Nieuwsbrief 389Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam Een nieuwsbrief over de website Stelling van Amsterdam met informatie over militair erfgoed in de regio Amsterdam.
InhoudDeze nieuwsbrief is deel 2 van de thema-nieuwsbrief 'Gas-gas-gas!' en heeft de volgende onderwerpen:
Deel 1 verscheen in Nieuwsbrief 387 met deze artikelen:
|
InleidingBeste lezer, Hartelijk welkom bij de 60ste thema-nieuwsbrief van deze website. In een thema-nieuwsbrief gaan alle artikelen over hetzelfde onderwerp en dat is deze keer 'chemische oorlogsvoering'. De artikelen
vatten informatie uit het boek 'De geest in de fles' samen voor zover mij dat relevant leek voor de Stelling van Amsterdam en de vestingbouw in het algemeen. Met een aantal aanvullingen en toelichtingen mijnerzijds. Mijn dank en waardering aan H. Roozenbeek en J. van Woensel, de auteurs van het boek, voor hun kritische blik op deze thema-nieuwsbrief. Bekijk de nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2012/nieuwsbrief-389/ De volgende normale nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 7 maart verschijnen. Bijdragen graag ruim van tevoren toezenden. Met vriendelijke groet, Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Demobilisatie van de gasdienstFoto: Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Reserve-kapitein De Reede was in de loop van 1919 de laatste medewerker van de gasdienst. Het personeel dat ervaring had opgedaan met giftige stoffen verliet de militaire dienst. Ook van de diverse linies en van het Veldleger werd het strijdgasmaterieel ingezameld. Door het Munitiebureau werd geadviseerd om gevulde ketels eventueel onder deskundige begeleiding "te doen ledig loopen". Ook de experimentele gasgranaten zijn ontmanteld. Het is niet duidelijk wat er met het onverkoopbare materieel is gebeurd. In 1926 waren nog maar 580 van de 6.000 loopgraafketels op de Artillerie-Inrichtingen aanwezig. Deze loopgraafketels werden in de jaren 1920-1930 gebruikt voor proeven en oefeningen. Artillerie-Inrichtingen
|
Protocol van GenèveFoto's: 'Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld' door Dr. N. Japikse, 1938. Op 27 juni 1925 ondertekende Nederland het Protocol van Genève waarin onder andere het gebruik van strijdgassen verboden werd - maar niet de productie of opslag. In 1923 uitte Minister van Oorlog J.C.C. van Dijk, tegenover de Commissie voor Chemische Strijdmiddelen, dat deze middelen alleen bij zeer hoge uitzondering bij binnenlandse onlusten gebruikt mochten worden. Hij hoopte vooral dat chemische strijdmiddelen een manier waren om tegen lagere kosten het leger zijn oorlogstaken te kunnen laten uitvoeren. Generaal-majoor Roorda, de inspecteur der Genie, vond in voorjaar 1927 dat de delegatie de opdracht van de minister had "misverstaan". Hij kon zich niet vinden in hun interpretatie dat Nederland het recht wilde voorbehouden om eenzijdig chemische wapens voor defensieve doeleinden in te zetten. Met de adviezen van onder andere gen.-maj. Roorda en lt.-gen. Van der Palm (chef Generale Staf) kon de volgende Minister van Oorlog J.M.J.H. Lambooy in maart 1928 nieuwe richtlijnen aan de delegatie meegeven. Hij volgde het standpunt van Roorda over niet eenzijdig inzetten van chemische wapens. Maar zijn voornaamste vaststelling was dat de omringende grote mogendheden op grote schaal en zonder voorbereidingstijd chemische wapens konden inzetten. Nederland kon dat niet omdat de chemische industrie nog in ontwikkeling was en het geen oorlogservaring met chemische wapens had. Daarom kon Nederland niet akkoord gaan met een internationale regeling waarmee het land "het recht prijsgeeft de noodige maatregelen te nemen om c.q.** aan een opgedrongen chemischen oorlog het hoofd te kunnen bieden". * Zie o.a. de illegale Duitse medewerking aan fabricage van mosterdgas, waar Nederland zelf gebruik van maakte, in het volgende artikel. Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld
|
Jij weet waar Indië het mosterdgas haaldeMet dank aan: Eddy de Haes, Peter Kruit (RVOB Hembrugterrein). De N.V. Vereenigde Chemische Fabrieken was volgens de Commissie voor Chemische Strijdmiddelen te klein voor grootschalige productie van zwaveldioxide. Het aantal chemische fabrieken in Nederland was nog zeer gering en een aantal wilde geen gifgassen produceren. Zodoende hield de commissie alleen de Nederlandsche Springstoffenfabriek als optie over. Zij was bereid om mosterdgas te produceren in haar Schietkatoenfabriek "De Oude Molen" bij Ouderkerk aan de Amstel. De aankoop van een productieinstallatie bij bedrijven in Frankrijk en Engeland kon alleen met toestemming van die regeringen en dat wilde de Nederlandse regering niet vragen. Duitsland mocht geen gifgassen produceren of exporteren, toch werd een aantal bedrijven benaderd die vanwege de geallieerde inspecties bedankten. De A.I. hanteerde de naam 'kaneelolie' om geheimhouding te waarborgen. De nieuwe loods, gebouw 313, werd in 1938 gebouwd onder de naam "gebouw voor kaneelolieinstallatie". En voor de opslag een "kelder voor kaneelolie" (gebouw 397). Ook in jaarverslagen en zelfs in een ongevalsrapport werd de codenaam gebruikt. Bij Batujajar werd ook een vulinstallatie voor gasgranaten gebouwd en aanpassingen aan vliegtuigen voorzien. Door de Japanse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog en erop volgende Bersiap-periode verdween het betrokken personeel en blijft onduidelijk wat er precies gebeurd is. Kort na 1949 is de fabriek bij Batujajar ontmanteld maar werd het mosterdgas in vijf ondergrondse tanks onaangeroerd aan de nieuwe Republik Indonesia 'overgedragen'. Het verhaal over de oud-medewerker die in 1975 weer aan de bel trok en hoe het mosterdgas in 1979 uiteindelijk is verbrand, is fascinerend maar te lang om hier te beschrijven. * Mogelijk oorspronkelijk behorend tot het Sectorpark Zaandam, afd. Materieel? Schietkatoenfabriek "De Oude Molen" Meer mosterdgas: Mosterdgas in Libië
|
Gifgas in de Bloemendaalse duinenVan een getuige was op deze website al gepubliceerd dat er circa 240 liter mosterdgas van de proefinstallatie in Zaandam was terug gevonden. Het boek 'De geest in de fles' toont aan dat het wel degelijk om twee gevallen van gifgas in de Bloemendaalse duinen ging*. Ook meldt het dat er in 1947 een mosterdgaskwestie speelde waarover verder niets bekend is**. Dan speelde dus eind jaren 1980 een andere kwestie van chemische wapens in Nederland. De Explosieven Opruimingsdienst KL had een schatting van de hoeveelheid gemaakt. Omdat er geen regeling bestond voor het opruimen van chemische strijdmiddelen werd de bunker weer afgesloten. Na deze laatste grote kwestie zou het ratificeren van het Chemisch Wapenverdrag (1997) weinig consequenties meer voor Nederland hebben. Behalve de vestiging van de Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) in Den Haag... * Zie boek 'De geest in de fles' o.a. p.371, noot 94. 'Kaneel-olie' in Nieuwsbrief 175 (2004, De Stelling tijdens de Koude Oorlog deel 2)
|
B2 NamousLuchtfoto: Google Earth. In de jaren 1950 ontstond er op het gebied van chemische oorlogsvoering een samenwerking tussen België, Frankrijk en Nederland. Daarbij werd de detectie en ontsmetting (defensief) maar ook het veroorzaken van letale wolken gifgas (offensief) beproefd. Van 1950 tot 1968 werden 27 veldproeven uitgevoerd met blauwzuur, fosgeen, sarin, soman, stof X, mosterdgas, tabun, vx en simili (namaak). De omvangrijkste testen vonden plaats in de toenmalige Franse kolonie Algerije. En wel op het proefterrein 'B2 Namous' in de woestijn nabij het plaatsje Béni Ounif. Het plaatsje Béni Ounif was snel gevonden en de vliegstrip werd eenvoudig herkend. Het bijbehorende barakkenkamp was lastiger maar bestaat nog steeds en werd op de rand van het plateau aangetroffen. En daar zijn van de schietdoelen nog steeds de vierkante vakken met een lijnenpatroon en omtrekkende cirkels te herkennen! * Waarbij ook lt.kol. Hoogterp namens de Luchtmachtstaf was betrokken, de auteur van het boekje uit 1995 over Fort bij Spijkerboor. Schietdoelen B2 Namous op Google Maps
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |