Soldaat Jordaan |
Naam voluit: |
Leendert Jurriaan Jordaan (Leo) |
||
Geboren: |
30 december 1885, Amsterdam (Noord-Holland) |
||
Overleden: |
21 april 1980, Zelhem (Gelderland) |
||
Levensloop: |
Leendert Jurriaan Jordaan werd geboren uit het huwelijk van Leendert Jurriaan Jordaan (1855-1890), van beroep smid, en Anna Christina Cornelia Wallbrink (1853-1937). Vier jaar later werd zijn zus Anna Christina geboren (*21-09-1889). Hij bezocht de Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers in Amsterdam maar maakte in 1901 de overstap naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Een karikatuur over een medeleerling was de aanleiding om voor het tijdschrift Eigen Haard te tekenen. Hij specialiseerde zich vervolgens op de politieke prent en tekende voor Rotterdams politiek-literaire spotblad 'De Ware Jacob' (1904-1910), 'De Nederlandsche Spectator' (1907-1908), 'De Notenkraker' (1909-1927) en 'De Wereld' (1911-1913). Ter vervulling van zijn militieplicht werd hij op 14 maart 1905 ingelijfd bij het 7de Regiment Infanterie (4-III-7RI) voor de eerste opkomst van een jaar. Om onbekende redenen kreeg hij al op 30 november 1905 gewoon verlof dat duurde tot het gebruikelijke groot verlof op 30 maart 1906. Zodoende heeft hij slechts acht maanden gediend.
Op verzoek van het wekelijkse tijdschrift 'Het Leven' maakte hij in najaar 1911 een karikatuur van zes tekeningen over het vanaf de weg naakt zichtbaar zijn van oud-minister Abraham Kuyper in een hotel in Brussel. Deze strip verscheen vervolgens wekelijks tot mei 1940 behalve tijdens zijn mobilisatie. Hij promoveerde bij diverse tijdschriften als opvolger van Albert Kahn en Johan Brakensiek. In juli 1914 kwam hij voor een zesdaagse herhalingsoefening terug in dienst om vervolgens per 1 augustus met het 22e Bataljon Landweer Infanterie gemobiliseerd te worden vanwege de Eerste Wereldoorlog. Uit diverse stukken, waaronder een namenlijst van februari 1915, blijkt dat hij gelegerd was op het Fort bij Spijkerboor. Hij werd ook ingezet bij militaire hulp aan de watersnoodramp van 1916, gezien zijn artikel 'De watersnood en de Veldgrijzen' in tijdschrift Het Leven. |
||
"Voorlezen van de krant" (Tekening: archief Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, z.d.) |
|||
Er is een concepttekst bekend waarin de uitgever van 'Het Leven' aan de Minister van Oorlog schrijft dat Jordaan met de gewone verloven te weinig tijd voor zijn werk heeft en "dat het belang van hunnen onderneming het lang voortduren van dezen toestand niet langer gedoogt en dat zij voor de noodzakelijkheid zijn gesteld den tegenwoordige functionaris, tenzij hij over den noodzakelijke tijd kan beschikken, te ontslaan en te vervangen door een andere medewerker". Op 4 augustus 1925 trad hij in Haarlem in het huwelijk met Johanna Theodora Visser (*1887). Zij overleed op 16 augustus 1945. Vervolgens hertrouwde hij op 4 februari 1948 met Maria Johanna Antoinetta Everts. Uit beide huwelijken kwamen geen kinderen voort. In 1923 begon Jordaan de rubriek Bioscopy in 'Het Leven' en later in 'De Groene Amsterdammer'. Van 1931 tot 1961, onderbroken door de bezettingsjaren, hield hij een wekelijks Filmpraatje voor de AVRO-radio.
Jordaan werd op zijn 70ste verjaardag (29 december 1955) benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zijn werk als cartoonist en filmcriticus zal daarmee geëerd zijn en niet zijn militaire carrière... |
|||
Bron: |
Biografisch Woordenboek van Nederland, controlelijsten Koninklijke Landmacht bij Nationaal Archief, archief L.J. Jordaan bij Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (met dank aan Otto Bodemeijer en Wim de Natris). |
||
Foto: | collectie Nationaal Archief (Anefo, 1945) |