Sluit [X]   
 

Fortwachter / Magazijnbeheerder Alberts sr. in 1893: ouders trouwen te Den Helder, Noord-Holland

Donateur worden?

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 9-12-2024

Kazernes, magazijnen en infrastructuur

Schietdoelen bij Schoorl

(Volksmond: Fort Schoorl, 't Fort)

LuchtfotoLocatie:

Een duingebied nabij het strand, 130 meter ten noorden van strandpaal nummer 30. Dit terrein ligt ten zuidwesten van Schoorl.

Doel:

Het nemen van schietproeven om tot een verbeterd ontwerp van forten te komen: "...de beginselen van inrichting en bewapening van verdedigingsliniën en versterkingen". Tevens beproeven van drie soorten terrein versperringen.

Personeel:

Wisselend naar gelang werkzaamheden aan bouw en proefneming vereisten.
Tijdens de voorbereidingen voor de proefneming in 1891 waren er circa 145 personen betrokken: Commissie van Proefneming (4?), detachement 1e Regiment Vesting Artillerie (68), detachement Genietroepen (72), Hospitaal soldaten (2), werkman machinist locomotief (1).
Het tweede jaar, 1892, waren er 77 personen bij betrokken.

Historie:

Zie Historische kalender.

Omschrijving:

Er zijn schietproeven in de duinen bij Schoorl gehouden om te komen tot een nieuw model fort voor de Stelling en verbeteringen aan bestaande forten. De uitwerking van de nieuwe brisantgranaten was nog onbekend en daarmee de dikte van de betondekking - en dus ook de kosten - voor de forten. Door de komst van de brisant granaat in 1885 was een herziening van de bouwstijl nodig.
Vanaf 1887 had het Permanent Technisch Comité voor Artillerie en Geniezaken de supervisie over alle schietproeven. Behalve het Fort bij Abcoude was nog geen enkel bomvrij gebouw op een landfort in de Stelling gebouwd. Beslissingen over de bouw van bomvrije gebouwen in de Stelling werden steeds uitgesteld.
Behalve de schietproeven bij Schoorl zijn er ook op andere locaties proeven uitgevoerd die tot doel hadden om permanente verdedigingswerken te verbeteren. Voor zover bekend worden deze schietproeven hier ook genoemd om een idee te geven van de ontwikkeling en de betekenis van Schoorl.

1885 - 1886, Oldebroek: baksteen nog sterk genoeg?

De eerste - mij bekende- schietproeven vonden op 27, 28 en 29 oktober 1885 bij Oldebroek plaats (rapport van 3 april 1886). Het doel was om beton, graniet en basalt te testen als goedkopere vervanging op (bovenvoorzijde) pantserforten. Geen van de materialen was bestand alhoewel basalt "voldoende levensvatbaar voor nader onderzoek" was en beton van de samenstelling af zou hangen.

Aansluitend vonden in 1885 en 1886 omvangrijkere proeven plaats. Het rapport verscheen in december 1888. Er werden speciale baksteenconstructies gebouwd en een 21 cm Krupp mortier werd speciaal voor de proef aangeschaft.

De conclusies van de proeven waren dat:

  • de Duitse schietkatoengranaten kunnen de, tot dan bomvrije, gebouwen doorslaan met één enkele treffer (21 cm) of met enige treffers (15 cm);
  • tussenruimten zijn belangrijker geworden;
  • forten blijven belangrijke steunpunten;
  • geschut moet in kazematten of koepels;
  • forten moeten infanteriebezetting houden en zichzelf kunnen verdedigen;
  • flankerend vuur is van groot belang;
  • tenminste 100 man bezetting in bomvrij logies met regelmatige aflossing tijdens beschietingen;
  • forten moeten klein zijn.

1885 - 1886, Roemenië

December 1885 - januari 1886 waren de Nederlandse genie en artillerie aanwezig bij proeven bij Boekarest, Roemenië. De vestingbouwkundige Brialmont ontwierp forten met pantsering als antwoord op de toegenomen vuurkracht en deze denkwijze werd in Roemenië getest. Volgens sommigen was het een achterhaalde gedachte en er werden dan ook tussenvormen bedacht, o.a. door de Denen. Zij gaven het voorbeeld van het legeren van infanterie in ondiepe forten en de artillerie in het tussenterrein.

1890 - 1894, Schoorl: het nieuwerwetsche beton

Nadat het ontwikkelen van een procedé voor het fabriceren van beton geruime tijd had gekost werden in 1892 proeven gehouden met het moderne bouwmateriaal.

Nabij de kust werden in 1890 vijf gebouwen en vier betonplaten (5 x 7 m) met verschillende betonsamenstelling door aannemer Oldenburg uit Bergen geplaatst op een geëgaliseerd terrein van circa 80 bij 125 meter. Dit gebeurde in de (destijds) eerste duinrij 130 meter ten noorden van strandpaal 30, ten zuidwesten van Schoorl. Op een gevlakt deel van een duinkam werden de volgende gebouwen geplaatst:

  • Gebouw A: drie lokalen nieuw te ontwerpen fort met 3 meter cementbetondak, 2,5 meter cementbetondak en idem met ijzeren plaat.
  • Gebouw B: borstwering van cementbeton met ruimten voor opslag van mitrailleurs zoals vanaf Type B toegepast.
  • Gebouw C: Gebouw van beton vergelijkbaar met bestaande munitiebergplaatsen, schuilplaatsen, remises e.d. met extra dekking van 1,5 meter cementebeton.
  • Gebouw D: lokalen van gemetseld bomvrij gebouw in een bestaand fort direct aansluitend voorzien van extra beton. Gedeeltelijk met een zandpakket met daarop extra beton.
  • Gebouw E: caponniere (keelkazemat) van cementbeton.

Tevens werd een observatiepost annex telegraafkantoor gebouwd. Op vier locaties was een telegraafaansluiting. Voor het transport van manschappen en munitie was smalspoor (talud met zoden bedekt tegen verstuiven) met locomotief en wagons aangelegd. Bij Bergen aan Zee lag langs het smalspoor een tentenkamp en twee tegen elkaar geplaatste loodsen.

Bij de bouw in 1890-1891 werd voor het transport van cement, baksteen en andere bouwmaterialen gebruik gemaakt van een smalspoorlijn vanaf de noordelijker gelegen Hondsbossche Vaart. Dat sloot aan op een smalspoor van het "Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten" naar loswallen bij Hargen en Leihoek. Tegen vergoeding mocht de Staat hiervan gebruik maken.
Bij de Leihoek werd door de aannemer een loods van 160 m2 voor cement gebouwd. Bij de zuidpunt van de Hondbosche zeewering werd een loods voor materieel (400 m2) en een paardenstal (300 m2) voor 30 paarden gebouwd, voor het trekken van de smalspoorwagens.

Vanaf De Franschman bij Bergen werd over grote afstand (ca. 3 km) met een 21 cm Krupp mortier geschoten. Deze was opgeslagen in een schuur van Hoeve "Van Lenten" met een betonnen bedding nabij.
Tevens werden de opstellingen beproefd met een 15 cm kanon op ongeveer 500 meter ten zuidoosten van de doelen.
De scherfwerking van de granaten, tegen levende doelen, was groot en scherven werd op 1200-1300 meter afstand van de doelen teruggevonden. De scherfwerking trad niet op bij granaten die in water explodeerden.
Bij voorkeur werden de doelen met worpvuur uit mortier en kanon getroffen. Mocht dat niet op de juiste plekken gebeuren dan werden granaten opgelegd en ter plekke tot exploderen gebracht.

Één van de testen werd genomen op Gebouw A van cementbeton. Op één plaats werden achtereenvolgens tien brisantgranaten tot ontploffing gebracht. Het gebouwtje bleek na de tweede ontploffing een grote scheur in het dak te hebben. Maar pas bij het tiende schot vloog een deel van het dak er af. Dit was te danken aan het gebruik van ijzeren platen waarop de dakconstructie rustte.
Een muur van één meter dik werd reeds na de derde treffer doorboord met een pantsergranaat. Deze granaat had een gewicht van 38,7 kilo, een trefsnelheid van 400 meter per seconde en was afgeschoten uit een 15 cm kanon.

De conclusies van de proeven waren dat:

  • cementbeton is uitstekend geschikt als dekking tegen brisant granaten;
  • gronddekking op beton is niet aan te bevelen (i.v.m. de mijnwerking van indringende projectielen);
  • de binnenruimte moet van binnen met ijzeren platen bekleed zijn om te voorkomen dat stukjes beton loslaten en scheuren zichtbaar zijn (werd te demoraliserend geacht);
  • het segmentvormige gewelf verdient de voorkeur boven het cirkelvormige;
  • de samenstelling van het cementbeton 1:1:3 van cement, zand en hard steenslag moet zijn;
  • de frontmuren van 2,5 meter dik beton moesten zijn.

Op basis hiervan stelde het comite een ontwerp voor een fort voor. Een gewijzigd ontwerp van de latere Minister Eland lijkt sterk op de uiteindelijk gebouwde forten.
In de vestingbegroting van 1893 kon minister Seyffardt de kosten van de definitieve Stelling bepalen op grond van deze proeven.

 

Schoorl

Overzicht van de duinen rond Schoorl met de diverse locaties en de schootsrichting (gele pijl) vanaf De Franschman.

 

 

1894, Oldebroek: aardwerken

In 1894 gaf de Minister van Oorlog, Seyffardt, opdracht om in Oldebroek proeven te nemen om de verdedigbare aardwerken van de Stelling te testen.

1909, Oldebroek: grindbeton

In 1909 werd bij een proefneming bij Oldebroek vastgesteld dat grind een goedkope vervanging van het steenslag was. Door de geringere hechting van het grind, moesten de dekkingen 10% dikker gemaakt worden. Om voldoende sterkte te verkrijgen werd het beton gewapend. Ook de hechting binnen het beton werd hierdoor verbeterd. De bewapening bestond uit horizontale netwerken met een onderlinge afstand van 10 tot 15 centimeter. Daartussen werden, om een laagjes effect te vermijden, verticale verbindingen aangebracht. Vooral punten die aan direct vuur blootstonden, werden gewapend.

1914, Duinen: funderingspalen

Ten behoeve van de bouw van het Fort Nieuw-Kijkduin bij Den Helder werden op een onbekende locatie 'in de duinen van Noord-Holland' belastingsproeven gedaan met palen van gewapend beton. De belasting bedroeg per paal 60 ton. Later werden stalen palen beproefd welke voor de meeste toepassingen gebruikt konden worden.
Bij de bouw werden de palen op locatie gestort, vanaf 1936 werden geprefabriceerde palen gebruikt.

1918, Oldebroek: gewapend beton

Bij Oldebroek werden in 1918 proeven gehouden om de waarde van dekkingen van gewapend beton en ongewapend beton te vergelijken. Daarbij werden twee betonnen en één houten schuilplaatsen (A, B en C) met een lengte van 27 meter op korte afstand (2.500 m.?) beschoten met een veldhouwitser 15 cm/L14. De schuilplaats was verdeeld in 12 vakken van 2,25 meter die elk een andere bewapening en betondikte hadden.
De twee betonnen schuilplaatsen zijn daarna versterkt en in gebruik genomen als waarnemingsgalerijen A en B bij de Legerplaats bij Oldebroek.

De conclusies van de proeven waren dat:

  • een dekking van 0,7 m. beton gewapend met 0,5 tot 1 volumeprocent ijzer voldoende sterk was;
  • ongewapend beton ongeschikt was vanwege scheurvorming;
  • een laag zand en zeker een laag grind de projectielen sterk van baan wijzigde en de mijnwerking op het beton minder was.

Epiloog

Tussen 13 tot en met 23 augustus 1894 werden de schietdoelen tijdens een oefening gedeeltelijk opgeblazen. Maar volgens een afspraak met de eigenares en ook genoemd in de aanbesteding met de aannemer, zou deze laatste alles voor 31 december 1892 opruimen.
Echter, een of drie schietdoelen (waaronder Gebouw D en waarschijnlijk ook C en E) moeten tot na 1945 nog aanwezig zijn geweest. Mogelijk zijn ze rond 1970 gesloopt, gelijk met diverse Duitse bunkers, en werden de restanten gebruikt in twee strekdammen bij strandpaal 29. Er zijn ook aanwijzingen dat de restanten er nog zijn...
Een nabijgelegen duintop wordt nog steeds 'Fortblink' genoemt en ook is er op kaarten sprake van 'het fort' en 'het fortvlak'.
In het gebied zijn nog enkele bunkers van de Stutzpunkt Schoorl (1942-1944), onderdeel van de Atlantikwall, onder het zand aanwezig.
Anno 2001 resteren nog enkele kraters en een deel van het tracé van het smalspoor.

Het zand voor het maken van het beton voor de Stelling-forten werd nabij Schoorl (tevens Vissershaven IJmuiden) gewonnen. In de oude zandgroeve werd in 1939 een barakkenkamp van het Nederlandse leger aangelegd. De manschappen daarvan moesten op 14 mei 1940 Fort bij Marken-Binnen bemannen. Later is het barakkenkamp het Duitse doorvoerkamp Kamp Schoorl geworden. En in 1948 werd één van de barakken overgebracht naar het Fort bij Spijkerboor waar het nog steeds staat.

Zie betreffende schietoefeningen bij Oldebroek ook Legerplaats bij Oldebroek.

Omgeving:

De situatie rond de locatie is praktisch ongewijzigd

Eigenaar:

Staatsbosbeheer

Gebruiker:

idem

Gebruik:

Natuurgebied.

Monument status:

Geen

Fortblink

De duintop genaamd "Fortblink".
(Foto: © René Ros, 2001)

Vlakte

Drie gebouwen na de beschietingen en opgelegde granaten; van voor naar achter: C (versterkte baksteen remise), E (nieuwe beton keelkazemat) en A (drie lokalen nieuw beton fort).
(Bron: collectie Nationaal Militair Museum / Jaap de Zee)

Spoorbaan

Kampmonument

Spoordijk

De mogelijke restanten van het smalspoor-tracé: de spoorbaan naar Bergen aan Zee (boven) en een dijkje (onder).
(Foto's: © René Ros, 2001)
Het monument ter herinnering aan hen die via Kamp Schoorl zijn weggevoerd.
(Foto: © René Ros, 2001)
Militaire Boomkwekerij Legerplaats bij Harskamp

Stelling van Amsterdam op Bluesky Stelling van Amsterdam op Facebook Stelling van Amsterdam op X / Twitter Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
ReneRos.biz voor ontwikkeling, advies & expertise en opleidingen voor Filemaker database-toepassingen. (Advertentie)
 
 
 
Bureau Meerzijdig let op meerdere zijden bij support, mediation, procesbegeleiding en trainingen. (Advertentie)