Nieuwsbrief 387Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam Een nieuwsbrief over de website Stelling van Amsterdam met informatie over militair erfgoed in de regio Amsterdam.
InhoudDeze nieuwsbrief is deel 1 van de thema-nieuwsbrief 'Gas-gas-gas!' en heeft de volgende onderwerpen:
Deel 2 verscheen in Nieuwsbrief 389 met deze artikelen:
|
InleidingBeste lezer, Hartelijk welkom bij de 60ste thema-nieuwsbrief van deze website. In een thema-nieuwsbrief gaan alle artikelen over hetzelfde onderwerp en dat is deze keer 'chemische oorlogsvoering'. Het eerste artikel gaat over het boek 'De geest in de fles' dat de aanleiding en voornaamste bron voor deze thema-nieuwsbrief is. Alleen het tweede artikel is daar niet uit afkomstig en beschrijft het eerste praktische gebruik van strijdgassen in een inundatiestelling tijdens de Eerste Wereldoorlog. De daarop volgende artikelen
vatten informatie uit het boek samen voor zover mij dat relevant leek voor de Stelling van Amsterdam en de vestingbouw in het algemeen. Met een aantal aanvullingen en toelichtingen mijnerzijds. Mijn dank en waardering aan H. Roozenbeek en J. van Woensel, de auteurs van het boek, voor hun kritische blik op deze thema-nieuwsbrief. Bekijk de nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2012/nieuwsbrief-387/ Deel 2 van deze thema-nieuwsbrief zal op 22 februari verschijnen. De volgende normale nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 15 februari verschijnen. Met vriendelijke groet, Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Gas-gas-gas!De Stelling van Amsterdam heeft toch niets met strijdgassen te maken? Behalve de mosterdgasproductie door de Artillerie Inrichtingen dacht uw auteur dat ook toen hij eindelijk het boek 'De geest in de fles' begon te lezen. Dat werd een verrassing... Het boek 'De geest in de fles' (H. Roozenbeek en J. van Woensel, mei 2010) gaat over de betrokkenheid van de Nederlandse defensie met de chemische oorlogvoering. De auteurs omschrijven het begin en einde van hun verhaal als volgt: 'Geest in de fles' bestellen bij Bruna N.B. De Stelling-website wordt een aantal keer genoemd in de annotaties. Tevens is een rapport over de mosterdgasproductie aan de auteurs beschikbaar gesteld.
|
Gasaanvallen op een inundatiestelling aan de IJzerTekst: Jaap van Welsen†. Op 4 augustus 1914 overschreden Duitse troepen de Belgische grens. De door moderne vestingwerken beschermde stad Luik werd binnen enkele dagen genomen. Het Belgische veldleger trok daarop medio augustus strijdend terug op het nationaal reduit, de Stelling van Antwerpen. Onder de druk van hevige beschietingen gevolgd door aanvallen en een dreigende insluiting besloot de Belgische legerleiding begin oktober het veldleger terug te nemen in de richting van de rivier IJzer. Het noordelijke stroomgebied, vanaf Diksmuide, is een polderland dat zich uitstekend leent voor inundatie. Door zich daar te verschansen, konden de Belgen het laatste stuk van hun eigen land voor een Duitse bezetting behoeden. Franse troepen in de sector Ieper werden op 22 april 1915 verrast door de eerste aanval met het verstikkende chloorgas. Ook de aanleunende, meest zuidelijke Belgische 6e divisie werd, zij het in beperkte mate, hierdoor getroffen. Haar rechter vleugel werd bedreigd doordat de Fransen terugweken. Doch de Belgische divisie wist zich in haar stelling achter het kanaal van Ieper naar de IJzer te handhaven. Mogelijk werden de gaswolken door deze waterloop gehinderd of geblokkeerd. Natuurlijk zochten de geallieerden onmiddellijk naar beschermingsmiddelen. Op tijdens tegenaanvallen gevangen genomen Duitsers werden stoffen, bevochtigde mondmaskers buit gemaakt. Deze dienden als voorbeeld voor de rudimentaire gasmaskers die de Belgen kort daarna kregen. Zij bestonden uit enkele geïmpregneerde lappen gaas die de mond en de neus bedekten en met twee linten achter het hoofd werden vastgebonden. Een afzonderlijke caoutchouc bril met mica glazen beschermde de ogen. De lappen moesten nat gemaakt worden. Daartoe liet een divisiecommandant bakken met water in de loopgraven plaatsen. Indien er geen water beschikbaar was, moest men desnoods op het masker plassen, aldus een officier: “Beter urine in mond en neus dan dood.” De artsen kregen opdracht, dagelijks te controleren of de maskers nog voldoende nat waren. De verdedigers merkten dat intensief geweer- en kanonvuur de gaswolken verdunden en verspreidden. Dit was ook het geval met vuur. Daarom moesten in de buurt van de loopgraven brandbare spullen worden klaargelegd zoals stro, hout, katoenbundels en tonnetjes met petroleum. Bij een gasaanval werd dit brandbare materiaal over de borstwering gegooid, met petroleum besprenkeld en in brand gestoken. Al deze tegenmaatregelen schonken de troep spoedig het vertrouwen, een gasaanval te kunnen overleven. Na augustus 1915 heeft de Belgische frontsector een tijd lang niet of nauwelijks te lijden gehad van gasaanvallen. Dat veranderde in augustus 1917. Toen kregen Belgische genisten bij Nieuwpoort een aanval met het mosterdgas te verwerken. Daarna bleven de Belgen vanaf begin 1918 tot het einde van de oorlog af en toe met gasgranaten bestookt worden.
|
Proeven en fabricage strijdgasFoto fabriek Zwijndrecht: website De Vergulde Swaen. Binnen een maand na het eerste gebruik van gifgas door de Duitsers, spraken het hoofd van het Scheikundig Laboratorium van de Artillerie-Inrichtingen J.D. Berkhout en de directeur van de Sociëteit voor Chemische Industrie "Katwijk" dr. G.C.A. van Dorp elkaar. Mogelijk op initiatief van de opperbevelhebber van Land en Zeemacht generaal C.J. Snijder. In de daaropvolgende offerte stelde Van Dorp dimethylsulfaat en fosgeen voor als mogelijke strijdgassen en deed voorstellen voor de grondstoffen en de productie. Gekozen was voor verstuiving en niet voor te verschieten gasgranaten. In voorjaar 1916 werden pas de eerste proeven met gasgranaten genomen bij de Legerplaats bij Oldebroek. Maar gasgranaten, met chloor of fosgeen, zouden een lastig en tijdrovend verhaal worden en niet tot inzetbare resultaten leiden. De Fabriek voor Chemische Producten te Vondelingenplaat voltooide pas in 1918 een proeffabriek voor fosgeen. De zwaveldioxide werd door de N.V. Vereenigde Chemische Fabrieken geproduceerd en opgeslagen in hun fabrieken bij Kralingse Veer en Zwijndrecht. Het vanaf medio 1916 door de diverse fabrikanten geleverde stikgasmateriaal zoals loopgraafketels werd grotendeels opgeslagen op het terrein van het Munitiebureau op de Marinewerf, het huidige Marine-etablissement Kattenburg, in Amsterdam. Marine-etablissement Kattenburg
|
Inzet van strijdgassenFoto militairen met gasmaskers: Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Gedurende de gehele mobilisatie van de Eerste Wereldoorlog gaf luitenant-kolonel Merens leiding aan de gasdienst bij het Algemeen Hoofdkwartier. In overleg met de commandanten van de linies werd door hem de ligging en sterkte van de gasstations verkend en bepaald. En tevens waar gasvoorraden voor inzet aan het front op aanvullingsplaatsen paraat werden gehouden. De gasstations moesten gemakkelijk per boot vanaf de zwaveldioxidefabrieken bij Kralingse Veer en Zwijndrecht bereikbaar zijn. Daarnaast moesten ze goede wegverbindingen met de aanvullingsplaatsen hebben. De aanvullingsplaatsen lagen op 500 tot 1.500 meter achter de voorste verdedigingslinie. Deze werden vanuit de gasstations bevoorraad, meestal met aanvoertanks door vrachtauto's van de Motordienst. Als de aanvullingsplaats moeilijk per vrachtauto bereikbaar was, zouden de loopgraafketels en -cilinders al op het gasstation worden gevuld. Om vervolgens per bakauto -een verbouwde personenauto- naar de aanvullingsplaats gereden te worden en daar geruild te worden met lege tanks. Waar in de Stelling van Amsterdam gasstations werden voorzien is niet bekend. De Stellingcommandant maakte er in zijn dagboek geen melding van. De gascompagnieën waren alleen verantwoordelijk voor de aanvoer terwijl de normale infanterie het strijdgas daadwerkelijk zou inzetten. Vanaf juni 1917 oefenden de infantierie-eenheden van Veldleger en linies zich met het strijdgasmaterieel. * Nationaal Archief, 2.13.70, inv. 627. Sectorparken
|
Oefenings-gasstation ZwetsplaatFragment topografische kaart 1915: WatWasWaar.nl Om de manschappen van een gascompagnie vertrouwd te maken met "voornamelijk het manoeuvreren met de aanvoertanks, het overtappen van het vloeibare gas in die tanks en het vullen van ketels" werd een "oefenings-gasstation" ingericht. In 1917 werd het eiland Zwetsplaat in de Beneden-Merwede nabij Gorinchem gevorderd. Aanvankelijk alleen als 'Opslagplaats voor Stikgasmaterieel", een veilige ligplaats voor de tankschepen met zwaveldioxide en de opslag van gevuld stikgasmaterieel. De manschappen voor de gascompagnieën kwamen in groepjes van tien man naar de Zwetsplaat voor een meerdaagse training. Luitenant Thonus was de beheerder en had met luitenant Van Stolk de leiding over de oefeningen. Kapitein De Reede zorgde voor de aanvoer van 140 ton zwaveldioxide, vier aanvoertanks en 250 loopgraaftanks compleet met spuitbuizen en slangen. Op 18 april 1918 werd de opslagplaats door de Gasdienst overgedragen aan de "Chef der Inundatiën bezuiden de Lek" van de NHWL* * Nationaal Archief, 2.13.70, inv. 627. Zwetsplaat op WatWasWaar.nl
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |