Nieuwsbrief 471Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
InhoudIn deze nieuwsbrief:
|
InleidingBeste lezer, Waar zaten de Amsterdamse mannen die niet in de forten moesten dienen? Deze thema-nieuwsbrief wil de lezer aan de hand van citaten uit twee boeken en de eigen bevindingen ter plekke meenemen naar de Nederlands-Belgische grens bij Tilburg. Met de citaten wil ik laten zien dat ze vervelende dingen hebben meegemaakt maar ook plezier hebben gehad: pijn en gein. Aan de hand van twee boeken van Van de Vrande heb ik in oktober 2018 geprobeerd te beredeneren welke locaties het kunnen zijn en deze bezocht. Sfeer proeven in een verre Brabantse streek aan de hand van historische teksten. Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2019/nieuwsbrief-471/ De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 6 maart verschijnen. Veel leesplezier! Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Het zevende verlaat Amsterdam"Om half drie in den nacht is de 3e Comp.ie marschvaardig. ... Onderweg deelt één der Sectie-Commandanten mede, dat de 3e Comp.ie is aangewezen als Vaandelcompagnie. Daarom wordt nu eerst naar de Oranje-Nassau Kazerne gemarcheerd, om het vaandel over te nemen [...] Het lijkt wel of geheel Amsterdam bij het wegtrekken van het 7e tegenwoordig wil zijn. De burgers houden zich angstig stil." Zoals wellicht bekend waren de jongere lichtingen (militie, 18-24 jaar) niet ingedeeld in de forten van de Stelling. Voor de Vesting Artillerie was dat wel het geval maar de dienstplichtigen bij de Infanterie kregen andere taken. Zo was het Amsterdamse 7e Regiment Infanterie ingedeeld bij de IVe Divisie die als reserve voor de andere drie divisies was voorzien. Tijdens de mobilisatie van 1914-1919 werd de IVe divisie ingedeeld als grenswacht aan de Nederlands-Belgische grens. Zodoende trokken duizenden Amsterdamse mannen naar Noord-Brabant. Op 2 augustus 1914 verliet het 7e Regiment Infanterie Amsterdam. "Vrouwen omhelzen hun echtgenooten, kinderen hun vaders, ouders hun zoons. Menigeen is het te machtig en tranen worden weggepinkt. Als de kop van het Regiment Watergraafsmeer genaderd is, worden de burgers tegengehouden, waarmede de gemobiliseerden van een zwaren last bevrijd worden. Nog een laatste handdruk, een groet en voort gaat het. Te voet ging het 7e naar Hilversum om daar een onbekende tijd te verblijven, vermoedelijk een aantal dagen. Franciscus van de Vrande (1890-1965) was een van de manschappen van het 7e. Hij publiceerde zijn belevenissen in de boeken Pijn en Gijn (1931, NL-WpDStvA-C5899) en Grensleven (1936, NL-WpDStvA-C5782). De citaten in deze nieuwsbrief zijn afkomstig uit een van die twee boeken. De tekeningen, waarvan een paar in deze nieuwsbrief zijn opgenomen, zijn van P.H. Kiers, vermoedelijk is dat lithograaf Pieter Hendrik Kiers (1898-1984). In de inleiding van "Pijn en Gijn' wordt Wim Spanjerdt als "oud-compiesgenoot" genoemd en hij is waarschijnlijk Willem Spanjerdt (1889-1959). Soldaat Van de Vrande
|
Op zolder van het trappistenkloosterMet dank aan: broeder Dom Bernardus (abt Abdij OLV Koningshoeven). Vanaf Hilversum gingen de manschappen per trein naar Udenhout en vanaf daar te voet. De Amsterdammers kwamen na 10 kilometer marcheren bij een poort, met kantelen en brug als van een vestingstad. De poort gaf echter toegang tot de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven, een Trappistenklooster uit 1880. Na de poort linksaf naar het klooster en rechtsaf naar de brouwerij. Anno 2018 is dat nog steeds het geval alleen is de monnik-portier vervangen door een intercom en een elektrisch hek. Na de ontvangst in het klooster door de abt wandelden we naar de brouwerij. "De 3e Comp.ie wordt in haar geheel ondergebracht op de moutzolder, onder de dakpannen. Langs een smallen wenteltrap gaan de soldaten naar boven. Ten slotte komen ze door een smal poortje, man voor man, op zolder." De grote poort is heel goed te herkennen. Alsof ik er al eerder ben geweest, open ik de kleine deur in de zijkant en zie de stenen wenteltrap zoals in het boek beschreven. De slijtage van de treden moet deels door de 200 Amsterdammers veroorzaakt zijn. In gedachten hoor je ze roepen wie het eerst de smalle trap op of af kan. Eenmaal boven door een deur en samen met de abt sta ik op een zolder met daglicht. Tegen mijn verwachting in zitten er aan beide zijden ramen en hadden de soldaten enig daglicht op de zolder. Helaas heeft er in de jaren 1960 brand gewoed waarna aan één zijde grotere ramen zijn geplaatst. Daarmee was ook mijn hoop op namen en teksten op de balken vervlogen. "<Nou cheffie, nou mot je me eens durven vragen of ik trek in een biertje heb.> Met een blik van verstandhouding gaat de monnik lachend heen. Even later komt hij terug met drie pullen gerstenat, welke hij den mannen voorzet. Achter de brouwerij is een blusvijver te vinden die daarvoor als zwembad is gebruikt. Maar het is in de periode 1914-1919 door soldaten gegraven als koelvijver, om vaten met bier koel in te bewaren. Volgens de abt omdat de soldaten zich verveelden. Maar volgens mij deden ze dat vooral om te bedanken voor alle pullen trappistenbier die ze van de monniken hebben gekregen - de abt moest er wel om lachen. Het was nog vroeg in de ochtend en gelukkig bood de abt mij geen biertje aan!
|
Nederlandse militairen op Belgisch gebiedBaarle is een eigenaardig dorp dat bestaat uit de Nederlandse gemeente Baarle-Nassau en de Belgische gemeente Baarle-Hertog. Na het grensverdrag van 1995 zijn er twintig Belgische enclaves die weer tien Nederlandse exclaves bevatten. De "latrine-geruchten" waren dat het 7e Regiment Infanterie de grenswacht ging overnemen van het 5e Regiment Infanterie (uit Amersfoort). Op woensdag 23 september 1914 werden kwartiermakers aangewezen om de kwartieren in Baarle gereed te maken. Vermoedelijk ging het hele bataljon de maandag daarna op mars naar het dorp. "Zij verheugen zich in het vrije leven dat hun wacht. Liever zwerven zij bij nacht en ontijden langs de grens, dan in het klooster opgesloten te zitten en dagelijks dien zwaren dienst op te knappen." De eenheid werd gehuisvest in de Normaalschool, de in 1913-1914 gebouwde lerarenschool als onderdeel van het klooster van de Broeders van De La Salle. Het gebouw lag op Belgisch grondgebied maar de Nederlandse militairen ondervonden blijkbaar geen problemen met de grenzen in Baarle. Helaas staat er op de plek van de Normaalschool nu een gebouw uit 1955. "Eenige miliciens van een der in Baarle Nassau gelegerde Compagnieën, hebben een 'avondje' op touw gezet in de 'Bonte Os'. Er zal een stukje voorgedragen worden, een liedje gezongen en wat gedeclameerd worden. ... Tegen 8 uur komen belangstellenden aanslenteren. ... Een jodenmilicien tracht er een beetje stemming in te brengen door het imiteeren van een Amsterdamschen opkooper..." Tijdens de feestavond kwamen er twee miliciens langs die op de fiets bij de naburige eenheden op bezoek waren geweest. Terwijl de eenheden in Baarle niet op verlof mochten, bleken van de eenheden in de omliggende rayons de verlofgangers gewoon in Amsterdam te zijn. Dat kan natuurlijk niet! Oproer! "Na een paar minuten staan ongeveer 700 man protesteerend voor het kwartier van den Majoor op den Brink. Allen geven op luidruchtige wijze uiting aan hun misgenoegen. ... Op korten afstand, achter de pomp, en bij de kerk staan eenige officieren weggedoken. Die zijn nieuwsgierig hoe dat zaakje afloopt." De Majoor zat te dineren en moet het rumoer gehoord hebben maar hij kwam niet zelf aan de deur. Zijn adjudant keek ontsteld bij het zien van de groep en zou de klacht over de verloven doorgeven. Na enige tijd kwam de adjudant terug met de belofte dat de zaak in orde komt. En inderdaad, de volgende dag werden de verloven weer verleend. Topotijdreis
|
Aan de grens bij Nieuwe StrumptDirect na aankomst in Baarle werd de 3e compagnie met Van de Vrande doorgestuurd naar de grens om de mannen van het 5e Regiment Infanterie aan de grens af te lossen. De drie andere compagnieën bleven in Baarle en zorgden later voor de aflossing. "Het loopen met zoo'n zwaar 'zwikkie' op die grillige mulle zandwegen, valt om den drommel niet mee. Tegen donker ontdekken ze in de verte enkele grijsgedakte boerenhoeven. Dat moet Nieuwe Strumpt zijn, waar het voorpostendetachement zal gelegerd worden." Het gebied is nu vooral akkerland maar in 1914 was er veel bosbouw ten behoeve van de mijnbouw. De wachten moesten dan ook op de tast door donkere bossen naar de grens lopen. Ze moeten bij de grens, die hier noord-zuid loopt, ten westen van Ulicoten en Oude-Strumpt terecht zijn gekomen. Naar het zuiden ligt een deel van Nederland, met het gehucht Castelré, dat uitsteekt in België en waar Belgen de noorderburen zijn. "Volgens de voorschriften zet de wachtcommandant een dubbelpost uit bij de barricade, waar de toegang tot Holland versperd is door 'Friese Ruiters', houten kruispoten van manshoogte, kris en kras omwoeld met prikkeldraad. De weg is gedeeltelijk uitgegraven en het vrij gekomen zand opgeworpen tegen de barricade. Boven de barricade, aan een paal, wappert de Hollandsche driekleur. Op enkele passen van de grens staat het tweepersoons schilderhuis [wachthuisje], opgetrokken van dubbel latwerk, waartusschen stroo, om eenige beschutting te bieden." Onder primitieve omstandigheden - in sterk contrast met hun oudere collega's in de forten - verbleven de mannen meerdere dagen op hun post; liepen er patrouilles, stonden op wacht en sliepen er. Acht dagen lang en 24 uur wacht en 24 uur rust. Ze stookten vuur voor thee en koffie en soms voor een kip of een konijn. "Nu de mannen zoo dicht aan de grens zitten, maakt het schieten van de tegen elkaar optrekkende legermachten diepen indruk bij de grenswacht. Nu en dan worden de wapenbroeders opgeschrikt door heftig kanongebulder. Men beweert, dat dit veroorzaakt wordt door de Engelsche batterijen, die vijf projectielen achter elkaar uitbraken. Dikwijls staan ze, luisterend, stil, zonder een woord te spreken en kijken elkaar veelbeteekenend aan." Aanvankelijk hadden de mannen alleen met de Brabantse bevolking in een dunbevolkte streek te maken. Bijvoorbeeld de bewoners van grenskroegje 'Klompje' waarvan de locatie niet achterhaald kon worden.
|
Achtervolgde Belgen vluchten de grens overMet dank aan: Otto Bodemeijer. "Daar komen op eenigen afstand zoowaar een afdeeling Duitsche Infanterie aanmarscheeren, ondersteund door huzaren van het Doodskoppen-Regiment en de Artillerie. Ze loopen met de onontbeerlijke marschveiligheid. Het eerst trekt een afdeeling Uhlanen [lichte ruiters] lang de Hollandsche wacht, daarna volgt de spits en daar achter, op flinken afstand, de hoofdmacht met een Officier, vermoedelijk een Bataillons-Commandant, aan het hoofd." De Nederlandse militairen staan vermoedelijk bij een grensovergang ten westen van Oude Strumpt of Ulicoten waarbij locaties met bos aan de Belgische zijde afvallen. Bij De Lijnbeek ligt mijn inziens met 1,5 km te dicht bij het eindtoneel. Omdat er sprake is van een dubbelpost-wacht zou het om een grote grensovergang gaan en dat pleit voor de Meerloseweg en niet voor de weg Oude Strumpt. "Zoodra de Duitsche hoofd-Officier onzen Kapitein ziet, wisselen beiden een militairen groet. Na onzen dubbelpost te zijn voorbijgetrokken, wordt de verspreide formatie aangenomen; verschillende tirailleurs-linies worden geformeerd, niet alleen naast, maar ook achter elkaar." Het dorp Chaam ligt drie kilometer van de grens af, meer specifiek de hoek met grenspaal 215. Strijbeek ligt 4,5 km ten westen van die grenspaal maar omdat die plaats niet wordt genoemd moet de Belgische eenheid binnen 2 km van grenspaal 215 de grens hebben overschreden. De grens wordt hier gevormd door de Strijbeekse Beek, een watertje van een meter breed. "Allereerst deelt de Kapitein, die daar met de grensbewaking van ons land belast is, den Belgen mede, dat ze zich op Hollandschen bodem bevinden en zich nu nog kunnen terugtrekken op eigen gebied. Willen ze niet terug, dan volgt onherroepelijk interneering en ontwapening. Aan dit laatste geven ze uiteraard de voorkeur, dus moeten ook de motoren en rijwielen in beslag worden genomen." Als Amsterdammer waren ze vast al motoren en rijwielen gewend maar dit is wel een heel andere situatie. Opgesloten zitten op de moutzolder van de trappisten was misschien wel saai maar "zwerven bij nacht en ontijden" is dit ook niet. Dit moet een deel zijn van de pijn uit de boektitel 'Pijn en Gijn'. "Men moet een dergelijke toestand medegemaakt hebben, om te beseffen wat het zeggen wil, een afdeling militairen, die juist uit de vuurlinie komt, te moeten ontwapenen. De oogen rollen wild in hun hoofd. De een heeft een verwonding hier, de ander daar. Gevallen kameraden hebben ze moeten achterlaten. Met het ontwapenen van 150 man is dan ook eenige tijd gemoeid. Dat de Belgen nog in een oorlogsroes leven, blijkt helaas maar al te spoedig. Plotseling duiken de Duitschers aan onze grens op, om zich te overtuigen dat het terrein thans gezuiverd is. De Belgen staan weliswaar op slechts vijftig meters afstand van het thans door de Duitschers bezette gebied, maar toch veilig op neutralen bodem. Te vreezen hebben ze dus niets meer, omdat ze uitgeschakeld zijn." De Grazenseweg is daar tegenwoordig de enige belangrijke weg maar volgens de topografische kaart van 1914 was er ook een weg bij grenspaal 216 met de naam 'Grazekeische Vonder' (brug, loopplank). Op een van die twee locaties vond een gevaarlijke situatie plaats, zowel voor de Nederlandse militairen persoonlijk als de Nederlandse neutraliteit. "Het verschijnen van de Duitschers heeft echter een zoodanige uitwerking op twee Belgische soldaten, dat zij geheel onverwachts handgranaten en dynamietpatronen uit hun zak halen en in de richting van de Duitschers werpen, onder het schreeuwen van “Kom maar hier als je durft”. De Nederlandsche Kapitein, aan wien dit voorval niet ontgaat, voelt het bloed in z’n aderen stollen. Hij rent op die twee Belgen af en houdt hun z’n geladen revolver onder den neus. Hij geeft ze een schrobbeering, die raak is en hij laat hen, de handen omhoog, verder het terrein in brengen. Zoodra de commandeerende Hauptman met zijn afdeeling aan de grens is gekomen, zegt hij overtuigd te zijn van de goede bedoeling van den Kapitein. Gelukkig kon hij het optreden van zijn Hollandschen collega juist gadeslaan, anders had hij onherroepelijk opnieuw het vuur geopend. Deze gebeurtenis had inderdaad leelijke gevolgen voor ons kunnen hebben. We zijn wederom door het oog van een naald gekropen." De Nederlandse militairen moeten beseft hebben dat het nog niets was in vergelijking met de ellende die de strijdende militairen op het Belgische grondgebied ondervonden.
|
Vluchtelingen komen de grens over!De spoorweg over Tilburg en Turnhout had, buiten Antwerpen om, een internationale verbinding met Parijs moeten worden. Dat is het niet geworden maar de stations waren er wel op gebouwd. Het station Baarle-Grens zag echter de grootste hoeveelheid mensen toen het werd gebruikt als vluchtelingenkamp. "Daar wordt zoowaar het gevreesde alarmsignaal geblazen. Zes gerekte stooten op den hoorn. Dit signaal mag nimmer bij een oefening gegeven worden. [...] Ze springen overeind, gespen hunne uitrusting om en stoppen hun "noodrantsoen" in den broodzak. [...] De kapitein staat versteld over zooveel activiteit. [...] Zijn dat dezelfde kerels wel?" De compagnie, circa 200 man, trekt naar Baarle Grens waar een straatweg en een spoorweg de grens kruisen. "Na korten tijd teekent zich in de verte een zich voortbewegende zwarte massa af. Het blijken vluchtende Belgen te zijn, achtervolgd door Duitschers. Wanneer deze menschenmassa de Hollandsche grens overschrijdt, geeft het den militairen handen vol werk. [...] Een groot aantal vrouwen wordt ondergebracht in loodsen, welker vloeren met stroo bedekt zijn. Ook worden er velen op transport gesteld naar Baarle Nassau." Het station Baarle-Grens ligt bovenop de grens en in oktober 2018 leek het er op dat de grens ook op de resten van het perron zichtbaar gemaakt zal worden (zie foto). Behalve het station was er een locomotievenloods (put voor draaischijf nog aanwezig), goederenloods (aanwezig, nu restaurant) en douaneloodsen (afwezig) aan de Nederlandse kant van de grens. Ook het merendeel van de woningen aan de Grensweg stond er in 1914. Als de bakstenen konden praten... "De mannen van de wacht, begaan met het lot van die menschen, hebben eenparig besloten hun middagmaaltijd aan hen af te staan. Zij zullen het vandaag met een oud stuk kug [brood] stellen. [...] Terwijl de wacht op een tampie oude kug zit te pruimen, komen twee scharminkelige vrouwen aanzetten, die eenige minuten geleden een kwak warm eten van den keukenwagen in ontvangst genomen en snel verorberd hebben. Van verre is hun gekanker reeds te hooren. En ze zijn er in thuis. Een Hollandsche militair, die het meestal uit gewoonte doet, zou er jaloersch op kunnen zijn. In de eerste maanden van de oorlog kwamen ongeveer een miljoen Belgische vluchtelingen ons land binnen. Ondanks het grote aantal werden ze zonder veel problemen opgevangen door inzet van vele particulieren in het hele land. Zodra de ergste strijd in België over was gingen vele burgers terug maar ongeveer 100.000 bleven in Nederland en werden onder andere in een aantal kampen ondergebracht. De Belgische militairen, zoals die bij Chaam over de grens kwamen, bleven de hele oorlog geïnterneerd in Kamp Zeist. 'Te Baarle-Nassau' in Het Volk d.d. 18-12-1914 op Delpher
|
De drukte van Tilburg en de stilte van NieuwkerkHet bataljon was op 2 december 1914 afgelost en voor een rustperiode teruggetrokken naar Tilburg. In die stad was meer vertier voor de manschappen. De houding was dan ook flink gewijzigd met toen ze begonnen aan de grenswacht: Van "Zij verheugen zich in het vrije leven dat hun wacht" naar “Allen verlangen zoo intens naar de meer bewoonde wereld”. Door de ramen van hotel De Gouden Zwaan konden de manschappen zien dat de commandant en officieren van de IVe Divisie veel beter te eten kregen hetgeen tot een oproer leidde. "Hier in Tilburg liggen we als onderdeel van een bezetting, welke circa 20.000 man sterk is. Men heeft de meest lugubere hokken en gaten gepromoveerd tot 'menschwaardig' verblijf. Ze zijn in ieder geval zo slecht, dat de Cavalerie er voor zou bedanken hun paarden onder te brengen." Na enige tijd werd de compagnie in het dorpje Riel geplaatst vanaf waar onder andere de grens bij Nieuwkerk werd bewaakt. Het gehucht Nieuwkerk, ten zuiden van Tilburg en Goirle, heeft maar weinig woningen die aan weerszijden van de grens op ruime afstand van elkaar liggen. Een schitterend en rustig bosgebied, ook in de afgelopen herfst. "Het centrale punt is een boerderij, het Ooievaarsnest. Het tweede punt is Hotel Du Golf [...] waar militairen een onderdak gevonden hebben en waar de patrouille-commandanten zich hebben te melden. Op enkele minuten van dit hotel bevindt zich - op Belgischen bodem - de wacht der Duitschers, circa 25 man sterk." De boerderij Het Ooievaarsnest bestaat nog steeds maar is volgens het jaartal in de kopgevel in 1935 herbouwd. Het klooster uit 1913 is nu een congres- en bezinningscentrum. Hotel Du Golf was vanaf 1914 een bekende recreatie-gelegenheid maar door oorlogsschade is het in 1950 gesloopt. Wel staat er een fraaie woning, met het jaartal 1913 als muurankers, aan de Nederlandse zijde van de weg. "[De Duitschers] hebben [voor hun grenswacht] maar een mooie, prachtig gemeubileerde villa voor genomen [...]. De eigenaar en tevens vroegere bewoner van deze villa is een Belg van middelbaren leeftijd die op een afstand van circa drie meter met leede ogen moet aanzien hoe zijn bezit misbruikt wordt. [...] Maar wat kan hij doen? Met mopperen en kwaad maken houdt het op." Tegenwoordig zijn aan de Belgische zijde van de grens een paar mooie, oude woningen te vinden. Mogelijk waren in een van die woningen de Nederlandse militairen regelmatig tijdens de patrouilles bij de Duitsers te gast. Hoe meer sigaren ze meenamen hoe vriendelijker de ontvangst door de Duitsers was. Ook uit andere verhalen blijkt dat Nederlandse militairen regelmatig de grens overstaken, naar een café bijvoorbeeld. De manschappen mochten voor verlof met de trein naar Amsterdam. Rond de overplaatsing naar Riel werden manschappen van de lichting 1906 definitief naar Amsterdam teruggezonden om de rest van hun mobilisatietijd in de forten van de Stelling door te brengen. En allen werden na de mobilisatie weer burger maar met een gezamenlijke ervaring. Ze leefden hun leven en velen overleden zonder hun verhalen na te laten zoals Van de Vrande gelukkig wel deed. Gemobiliseerde militairen in Tilburg in tijdschrift Tilburg
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |