Minister Eland |
Naam voluit: |
Kornelis Eland |
||
Geboren: |
15 september 1838, Klundert (Noord-Brabant) |
||
Overleden: |
8 augustus 1927, Utrecht (Utrecht) |
||
Levensloop: |
Zijn moeder was Maria Margaretha van der Zanden (1809-) en zijn vader was Johannes Cornelis Eland Lzn. (1809-), een aannemer. Op 6 oktober 1831 zijn zij getrouwd in Woudrichem en uit het huwelijk kwamen een meisje Johanna en een zoon Kornelis voort. Kornelis werd op 15 september 1838 in Klundert geboren. Hij volgde van 1854 tot 1858 de officiersopleiding van de Koninklijke Militaire Academie (K.M.A.) te Breda. Hierna ging hij werken bij de Eerste Inspectie van Fortificatiën te Utrecht. Tot 17 juli 1858 was hij Tweede Luitenant der Genie, daarna Eerste Luitenant.
Hij trouwde op 15 augustus 1867 in Leeuwarden met Anna Catharina Hora Adema. Kornelis was van 1867 tot 1869 docent aan de K.M.A en werd in 1868 bevordert tot Kapitein der Genie. Van 1873 tot 1878 was hij docent versterkingskunst, telegraaf en spoorwegwezen aan de Stafschool (met Den Beer Poortugael als directeur) te 's-Gravenhage. Onder zijn leiding werden verkenningstochten naar de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie uitgevoerd. Vanaf 1887 was hij tevens lid van het Permanent Technisch Comité. In 1891 hield dit comite proeven met de Schietdoelen bij Schoorl. In datzelfde jaar presenteert dit comite twee forttypen met één pantserkoepel middenvoor en met twee pantserkoepels op de flanken. Kolonel Eland is tegenstander van de 15 cm pantserkoepels omdat dit zware geschut volgens hem effectiever en goedkoper tussen de forten opgesteld zou kunnen worden. Hij dient een alternatief voorstel in met twee koepels met 6 cm snelvuurgeschut op de flankhoeken. Van 31 maart 1894 tot 1 augustus 1897 bekleedde hij, bevorderd tot Generaal-Majoor, de functie van Commandant van de Stelling van Amsterdam. Eind 1896 kreeg zijn standpunt over de bewapening van de Stelling-forten bredere steun en werd de zwaardere artillerie niet langer op de forten gepland. Er werden 6 cm hefkoepels voor de eerste forten aangeschaft en daarmee was het basis-ontwerp van de forten bepaald. Alhoewel het ontwerp van Kolonel Eland uit 1891 nog niet leek op de gebouwde forten legde hij de basis. Met de rang van luitenant-generaal werd hij per 1 augustus 1897 Minister van Oorlog en gedurende de jaarwisseling 1897-1898 tevens interim minister van Marine.
Op instignatie van Koningin Wilhelmina trad minister Eland op 1 april 1901 af, nadat een onaanvaardbaar amendement was aangenomen voor een diensttijd van 8,5 maand in plaats van 12 maanden in zijn ontwerp-Militiewet. Per 1 augustus 1902 ging hij met pensioen maar werd voor de Liberale Unie lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Arnhem (1905-1918). Hij sprak er vrijwel uitsluitend over militaire aangelegenheden. |
||
Bronnen: |
Parlement & Politiek, Studie 'Amsterdamsche Stelling' 1903 , boek 'Het vaderland verdedigd 1874-1914', boek 'Torens, Wallen en Koepels' en diverse Internet bronnen over genealogie. |
||
Foto: |