|
InleidingBeste lezer, Vergeten we niet iets in al dat gedoe rond militair erfgoed en monumenten in het algemeen? Waar is het verhaal van de gewone mensen die het hebben gebouwd en gebruikt? Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2015/nieuwsbrief-428/ Het is niet bekend wanneer de volgende nieuwsbrief zal verschijnen. Bijdragen graag bij eerste gelegenheid toezenden. Veel leesplezier! Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.
|
Geschiedenis van mensenFoto: Nicolet Pennekamp.
Zelf begon ik in 1998 ook met de gebouwen maar kreeg meer interesse voor het menselijke verhaal en deed mijn best met interviews en aanvullend archiefonderzoek. De website bevat nu 148 lange, korte en hele korte biografieën over een brede variatie aan personen die ergens in hun leven verbonden waren met de Stelling van Amsterdam. Gegevens over hun geboorte en overlijden zei me weinig omdat er geen persoonlijke band was. Wel merkte ik de sterfelijkheid op een andere manier. Een vrouw schreef dat haar man, een veelvuldig excursie-deelnemer, was overleden. En ouders dat hun zoon definitief geen nieuwsbrief meer zal lezen. Of een vriend die je een beetje afleiding biedt na het verlies van zijn vrouw. En anders wel met het overlijden van hobby-genoten Anne Visser (2004), Paul van Kerkum (2005), Paul Kamps (2007), Co Stronck (2007), Ron Erhardt (2009), Cor Kornman (2013), Mark Witte (2013), Jaap van Welsen (2014) en Frans van Rijn (2015). En ooggetuigen die ik gesproken heb: Joop van den Berg (2010), Kees van der Stad (2011), Afra en Piet Pennekamp (2014/2015, zie foto). Er zijn jonge kinderen die geschiedenis niet leuk vinden omdat "geschiedenis over dooie mensen gaat". Dat is voor mij geen reden om geschiedenis niet leuk te vinden maar ik realiseerde mij nog onvoldoende dat het echt over overledenen gaat. Dat kwam pas na het overlijden van mijn moeder (evacué Nieuwe Hollandse Waterlinie), het overlijden van mijn vader (evacué hongerwinter) en een levensreddende operatie van een gezinslid. Wat blijft er weinig tastbaars van een lang, productief en intens leven over... Maar vooral, hoeveel kennis en herinneringen gaan er verloren! Ieder van ons probeert de herinneringen van dierbaren levend te houden. Zelf hou ik me de laatste tijd, min of meer gedwongen, eigenlijk alleen nog maar met de menselijke verhalen rond de Stelling bezig. Mensen (biografieën)
|
Bijzondere Bezettingsstaat 1914
Al in 2003 kreeg ik van Spaarndammer Joop de Vries† foto's van alle pagina's maar het kwam er maar niet van om er wat mee te doen. Helaas bleek dat de pagina's met informatie over de stafkwartieren van de Groep Wormerveer en de onderliggende vakken Knollendam en Krommenie ontbraken. De fysieke bezettingsstaat werd gecontroleerd en het bleek dat twee pagina's aan elkaar zaten geplakt. De restauratie-afdeling van het NA heeft er anderhalf jaar naar gekeken maar kon ze niet fysiek of digitaal scheiden.
Onder het Hoofdkwartier te Amsterdam (9 pagina's!) vielen al 51 officieren en 364 minderen maar een aantal werkten verspreidt over de Stelling, zoals de oorlogsfunctie "Directeur van de militaire drinkwaterinstallatie". In de onderstaande artikelen worden een aantal aspecten uit de bezettingsstaat besproken. Inmiddels heb ik ook de bezettingsstaten van 1910 en 1920 gevonden, evenals die van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Maar of en wanneer die gegevens worden ingevoerd... Bureau Stellingcommandant
|
Fortbezettingen
Daaruit blijkt al dat de forten van de Stelling echte infanterie-posten waren. En dat wordt nog eens bevestigt door het feit dat de Landweer Infanterie de meeste fortcommandanten leverden. Voor de goede samenwerking was een compagnie Landweer Infanterie (ruim 200 manschappen) over twee buurforten verdeeld waarbij de hoogste in rang ingedeeld was als commandant van het ene fort en de tweede in rang bij het andere fort. Op forten met zware artillerie kwam de fortcommandant van de Leger Artillerie of Korps Pantserfort-Artillerie: Fort bij Spijkerboor, Fort bij Velsen, Fort bij IJmuiden, Fort bij Muiderberg, Fort aan het Pampus en de Kustbatterij bij Durgerdam. De infanterie betrof de 20, 22, 23, 24 en 25ste bataljons. Ik heb nog geen sluitend bewijs gevonden maar er zijn aanwijzingen dat het de hogergenummerde (mobilisabele) bataljons van het Amsterdamse 7e Regiment Infanterie (7 R.I.) betrof. De lagergenummerde (parate) bataljons waren ingedeeld bij de IVde Divisie van het Veldleger en deden tijdens de mobilisatie vooral dienst bij de Nederlands-Belgische grens. De Amsterdammers A.M. de Jong en Fr. van de Vrande getuigden hiervan in diverse boeken en zij hebben een enerverendere periode gekend dan de collega's in de Stelling... Ook waren enkele manschappen van de Genie (telegraafpersoneel) en één van de geneeskundige dienst op elk fort gedetacheerd. Alleen de geïsoleerd liggende forten Fort bij Velsen, Fort bij IJmuiden en Fort aan het Pampus hadden een iets hoger aantal Genie-manschappen en drie van de geneeskundige dienst. Er is een kleine wedloop welk fort het grootste is, vooral onder mannen. Enig idee welk fort dat is op basis van het aantal manschappen? Batterij aan de IJweg en Batterij aan de Sloterweg komen niet apart in de bezettingsstaat voor maar worden als opmerking genoemd bij de 'Groep Schiphol - Troepen buiten de forten'. Aangezien deze batterijen alleen een artillerie functie hadden, bestond de bezetting van elke batterij uit één luitenant en 32 onderofficieren en minderen van de Leger Artillerie. Dus 8 man per 10 cM stuk geschut, in ploegendienst. Sergeant A.M. de Jong
|
Stafkwartieren
Het Bureau Stellingcommandant had 10 officieren en 120 minderen. De vier sectoren, in de bezettingsstaat 'territoriaal commandement' genoemd, deden er nauwelijks voor onder met 7-8 officieren en 32-41 minderen. De daaronder vallende negen groepen hadden ook 7-8 officieren maar veel meer telegraafpersoneel zodat het aantal minderen 106-140
bedroeg. Bij elke groep was ook 1 geweermaker,1 kleermaker en 1 schoenmaker ingedeeld.
|
Maréchausseé
De 63 manschappen die onder het Stellinghoofdkwartier zouden vallen, vermoedelijk voor de ordehandhaving onder de troepen in de sectoren, zouden afkomstig zijn van het District Zwolle en wel van de brigades Zwolle, Vollenhove, Olst, Wolvega, Steenwijk, Drachten, Heereveen, Hijkersmilde, Dwingeloo en Zweelo. Ook waren er 3 tot 5 marechaussees per groep ingedeeld voor de ordehandhaving binnen de groepen en de onderliggende vakken en forten. Opmerkelijk is dat voor de groepen ten noorden van het Noordzeekanaal geput zou worden uit marechaussee-brigades uit Friesland en ten zuiden van het kanaal uit westelijk Noord-Brabant. Zo kwamen de marechaussees voor de Groep Purmerend van de Brigade Sint Annaparochie en voor de Groep Abcoude van de Brigade Ossendrecht. Op een onbekend moment zijn in de Bezettingsstaat alle vredesfuncties van de Maréchausseé in zwarte pen doorgehaald en werden de aantallen vervangen door 'memorie'. Het is daarom onzeker of manschappen van die districten en brigades daadwerkelijk in 1914-1918 naar de Stelling van Amsterdam zijn gekomen. Marechaussee Sporen N.B. De bouwgolf van marechaussee-kazernes rondom Amsterdam vond rond 1920 plaats en heeft dus niets te maken met bovenstaande marechaussee-troepen.
|
Wat zijn 'Hughisten'?Met dank aan: Monique Erkelens en Saskia Spiekman (Museum voor Communicatie).
De combinatie van telegrafist met 'Hughisten' maakt dat het moet gaan om een telegraafsysteem van de Amerikaan van Engelse afkomst David Edward Hughes (1831-1900). Hij verkreeg er in 1855 een octrooi voor. Het dagboek van de Stellingcommandant heeft drie vermeldingen over de Hughesverbindingen, allen in najaar 1914. Op 8 september 1914 schreef hij "Hughesverbinding van het Stellinghoofdkantoor met de Sectorkantoren gereed". De Nederlandse Rijkstelegraaf (later opgegaan in PTT en KPN) nam het eerste Hughes toestel op 1 maart 1868 op de lijn Amsterdam-Rotterdam in dienst. Het hoogtepunt was rond 1922 toen er 335 exemplaren in Nederland in gebruik waren. Door de introductie van de telex in 1919 daalde het aantal Hughes toestellen maar de laatsten werden pas rond 1950 afgevoerd. De Amerikaan Christopher Latham Sholes werd geïnspireerd door de Hughes-telegraaf en hij ontwikkelde de eerste typemachine waarvoor hij in 1868 een patent kreeg. En de computer en het toetsenbord dat u nu gebruikt, zijn daar weer van afgeleid... Hughes-telegraaf op website Spark Museum of Electrical Invention
|
Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven. |