In februari 2019 heeft Martin Hoekmeijer zijn herinneringen aan zijn werk bij Sloopbedrijf G. Kruk opgeschreven. Hieronder volgt zijn verhaal met herinneringen rond de koop, sloop en gebruik van het Fort bij Velsen.
Na een lang gekoesterde wens van meneer Kruk was het in 1980 toch zover gekomen dat het Fort bij Velsen privé eigendom werd en een klein stukje voor zijn sloopbedrijf G. Kruk b.v. Als oud-werknemer vertel ik graag wat ik mij herinner van de ruim 38 jaar dat ik er heb gewerkt. Ik begon als 16-jarig jochie te werken voor meneer Kruk.
Zijn leven begon in hun familie-bakkerij te Amsterdam, in de Jordaan. Het was hard werken voor Gerrit Kruk, met 52 weken per jaar helpen na school en in de vakanties. Op school blonk hij uit in het vak hoofdrekenen, dat had hij van zijn moeder. Toen Gerrit van de lagere school kwam, ging hij hele dagen bij zijn vader werken. Toen zijn vader de bakkerij verkocht ging Gerrit naar een andere bakker Van Bergen. Daar vond hij het niet prettig en ging hij naar Maison Snippe, een luxe banketbakker.
Gerrit monsterde als 19-jarige aan als kok op de kustvaarder “De Coen”. Na zijn diensttijd (1932-1933) bij de Pontonniers 2e afdeling werd hij in 1939 om gezondheidsredenen van militaire dienst ontslagen.
Na veel omwegen ging Gerrit na de oorlog met ene Aafies in een gekochte auto op stap, door hem kwam hij in aanraking met sloopwerk. Hij leerde handelen en ging onderdelen voor een kraan halen uit Engeland, en sigaretten. Het lukte hem dat allemaal naar Holland te krijgen en te verkopen.
Aafies liet Gerrit als onderaannemer bunkers slopen en hij leerde van de Duitser Heinz Warma om landmijnen te demonteren en het trotyl te gebruiken om te springen. Na de sloop op Texel komt de bunker in Utrecht en bij de Hoogovens mag hij ijzerberen en boomstronken gaan springen.
Een grote order kwam van Hoogheemraadschap Noord-Holland om volgens bestek 739 bunkers in de omgeving Petten te slopen. Toen kon hij investeren in nieuw materiaal, kraan, vrachtauto en boren. Hierdoor ging Kruk Nv zich ook op het terrein grond- en waterwerken richten. Bij de Watersnoodramp van 1953 zette het bedrijf al haar materieel in om een dijk te dichten, het puin van de bunkers werd ervoor gebruikt.
Sloopbedrijf G. Kruk werd hoofdleverancier bij Hoogovens, door de snelle groei werd er veel gesloopt om nieuwe fabrieken te bouwen. Hij vroeg octrooi aan op het springen van ovens en slakkenkamers. Dan heeft Kruk het alleenrecht verworven bij Hoogovens. Hij wist ook het slib te verwerken door het te mengen met ongebluste kalk en er dan balletjes van te maken (het sinterproces)en dat kwam de reputatie ten goede.
In 1954 werd de Babex opgericht, deze Bond van Aannemers van explosieven leverde wereldwijd octrooirechten op vijf wereldwijde patenten die waren ondergebracht in N.V. Springit. In 1959 werd alles onder een moederbedrijf "Handels- en Aannemingsbedrijf G. Kruk nv" gebracht met Aanneming van werken G. Kruk bv, BV Springit, Aanneming van Waterwerken G. Kruk bv. en Uitvoerende bedrijven G.Kruk bv als onderdelen.
Het bedrijf had in de 60er jaren ruim 600 werknemers en 700 in 1971. De werksfeer was opperbest, iedereen kon goed met elkaar overweg en het was onderling een familie-gevoel. Wij als medewerkers vonden een bunker een bunker. Toen speelde het monumenten gevoel niet zo onder ons, het was ons werk.
In de crisis van 1973 moesten er veel werknemers naar huis, vooral mensen die bij Hoogovens via SAB Detachering werden ingehuurd. In 2009 was het gedaald tot ongeveer 78 werknemers.
Een kleine greep van onze sloopopdrachten:
1960 schnellbootbunker IJmuiden.
1968 sluis en kademuren van kanaal naar Gent, Terneuzen.
1969 Watergasfabriek en Salpeterzuurfabriek Mekog, Velsen.
1971 elektra-centrale Noord Amsterdam.
1972 schip Wan Chun op het strand van Castricum.
1973 Hoogoven 1 en 2.
1976 vissersschip TX 67 Carolina Maria geborgen.
1979 Marine-sluis, Den Helder.
1979 Pijlers Spijkernisserbrug.
1980 Cokes-fabriek batterij 13-14, Hoogovens.
1981 Fort Velsen.
1991 Tussen de bogen spoortracé NS, Amsterdam.
1993 rijksweg pijler en brug, Grouw.
1993 hellingbanen Vliegkamp Schellingwoude, Amsterdam.
2002 twee schoorsteen springen van blokwals, Hoogovens.
2003 Generaal Winkelman kazerne, Nunspeet.
2009 Gemeente Archief aan Amsteldijk, Amsterdam.
Het Fort bij Velsen werd in 1980 gekocht om het bedrijf er te vestigen en een haven voor de deur te hebben om schepen te slopen en eigen materiaal op pontons te kunnen zetten. Het fortgebouw is gesloopt voor ruimte voor de paarden en in het frontgebouw zou een garage en een wijnopslag komen. De verhalen over een passanten-haven en jachthaven voor zeezeilschepen kloppen dus niet.
Wij moesten toen gelijk de sloot naast de genieloods en langs de Kanaalweg dichtgooien. Daardoor kon er met een auto over het hele terrein worden gereden en alleen daar van het terrein af. En er is gelijk een hekwerk met schuifpoort omheen geplaatst en er werd stroom aangelegd.
Een waterput aan de noordzijde van de genieloods werd weggehaald en tijdens die werkzaamheden kwamen er drie munitiebussen uit de put met daarin 12 mm patronen. Ik schat dat het er ongeveer 150 waren en die hebben we maar afgevoerd naar het politiebureau.
Door het tegenhouden van de aanvraag voor de bouw van de haven, werkplaats en kantoor, door de provincie en de gemeente, zijn we in oktober 1981 overgegaan tot slopen van het hoofdgebouw van Fort bij Velsen. De gemeente Beverwijk kon de sloopvergunning niet weigeren.
Gerrit Kruk wilde goed voor de dag komen bij Rijkswaterstaat omdat zijn plan was om te lobbyen dat zij in zijn gebouw zouden komen. Rijkswaterstaat wilde namelijk weg uit hun gebouw in IJmuiden. Als de nieuwbouw voor zijn bedrijf er eenmaal was dan was er ook een doorbraak tussen de fortgracht en Zijkanaal A. Dan kon Rijkswaterstaat een eigen plek op het fort vestigen met een eigen haven. Dat plan ging helaas niet door.
Op het fort werkten ongeveer 10 medewerkers die, ongeacht hun functie, van alles moesten doen: de laag bitumen afsteken, gaten boren, springen, vrachtwagen rijden, shovel besturen, kraanwerk, puinbreker bedienen, sleepboot besturen enzovoort. Tijdens het slopen van het gebouw sloopten we eerst de bovenbouw tot de fundering en dan gingen we naar de volgende lokaal. Het dak er af, dan de muren en tenslotte de eerdere fundering waarbij de heipalen bleven zitten. Dan werd er weer een gedeelte grond afgegraven en daar werd het gat van de fundering mee gedicht.
De fortgebouwen waren gebouwd met een mengsel van gebroken basalt en beton en dat was een combinatie die zeer taai en sterk was. We zijn aan de noordzijde begonnen met het weggraven van de grond en de muurvleugels er af te breken met de hydraulische hamer. We zijn ook nog resten tegengekomen van de hefkoepel.
Om het beton sneller te slopen moesten we gaan springen met springstof omdat het dikke dak met de hydraulische hamer jekkeren te lang duurde. Er werden in het dak gaten van 40 mm doorsnede en 2 meter diep geboord, op 80 cm afstand in regels op 60 cm afstand.
Alle gaten werden geladen met een worst springstof, per regel aan een ontstekerkoord en aan het einde een elektrische ontsteker. De springstof werd in het gat verdeeld op 25, 60 en 140 cm van de onderkant en aangevuld met zand.
We moesten met de kraan met hydraulische hamer de grote blokken beton kleiner maken. In die kraan ontdekte ik dat er structuur in het beton zat doordat er in lagen was gestort en als je die lagen met de vlakke beitel opzocht, dan brak het sneller. Aan de keelkazemat hebben we flink werk gehad wegens de massa beton. Springstof deed een hoop en de keelkazemat moest het uiteindelijk opgeven.
Gerrit Kruk had in 1981 via aannemers gehoord dat er voor de Hemtunnel een deklaag met harde gebroken brekepuin (8-40 mm) nodig was. We hadden zelf een breker en het puin van beton met gebroken basaltsteen was zeer geschikt als deklaag op de tunnel. Er werd overeengekomen dat we het puin mochten leveren en daar werd meer geld mee verdiend dan het fort had gekost bij koop. We zijn toen heel snel begonnen te breken en voorraad gemaakt zodat we genoeg en op tijd konden leveren. Zelfs de winter hield ons niet tegen. Gewoon doorgaan, het moest want tijd is geld zei meneer Kruk.
We waren over de helft van het gebouw toen de winter intrad. De puinbreker werd gebracht en opgesteld zodat we het puin konden verkleinen. De puinbreker was al een oud beessie maar deed het grandioos. Het was in 1963 gekocht voor het werk aan de verbreding van het kanaal Gent-Terneuzen.
We reden van twee kanten met grof puin naar de breker met een Amerikaanse MACK truck uit de legerdump en een rupsshovel. Het gebroken puin ging meteen in een vrachtwagen, die reed 300 meter en stortte het in een schuit die het naar de Hemtunnel bracht. We zijn tot februari 1983 bezig geweest, toen was het gebouw weg en opgeruimd.
Het Fort bij Velsen is tot 1987 een locatie geweest voor diverse doeleinden van de firma Kruk. In dat jaar kwam er groen licht en mocht het nieuwe kantoor en werkplaatsen buiten de gracht worden gebouwd.
Er werden baggerdepots gemaakt, één bassin op het forteiland en vier op het land langs het Noordzeekanaal, om de gracht uit te baggeren met een zuiger. De doorbraak met Zijkanaal A werd gemaakt en met damwanden werd een deel van de gracht bij het bouwterrein getrokken. En het bouwterrein werd bouwrijp gemaakt met het overtollig zand van het fort. Op 6 december 1988 was het zover, de eerste paal ging de grond in.
De woonboot werd geplaatst en de paardenstal gebouwd. Er werd achter elkaar flink doorgewerkt om alles zo snel mogelijk af te krijgen. Aannemer Lokhorst moest gas geven want Kruk wilde zo snel mogelijk in het nieuwe gebouw. Er was nu haast want er waren genoeg jaren verstreken door tegenslagen. De eerste steen werd gelegd op 11 juli 1989.
In november 1989 werd het nieuwe gebouw geopend met een open dag voor bedrijven en genodigden. Diezelfde maand kreeg het personeel een feestavond en werd de nieuwe locatie goed ingewijd met optredens van zanger Gerard Joling en cabaretière Tetske van Ossewaarde. Het personeel gaf meneer Kruk die avond een borstbeeld cadeau, die een mooie plek in de hal van het kantoor kreeg.
Gerrit Kruk was een denker naar oplossingen, een handelaar die wel wat durfde en hij zag in veel dingen handel. Hij stond in hoog aanzien bij ons en je kon altijd goed met hem praten. Wel bepaalde hij 'wat en waar' en was altijd met het bedrijf bezig. Hij voelde zich 100% een self-made-man en was er trots op dat hij het toch maar had geflikt.
Zijn drie dochters mochten zich nooit met het bedrijf bemoeien maar moesten het op het laatste moment wel overnemen. Meneer Kruk overleed in 1995.
Tekst: Martin Hoekmeijer (vm. medewerker G. Kruk).
Tekstredactie: René Ros.
Foto's: collectie Martin Hoekmeijer (historisch), Otto Bodemeijer (recent) en René Ros (recent).