel steeds bijgewerkt.
|
Graven zoekenTekst: René Ros. Zijn begraafplaatsen leuk om te bezoeken? Als je niet om persoonlijke redenen naar een begraafplaats gaat en je blik vertroebelt niet door natte ogen dan is er een heleboel geschiedenis te zien. Dertien vrijwilligers gingen in het gehele land op zoek en kwamen op mooie plaatsen die ze anders nooit hadden gezien. Bij gebrek aan bordjes met vak- en rijnummers werd het vaak zelfs een leuke speurtocht. Carolien Vernout fietste vele kilometers naar diverse begraafplaatsen en schreef daarover: "Ik vond de zoektocht naar de soldaten-graven leuk om te doen. Begraafplaatsen vertellen zoveel geschiedenis (die soms al weggezakt is) over personen, over architectuur en het hele funeraire tijdsbeeld. Begraafplaatsen zijn een oase van rust en ik kom er graag. Ook kreeg ik enthousiaste medewerking van de diverse instanties zoals gemeente of beheerders." "Voor ons", schreven Erna en Jan Brilleman, "is een wandeling over een begraafplaats gewoon. Het is altijd interessant, leuk in de zin dat je wat ziet en verbanden legt. Wij verbazen ons over trends in de aankleding, wij verwonderen ons over de periode van herdenken, wij vragen ons af hoe het komt dat de ene begraafplaats keurig netjes aangeharkt is, alle graven genummerd, en de andere begraafplaats een rommeltje. Wat ons opviel is dat er nog zoveel graven zijn van mensen die leefden in een periode vèr voor ons en in heel andere omstandigheden." René Ros kwam een paar keer in een uitvaartceremonie terecht: "Op de R.K. Begraafplaats Buitenveldert liet een oma met haar kleinkinderen, omringd door familie,
een aantal duiven los. Om niet te storen sta ik aan de zijkant stil en in respectvolle houding zwijgend te kijken naar dat verdriet. Je moet een ijskoude zijn als je dan niet een traan wegpinkt en potverdomme waarom zou dat niet mogen? Meer praktisch gezien is een grafsteen een heel betrouwbare bron - het staat letterlijk in steen gebeiteld - van de overlijdensdatum en soms ook de overlijdensplaats. De volledige naam en geboortedatum bevestigen met grote zekerheid dat het om die ene dienstplichtige militair gaat. Tenslotte, hopelijk namens u, hartelijk dank aan alle grafzoekers: Erna en Jan Brilleman (Rivierenland, Veluwe, Limburg en Zaanstreek), Ron Kivit en Mieke Wensveen (Groene Hart), Anja en René Ros (Amsterdam e.o., Friesland, Groningen en Drenthe), David Ross (Brabantse Wal), Janine de Ruiter Zijlker en zoon Eltjo (Gooi), Wiggert Tijsen (Noord-Holland Midden), Carolien Vernout (Noord-Holland Zuid en Zuid-Holland Noord), Ronald Vrolijk (Den Haag) en Erwin Zeemering (IJsselmond). Index 'Begraafplaatsen 1660-2010' van het Stadsarchief Amsterdam
|
Puzzelen met broersTekst: René Ros. Een punt dat nog als puzzel-uitdaging mogelijkheden bood was of militairen met dezelfde achternaam wellicht broers waren. Dat is heel tijdrovend maar er zijn er toch een aantal geprobeerd terug te vinden op genealogische websites. Cornelis en Jacob Zwemmer zijn allebei in Zandvoort geboren en hebben gelijktijdig op Fort bij Spijkerboor gediend maar blijken geen broers te zijn. Volgens diverse genealogische websites hebben ze verschillende ouders maar wellicht zijn ze neven van elkaar. Later viel op dat ze slechts acht maanden in leeftijd verschilden dus biologisch gezien geen broers kunnen zijn... Gelukkig bleken Gerrit en Simon Derlage wél broers te zijn die beide ingelijfd waren bij het 7e Regiment Infanterie en respectievelijk op Fort benoorden Purmerend en Fort aan de Jisperweg dienden. Ze zijn als kinderen van Willem Derlage en Adriaantje Schuitemaker in Nieuwer-Amstel (nu Amstelveen) geboren en waren van beroep schoenmaker en kleermaker. Het grappige is dat ze trouwden met de zussen Anna en Dieuwertje Zwier. Er moeten nog meer broers tussen zitten en ook andere familierelaties zoals zwagers. Maar ga het maar eens uitzoeken met al die verschillende genealogische websites...
|
Marktkaarten AmsterdamTekst: René Ros. Kort na het verschijnen van deel 1 van deze thema-nieuwsbrief publiceerde het Stadsarchief Amsterdam de digitale index op de Marktkaarten 1922-1954. Ook die werd automatisch met de database doorzocht. Er zijn elf militairen gevonden die een ventvergunning in de gemeente Amsterdam hadden. Op markten of met karren ventte zij petroleum, lompen, bloemen en ijs. Salomon Haringman (Fort aan de Nekkerweg) en Meijer Sierles (Fort aan de Jisperweg) kregen al in de jaren 1920 een ventvergunning. Op hun beide marktkaarten zit hun pasfoto zodat ze letterlijk en figuurlijk een gezicht hebben gekregen. Beiden zijn als Holocaust-slachtoffer om het leven gekomen, evenals drie van de negen latere straatventers. Negen anderen kregen in 1934 een vergunning (alle helaas zonder foto's) en het is niet bekend wanneer die eindigden. Vermoedelijk was werkloosheid door de grote financiële crisis van de jaren 1930 voor hen de aanleiding om straatventer te worden. Index Marktkaarten 1922-1954 op website Stadsarchief Amsterdam
|
Tweede WereldoorlogTekst: René Ros. In deel 1 van deze thema-nieuwsbrief werd iemand genoemd die tijdens de oorlog in Rusland was overleden. Inmiddels weten we meer over hem en blijkt dat hij 'fout' te zijn geweest. Tegenwoordig kijken de meeste mensen daar wat genuanceerder naar. Franciscus Johannes Jacobus Bonhoffer (Fort aan de Middenweg) overleed op 29 december 1942, 59 jaar oud, in Rusland. Er was geen informatie over hem te vinden over vreemde krijgsdienst maar via Herinneringscentrum Kamp Westerbork werd een Rode Kruis-kaart over hem ontvangen. Daarop stond 'behoorde tot de NSKK' en dat hij bij Millerowo nabij Stalingrad is gesneuveld. Het huidige Millerovo bij Wolgograd ligt 2.800 km van zijn geboorteplaats Amsterdam. Bonhoffer was een van de ongeveer 10.000 Nederlanders die, vrijwillig of door omstandigheden gedwongen, dienden bij de para-militaire transporteenheid Nationalsozialistische Kraftfahrkorps (NSKK). De Slag om Stalingrad duurde van augustus 1942 tot februari 1943 en blijkbaar was hij daarin terecht gekomen. 'Ook Gij behoort bij ons! Het NSKK in de Lage Landen' op website Historiek
|
HolocaustTekst: René Ros. In totaal blijken 46 van de militairen van Joodse afkomst te zijn. Het merendeel is zonder veel bijzonderheden via Kamp Westerbork naar vooral Auschwitz en Sobibór in Polen afgevoerd en met vele anderen om het leven gebracht. Van een aantal bijzondere gevallen is meer informatie gevonden, onder andere naar aanleiding van een aantal graven in Nederland. Jonas Frankfort (Fort aan de Middenweg) werd ook naar Auschwitz overgebracht maar vanuit Mechelen, tussen Antwerpen en Brussel, in België. In Mechelen had Kazerne Dossin eenzelfde verzamelfunctie als Kamp Westerbork in ons land. Hij was niet op de vlucht naar Spanje of Zwitserland, zoals eerder vermoedt, maar woonde sinds maart 1929 met zijn vrouw en zoon in Berchem bij Antwerpen en was diamantwerker van beroep. Van circa 11 maart tot 19 april 1943 (zijn verjaardag) verbleef het gezin in Kazerne Dossin en ging met Transport XX naar Auschwitz waar ze op 22 april aankwamen en daarna elk spoor ontbreekt. Ze stierven waarschijnlijk op de dag van aankomst; Jonas werd 61, Clara 58 en Lehman 15... Maurits van Hasselt (Fort aan de Middenweg) is volgens de gegevens van Kamp Westerbork na ruim twee weken uit het kamp ontslagen, mogelijk vanwege zijn gemengde huwelijk. Hij overleefde de oorlog om in 1969 te overlijden en werd begraven op de Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Er waren slechts twee graven op Joodse begraafplaatsen te bezoeken. En aangezien volgens het Joodse geloof graven niet geruimd mogen worden was de kans 99,9% dat die graven er nog zijn. De begraafplaatsen in Diemen en Zwolle waren bijzonder om te bezoeken en wijken sterk af van de algemene en christelijke begraafplaatsen. Bij Zwolle ligt de kleine joodse begraafplaats bijna verstopt en heeft een bijzonder gesloten sfeer. Het was ook de enige niet vrij toegankelijke begraafplaats. De Joodse begraafplaats Diemen is groot, heel open en vanuit de trein goed te zien. Hier werd inderdaad het graf van Aron van Dijk (Fort aan de Nekkerweg) aangetroffen, de enige joodse militair van de lijst waarvan bekend is dat hij al voor de oorlog overleed. Benedictus Swaab op website Joods Monument
|
Graven gevondenTekst: René Ros. In totaal zijn de gegevens over 106 graven van de 1.004 dienstplichtig militairen gevonden. Daarvan bleken 59 (6%) nog aanwezig, 42 (bijna) geruimd en drie blijven nog onbekend. Veel graven zijn algemene graven geweest die na 10 jaar geruimd zijn. Op elke bezochte begraafplaats moeten statistisch gezien nog tien keer zoveel graven zijn waarin iemand rust die een van de meer dan 12.000 dienstplichtig militairen op de Stelling was. Omdat de meeste dienstplichtigen in Amsterdam woonden, zijn veel graven in de hoofdstad gevonden. Bovendien is er van de gemeentelijke begraafplaatsen via het Stadsarchief Amsterdam een uitstekende digitale namen-index beschikbaar waarin alle begravenen staan, ook als hun graf inmiddels is geruimd. Van de 10 begravenen op de Noorderbegraafplaats is van één het graf nog aanwezig en van de 31 op de Oosterbegraafplaats zijn er nog zes compleet aanwezig en vijf waarvan grafrechten zijn verlopen en het monument al is verwijderd. Een grafsteen biedt niet veel ruimte en elk woord is zorgvuldig gewogen zodat een paar extra woorden, zoals beroep of onderscheiding, veel kan zeggen over de overledene of de nabestaanden. Een heel leven in een paar woorden samengevat. Neem bijvoorbeeld Cornelis Bos (Fort aan de Nekkerweg) op wiens grafsteen in Wormerveer 'Ridder Oranje-Nassau' staat. Navraag bij de Kanselarij der Nederlandse Orden leverde geen informatie op maar de Historische Vereniging Wormerveer en de historische kranten wel. Hij blijkt 50 jaar gewerkt te hebben bij de gemeentelijke gasfabriek Wormerveer en die zo ongeveer opgebouwd te hebben - van klerk tot directeur. Het was een lintje waardig en dat werd weer zodanig gewaardeerd dat het op de grafsteen wordt genoemd. Een heel bijzonder detail was dat op de grafsteen van Karel Marinus Kallenbach (Fort bij Spijkerboor) portretfoto's van hem en zijn vrouw zijn bevestigd. Op de Begraafplaats Vredenhof te Amsterdam mag echter niet gefotografeerd worden zodat de foto niet met u gedeeld kan worden. Beheerder PC Uitvaart heeft geen digitaal grafregister en dit graf werd gevonden dankzij een overlijdensbericht in Delpher, de digitale krantenverzameling. Wiggert Tijsen bezocht het graf van Jan Kwadijk (Fort aan de Nekkerweg) op de Algemene Begraafplaats in Alkmaar waar geen steen aanwezig bleek te zijn. De gemeente Alkmaar wist alleen dat hij in 1931 was begraven en dat maakte het onwaarschijnlijk dat het om de juiste persoon ging. Na verder digitaal zoeken kon het graf - met de juiste geboortedatum - gevonden worden op de begraafplaats in Middenbeemster. Daarmee is het graf van Jan Kwadijk het enige dat we in de Beemster hebben gevonden en rust hij het dichtst bij zijn mobilisatiebestemming...
|
Salomon CaunTekst en foto graf: René Ros Salomon Caun (1887) was een geboren en getogen Amsterdammer die na de Tweede Wereldoorlog in Heerde ging wonen. Hij is de enige ons bekende Joodse militair die de oorlog overleefde door onder te duiken. Wat is er in de oorlog met hem gebeurd en waarom ging hij in Heerde wonen? Na zijn demobilisatie op Fort benoorden Purmerend bouwde hij een bestaan op als verkoper in een herenkledingwinkel in Amsterdam. In de jaren 1920 had hij een eigen winkel maar in 1926 ging de firma failliet. Daarna ging hij werken als chef-verkoper in kledingzaak Forty Four met filialen in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. In 1938 opende hij een eigen herenkledingwinkel ‘House for Gentlemen’. Na de oorlog werkte hij in een kledingwinkel op de Nieuwendijk in Amsterdam, hij vertrok om 6.00 uur uit Heerde en was om 21.00 uur weer thuis. Het wrange is dat hun 16-jarige zoon Simon in 1942 in Auschwitz met vele anderen om het leven moet zijn gebracht. Toen Simon werd opgeroepen om in een werkkamp te gaan werken, vond zijn vader dat hij daar maar gevolg aan moest geven. Salomon had nog wel geprobeerd om Simon onder te laten duiken bij boeren in de Wieringermeerpolder maar ondanks zijn blonde haar lukte dat niet. Salomon en zijn vrouw Rika waren gewaarschuwd voor een razzia en hij had het huis aan de Plantage Doklaan verlaten. Maar Rika wilde nog even het huis stofzuigen en werd opgepakt. Ze kwam in de trein naar Westerbork terecht die op het emplacement De Rietlanden (nu bij de Piet Heintunnel) stond. Een 'goede' politieagent liet de wagondeur los en Rika was de enige die uitstapte. Uiteindelijk kwam het echtpaar terecht bij de schoonouders van hun jongste dochter Betty, Jozef en Mathilda Soesan. Jozef had een onderduikplaats geregeld voor hem, zijn vrouw, zoon Jaap en zijn vrouw Betty. Toen Salomon en Rika een ansichtkaart met 'Hartelijk Gefeliciteerd' ontvingen wisten ze dat zij ook konden komen, verwijderden hun Jodenster van hun kleding en reisden er per trein naar toe. De onderduikplaats van Salomon blijkt hij zelf opgeschreven te hebben. In 1945-1946 vroeg de Military Intelligence Service van de US Army via de kranten om informatie over mensen die geallieerde militairen tijdens de oorlog hadden geholpen "for reward purposes" (onderscheidingen en certificaten). Het opsporen van vermiste militairen kan ook een rol gespeeld hebben. In een handgeschreven brief schrijft de dan 58-jarige Salomon: "Ik was (als Israëliet) ondergedoken bij Poels Zwarte Plak America Prov. Limburg" en "in de door ons afgehuurde kamer". Tijdens zijn onderduik heeft hij in 1943 een Canadese en twee Amerikaanse militairen ontmoet en geholpen. Het gehucht Zwarte Plak, met onder andere de boerderij van Jacobus Poels, was een verzetshaard en er waren meerdere betonnen schuilkelders gebouwd om onderduikers en geallieerde militairen te verbergen. Zoon Bert Poels heeft er zijn memoires over gepubliceerd en dia-lezingen over gegeven, streekromanschrijvers Antoon Coolen en Toon Kortooms schreven er boeken over en Jack Poels - kleinzoon van Jacobus - zong erover in een lied voor zijn Limburgse popgroep Rowwen Hèze. Aan de Military Intelligence Service gaf Salomon als 'tijdelijk' adres Elburgerweg A 576 (nu 15) in Heerder op en daar woonden ook zijn dochter Sonja en haar man David van Beetz. Ook David (steenhouwer, tekenaar, fabrikant en confectioneur) was een geboren Amsterdammer en was met zijn vrouw door toeval ondergedoken in huis De Terp nabij Heerde. Dit onderduikadres was geregeld door de Heerdense verzetsman Detmer Dekker (1911-1980) via wie David betrokken raakte bij een verzetsgroep en een Knokploeg. Het verhaal van Salomon Caun geeft een bijzonder beeld van een dienstplichtig militair die in Fort benoorden Purmerend de neutraliteit zat te bewaken en in de volgende oorlog diep, heel diep met de gevolgen te maken kreeg. De vader en alle broers en zussen van zijn vrouw hebben de oorlog niet overleefd en dat zal voor nog meer familieleden gelden. De Holocaust was in Nederland zo omvangrijk dat er niet veel nabestaanden waren. Zij die het wel overleefden waren nabestaanden van velen. Salomon, zijn vrouw en hun kinderen waren enkele van die nabestaanden. Biografie Soldaat Caun (nieuw)
|
Tot slotTekst en foto: René Ros. Hiermee sluiten we het actief zoeken voor en werken aan dit project af. Uiteraard blijven ogen en oren open staan om de gegevens aan te vullen en mogelijk leest u in een toekomstige nieuwsbrief over nieuwe informatie. Alle gegevens zijn in een database opgeslagen en zullen gebruikt blijven worden voor verder historisch onderzoek. Hartelijk dank aan iedereen die meegewerkt heeft aan het project en daarmee aan deze nieuwsbrief. Om een idee te geven: deze nieuwsbrief is voor publicatie aan 42 personen voorgelegd. De direct betrokkenen worden genoemd bij de artikelen waaraan ze hebben bijgedragen. Om iedereen de gelegenheid te geven om te zien of een voorvader op de lijst voorkomt, wordt de persoonsinformatie als Open Data beschikbaar gesteld (zie links onderaan dit artikel). Als iemand meer gegevens wil raadplegen en aanvullen dan is hij/zij van harte welkom om contact op te nemen. Aan de bestanden zijn bekende overlijdensdatum en -plaats toegevoegd. Beemster Militairen in Personen Index
|
Bonusmateriaal- Via de website Marechaussee Sporen kon een lijst over bijna 14.000 contracten in de periode 1814-1940 doorzocht worden. Geen van onze 1.004 dienstplichtige militairen heeft een loopbaan bij de Marechaussee gehad. - De Vrijwillige Landstorm, de voorloper van de Nationale Reserve, was voor mannen die niet dienstplichtig waren maar vrijwillig dienst namen. De Erelijst Vrijwillige Landstorm noemt de vrijwilligers die in de meidagen van 1940 hun leven hebben gelaten. De kans was klein maar ook deze lijst is gecontroleerd en er werden geen bekende namen aangetroffen. - De namen zijn ook gezocht in de online US Federal Census in de hoop dat er iemand naar de Verenigde Staten van Amerika is geëmigreerd. Op exacte naam is helaas niemand aangetroffen. Bij zoeken op soortgelijke namen worden heel veel valse resultaten gevonden zodat daar niet verder naar is gezocht. - Ook is een poging gedaan om voormalig premier Ruud Lubbers te koppelen aan Pieter Johannes Lubbers (1887-1953, Fort aan de Nekkerweg). Om dat te doen moet bekend zijn wie de (groot)ouders zijn om de tak op genealogische websites te vinden en van bekende Nederlanders is die informatie vaak niet gepubliceerd. Met Ruud Lubbers is het gelukt om zijn stamboom te vinden maar voor zover nu bekend is hij geen directe familie van Pieter Lubbers. - In het kwartaalblad Mars et Historia (2017, nr. 3) van de Nederlandse Vereniging voor Militaire Historie is het artikel 'Wie waren de 1.004 militairen in de Beemster?' verschenen. Het artikel is gebaseerd op de thema-nieuwsbrief van januari 2017 met aanvullende informatie die in deze nieuwsbrief aan bod komt. - Naar aanleiding van het artikel in het tijdschrift Mars et Historia werd een boekje aangeboden van de revue "Holland blijft neutraal" door Hero Bleeker. Het bevat een samenvatting van het script en de liedteksten. In een toekomstige nieuwsbrief zullen we hier nog op terugkomen. - Het was al bekend dat cartoonist en filmcriticus Leo Jordaan op Fort bij Spijkerboor had gediend en hij staat ook op de gevonden namenlijsten. Er wordt gewerkt om een biografie over hem aan de website toe te voegen, ook daar komen we later nog op terug. - Van 34 andere personen die gewerkt hebben in de Stelling waren de graven al eerder bekend. De graven die nog niet eerder bezocht en gefotografeerd waren, zijn in dit project meegenomen. Zo weten we nu met zekerheid van het bestaan van de graven van onder andere: Adjudant Kervers (Fort bij Nigtevecht), gevangene Frits Koolhoven (vliegtuigpionier, bewaringskamp Halfweg), Kanonnier Eckhart (Fort bij Velsen), Genieofficier Rijsbergen (sluis Kudelstaart en Fort bij Spijkerboor) en soldaat Imhof (auteur boek mobilisatie WO1). Ook de graven van vijf van de 22 sergeants genoemd op de Avondpermissie 1918 zijn gevonden. Het graf van gevangene Roskam (Fort bij Spijkerboor) blijkt een van de beroemde en bediscussieerde NSB-graven in Ede te zijn. - Het Waterlands Archief, waar de naamlijsten zijn gevonden en gedigitaliseerd, gebruikt dit project als voorbeeld van wat er met Open Data gedaan kan worden. - Rectificatie: Joseph Crouwel(l) blijkt niet de vader maar een oom van ontwerper Wim Crouwel te zijn. (Dank aan Ben Koevoets.)
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |