De resten van de linker hefkoepel van het Fort bij Marken-Binnen gezien vanaf het dak van het hoofdgebouw. (Foto: © René Ros, 2009) |
Hieronder volgt het verslag van de eindkeuring van de hefkoepels van het Fort bij Marken-Binnen uit 1905. De schrijfstijl, taal en opmaak zijn zoveel mogelijk behouden. De afbeeldingen behoren niet tot het originele verslag.
Commissie voor de eindkeuring van de hefkoepels op het fort by Marken-Binnen
Verslag betreffende de eindkeuring van twee hefkoepels, elk voor een hefkoepelkanon van 6 c.M., geleverd door de FRIED.KRUPP AKTIENGESELLSCHAFT GRUSONWERK te MAGDEBURG-BUCKAU en opgesteld op het fort by MARKEN-BINNEN; opgemaakt naar aanleiding van de aanschryving van het Departement van Oorlog, dd.14 October 1902, Ve Afd.No.33, gewyzigd by die van 19 Maart 1904, Ve Afd.No.108.
De eindkeuring van de twee hefkoepels had plaats den 27en juni 1905 overeenkomstig het programma, dat by vroegere keuringen van dergelyk materiaal is gevolgd.By deze keuring werden de navermelde uitkomsten verkregen, welke, indien niet anders wordt vermeld, op elk der koepels betrekking hebben.
a. Onderzoek van den juisten stand van den eigenlyken koepel en van het voorpantser, zoowel elk afzonderlyk als ten opzichte van elkaar.
Het plaatsen van hefkoepelgeschut - op een fort bij Purmerend. (Foto: collectie Nationaal Militair Museum / Jaap de Zee) |
I. ONDERZOEK BETREFFENDE DE JUISTE OPSTELLING EN DE GOEDE WERKING VAN DE KOEPELS MET TOEBEHOOREN.
Afwyking van de koepelspil uit den loodrechten stand werd niet waargenomen of practisch zonder betekenis bevonden.
By gestreken koepel was er over den geheelen omtrek eene goede aansluiting tusschen het dekpantser en het voorpantser.
De speling tusschen den koepelrand en het voorpantser in de richting van den terugstoot, welke werd nagegaan met het oog op de werking van de zich aan den vuurmond bevindende veiligheidsinrichting tegen nabranders, was over den geheelen omtrek grooter dan 7 m.M., zynde de speling, die voor de goede werking dezer inrichting wordt vereischt.
b. Het bepalen van de maximum waarden voor elevatie en declinatie en van de verhooging, waarby rechtstreeks richten mogelyk is benevens van de standvastigheid eener gegeven verhooging gedurende het ronddraaien van den koepel.
De maximum-elevatie en de maximum-declinatie bedroegen ruim 6°.
By de grootste elevatie en declinatie was rechtstreeks richten mogelijk.
Wyziging van de hoogterichting van den vuurmond tydens het ronddraaien van den koepel kwam niet voor, of was practisch zonder beteekenis. Evenmin was zulks het geval by het aanzetten van de rem, of na het in dekkingsstand en daarna weder in den schietstand brengen van den vuurmond.
De ruimte voor het contragewicht, van de rechter hefkoepel van het Fort benoorden Spaarndam, waarmee de hefkoepel op- en neer gebracht kon worden. (Foto: © René Ros, 2000) |
Het enkel heffen en het enkel dalen van den koepel geschiedde door een ongeoefend man in ± 5 seconden. Het uit den dekkingsstand in den schietstand brengen van den vuurmond (met inbegrip van het heffen van den koepel), evenzoo het omgekeerde, geschiedde door twee ongeoefende manschappen in +- 9 seconden.
d. Het bepalen van den tyd en de mate van inspanning, noodig tot het volledig ronddraaien van den koepel, benevens van de mogelykheid en mate van gemakkelykheid van het juist stellen van den wyzer op eene aangegeven streep van de horizontale verdeelschaal en van de mate van standvastigheid eener eenmaal aangenomen richting van den koepel na het stryken en weder heffen daarvan.
Het ronddraaien van den koepel door een ongeoefend man, met behulp van het handwiel duurde ± 15 seconden, evenzoo het onmiddellyk daarna uitge-voerde ronddraaien in tegengestelden zin.Een deel van de gradenverdeling van de rechter hefkoepel van Fort bij Nigtevecht. (Foto: © René Ros, 2005) |
e. Beoordeling van de goede samenvoeging en plaatsing van alle onderdeelen, het werken van de bewegende deelen en in het byzonder van het mechanisme, regelende den dekkingsstand van den vuurmond.
Het terugtrekken van den vuurmond uit de vuurstelling binnen den koepel was mogelyk by eene elevatie en declinatie van 3° als uiterste standen. Het by deze standen teruggetrokken kanon bleef met voldoende ruimte vry van den schietgatwand.
Het verwisselen van den schietgatafsluiter en van den buffer voor het opnemen van den terugstoot tegen het voorpantser, welke verrichtingen by een der koepels werden uitgevoerd, leverden geene bezwaren op.
By de verschillende, tydens de keuring met het kanon in den koepel uitgevoerde bewegingen, bleken alle bewegende deelen onberispelyk te werken.
De aan den kanondrager bevestigde elevatieboog was nog niet van eene verdeeling voorzien; deze verdeeling zal door de zorg van de Artillerie-inrichtingen worden aangebracht.
II. ONDERZOEK NAAR HET GEDRAG VAN DEN KOEPEL MET TOEBEHOOREN GEDURENDE HET VUREN EN NAAR DE DAARBY TE VERKRYGEN UITKOMSTEN.
Met het projectiel van het normale gewicht van 2,73 K.G. en de normale buskruitlading van 0,224 K.G. rookzwak buskruit (2x2x2) werden uit elken koepel gedaan:
4 schoten onder de grootste elevatie,
2 schoten onder 0° elevatie, en
4 schoten onder de grootste declinatie.
By geen der schoten onderging de elevatie van den vuurmond eene verandering van practische beteekenis.
By geremden koepel bleef ook de zydelingsche richting onveranderd.
By ongeremden koepel onderging deze richting schoten eenige verandering (6°),tot hoogstens 15°.
De in den geschutstand opgestelde ventilator werkte goed en veroorzaakte geen ander geraas dan hetgeen uit de luchtbeweging onvermydelyk voortvloeit en dat niet hinderlyk was.
De keelzijde van het vrijwel intacte rechter hefkoepelgebouw van Fort bij Aalsmeer. (Foto: © René Ros, 2011) |
III. ONDERZOEK VAN DEN KOEPEL NA HET VUREN.
Na het vuren werden de juiste stand van den koepel en, door het heffen, stryken en dalen van den koepel, de gangbaarheid van de verschillende bewegende deelen opnieuw onderzocht. Daarby werden dezelfde gunstige uitkomsten verkregen als voor het vuren.
IV. ONDERZOEK BETREFFENDE HET UIT- EN INBRENGEN VAN HET KANON EN HET VRYMAKEN VAN DE SPIL DER AFFUIT.
Het uit- en weder inbrengen van het kanon had by een koepel voor, by den anderen na het vuren, plaats.
Een der koepels werd in geheven stand ondervangen en daarna, door middel van het daarvoor bestemde Westontakel, het tegenwicht omhoog gebracht en aldus de koepelspil vry gemaakt uit hare ligplaats.
Een en ander, vervolgens ook in omgekeerden zin verricht, gaf geene aanleiding tot opmerkingen.
Op grond van de hierboven vermelde uitkomsten werden de twee hefkoepels door de Commissie goedgekeurd.
De gereedschappen voor het bedienen van de koepels, de verwissel-stukken en losse toebehooren werden nagezien en in orde bevonden.
Haarlem
Amsterdam juli 1905.
's-Gravenhage
De Majoor, Eerstaanwezend-Ingenieur
te Haarlem
De Kapitein van het 2e Regiment
Vesting-Artillerie,
De 1e Luitenant der Artillerie,
Lid der Commissie van Proefneming,
(Bron: Noordhollands Archief, met dank aan J. M. van Doorn, Kudelstaart)