Sluit [X]   
 

in 1915: Kennisgeving Prijzen cokes

Donateur worden?

© 1999-2024, René G.A. Ros
Laatst gewijzigd 14-9-2024

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam

Nieuwsgierig? Lees deze nieuwsbrief maar!Nieuwsbrief 500

Nieuwsbrief Stelling van Amsterdam
Thema: Herinneringen van Reserve-Luitenant Rang
Een nieuwsbrief over militair erfgoed in de regio Amsterdam.
23ste jaargang, nummer 500, 12 mei 2021

 

Inhoud

In deze nieuwsbrief:

 

Inleiding

Beste lezer,

"Goh René, als je nou eens een wens zou mogen doen..."
"Mmja, ga door."
"...wat zou je dan wat betreft de Stelling wensen? Een mooi onderwerp om de 500ste nieuwsbrief te vieren?"
"Nou", zou ik dan zeggen, "je bedoelt iets haalbaars en tastbaars?"
"Ja precies", antwoordt de vriendelijke geest.
"Dus niet met een teletijdmachine naar 1915, even kijken en rondvragen om weer terug te keren?"
"Nee, nee, dat kan niet."
"Dan zou ik graag het dagboek van een militair tijdens de Mobilisatie 1914-1919 willen vasthouden, ruiken en lezen."
<Ping. U heeft mail.>
"Eh... wauw!"

Als gevolg van die e-mail wordt vandaag 'Mobilisatie Herinneringen, Juweeltje van leven onder den brandenden wereldoorlog' gepubliceerd. Het is een verhaal dat op enkele forten speelt maar relevant is voor alle forten. Deze nieuwsbrief vormt een inleiding daarop en bevat aanvullende informatie en samenvattingen van verschillende verhalen. En natuurlijk een link om de nieuwe publicatie als PDF te downloaden.
Vandaag 12 mei in het jaar 1915, begon de hoofdpersoon Lolke Rang aan zijn functie op het stafkwartier van de Groep Halfweg. En op 15 mei 1919 trad hij met Grietje de Boer in het huwelijk. Hij werd vader en grootvader.

Lees deze nieuwsbrief op: https://www.stelling-amsterdam.nl/nieuwsbrief/2021/nieuwsbrief-500/
De volgende nieuwsbrief zal waarschijnlijk op 9 juni verschijnen maar waarschijnlijk eerder.
Wil jij een artikel over militaire historie schrijven voor deze nieuwsbrief? Of heb je tips en wensen voor artikelen? Laat het ons dan weten!

Veel leesplezier!
René Ros
https://doccentrum.stelling-amsterdam.nl/

Tip: houd de cursor boven elke afbeelding om een beschrijving te zien.

 

Hoe het tot stand kwam...

Tekst: René Ros.
Met dank aan: Marcel Anthonijsz, Otto Bodemeijer, Raymond Gaveel, Ronald Hamberg (Kenniscentrum Waterlinies), Wim Koelman (Historische Werkgroep Spaarndam), Wim de Natris, Carolien Vernout, Greetje Witte-Rang en diverse meelezers.

Ik was net terug van een binnenlandse zomervakantie toen op 9 augustus 2020 om 14.29 uur een e-mail binnenkwam, waar je van verbazing zwijgend achterover in de zomerstoel zakt en het nog een keer moet lezen. Je weet dat ooit persoonlijke herinneringen van militairen boven water moeten komen, maar het is een verrassing als het gebeurd. Een andere publicatie moest nog afgerond worden en twee volgende projecten werden uitgesteld. Het ging om héél veel tekst en dus ook héél veel werk, waarvan we vandaag het resultaat openbaar maken.

De tekst van het bericht luidde:
"Mijn grootvader, Lolke Rang, 1893-1963, onderwijzer, later wiskundeleraar op het Geref. Gymnasium in Amsterdam, diende in de 1e WO als fortofficier op Spaarndam Noord. Hij schreef zijn hele leven lang schriftjes vol over wat hij meemaakte, over mensen, ontmoetingen, geschiedenis. Ook over zijn tijd op het fort schreef hij een schrift vol (20.000 woorden): veel persoonlijke dingen, maar ook over de bewapening van het fort, de indeling, mensen, dagelijkse gang van zaken. ... Omdat het me interesseerde (en ik het handschrift snellezend maar moeilijk kon ontcijferen) heb ik de tekst van het schrift overgetypt. Mocht U er belangstelling voor hebben, dan kan ik U die uitgetypte tekst sturen. Ik hoor het wel!
Hartelijke groet, Greetje Witte-Rang"

Werkbezoek aan het Fort benoorden Spaarndam in 2007.De schriften gaan over een man die tijdens de mobilisatie van 1914-1919 als reserve-officier diende op Fort Zuidwijkermeer, Fort bij Veldhuis, Artillerie buiten de forten in Assendelft en Spaarndam, Groepsstafkwartier Halfweg en de langste periode op het Fort benoorden Spaarndam. Het zijn geen korte dagboekaantekeningen voor zichzelf, geen brieven aan/van familie, maar verhalen gericht op buitenstaanders. Als officier had hij goed zicht op wat er gebeurde en hij schreef daar uitgebreid over. In de familie bleken bovendien nog diverse foto's en voorwerpen uit opa's diensttijd aanwezig te zijn.

Meerdere mensen van ons zijn sinds augustus 2020 bezig geweest met het verwerken van al die teksten en het verzamelen van fotomateriaal en andere informatie. In de publicatie wordt nauwkeurig omschreven wie er meegewerkt hebben en wordt verantwoording afgelegd van de werkwijze.
Ook Greetje werkte eraan mee en zij heeft nog twee schriften overgetypt. Diverse vrijwilligers en donateurs hebben de bewerkte teksten doorgenomen en veel opmerkingen ingezonden. Al die opmerkingen verwerken is heel tijdrovend en vervelend om te doen, maar de inhoud werd er wel béter van.

Ook de Historische Werkgroep Spaarndam (HWS) werd er virtueel bij betrokken. Naast een aantal nuttige aanvullingen bleek in hun collectie een paar toepasselijke foto's aanwezig, die we kosteloos mochten gebruiken.
Er bestaat ook een Stichting Krayenhoff die zich inzet voor de forten van Spaarndam, maar hun website lijkt sinds 2018 verdwenen. Er zijn geen publicaties of webpagina's (geraadpleegd via archive.org) van hen over de historie gevonden. Voor zover bekend houden ze zich niet bezig met historie en onderzoek, maar richten zij zich alleen op rondleidingen en het blootleggen van de muurschilderingen. In december 2020 is informatie over de muurschilderingen gedeeld met de stichting, maar daar is men niet op ingegaan. Spijtig dat oud-voorzitter Joop de Vries (1931-2016) dit niet meer meemaakt, hij had dit verhaal schitterend gevonden.
Het rapport 'Muurschilderingen en Decoraties in Fort benoorden Spaarndam' (2015) is natuurlijk ook gebruikt, waarbij Wijnen Cultuurhistorisch Onderzoek een compliment verdient voor de correcte bronvermeldingen van onze website als bron van informatie uit archiefonderzoek.

Voor een eerdere publicatie was een database gemaakt voor het bewerken van de teksten. Alle hoofdstukken, paragrafen en annotaties zijn teksten die aan elkaar gekoppeld zijn en automatisch op de goede plek in de PDF komen. Per tekst kan bijgehouden worden of er nog wat aan gedaan moet worden, wanneer het voor het laatst gewijzigd is enzovoort. Het is ook mogelijk om de bronnen aan elke tekst te koppelen, waardoor de originele teksten direct naast de bewerkte tekst te zien zijn. En de bronvermelding verschijnt automatisch onderaan de tekst, zodat daar minder fouten gemaakt kunnen worden. Handig is ook dat als je alle teksten met bijvoorbeeld de achternaam 'Droste' wilt hebben, dan is daar heel makkelijk op te zoeken en komen alleen die teksten in beeld. Grafisch is het niet zo flexibel als de gangbare software, maar het bleek wel heel handig.

Computer bij archiefdozen in Nationaal Archief.De autoritten om de schriften op te halen en terug te brengen, maar ook één bezoek aan het Nationaal Archief waren belangrijke kostenposten. Verder zijn een originele broodzak/ransel, enkele toepasselijke prentbriefkaarten, evenals een foto bij het Nationaal Militair Museum aangeschaft. De grootste kostenpost wordt een factuur van het Recreatieschap Spaarnwoude met een bedrag van drie cijfers om foto's op het Fort benoorden Spaarndam te mogen maken. Dank aan de donateurs, door jullie bijdragen was ook dit project mogelijk!

Meerdere geïnteresseerde personen die de publicatie vooraf hebben gelezen, reageerden heel enthousiast met onder andere "Buitengewoon verhaal!! Een klapper en juweeltje!" en "de personen gaan leven, naarmate je verder leest". Een ander goed teken was dat een persoon de PDF om 15.41 uur ontving en de aansluitende nacht om 3.15 uur had hij de ruim honderd A4-pagina's gelezen én opmerkingen ingezonden!
Als je de publicatie voor serieuze zaken wilt gebruiken, dan hebben we mogelijk nog aanvullende informatie. Maar zoek assistentie van personen met voldoende achtergrondkennis over forten en dienstplicht, voor het interpreteren van de inhoud. Bijvoorbeeld via het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam of het Kenniscentrum Waterlinies.

Heel veel dank aan Greetje Witte-Rang voor het initiatief, het werk dat zij eraan heeft gehad en alle andere medewerking. Tevens dank aan alle andere medewerkenden.
We nodigen je van harte uit om, nadat je deze nieuwsbrief hebt doorgenomen, de publicatie via de onderstaande link te downloaden en te gaan lezen. Alle betrokkenen zijn erg benieuwd wat je er van vindt!

N.B. In de volgende nieuwsbrief doen we verslag van de fototocht en het bezoek aan het Fort benoorden Spaarndam.

Mobilisatie Herinneringen (met download)
Luitenant Rang (nieuwe biografie)
'De pandemie van 1918' in Nieuwsbrief 498
Vragen en reacties

 

Over mijn opa Lolke Rang

Tekst: Greetje Witte-Rang.
Foto's: collectie Greetje Witte-Rang.

Negen jaar oud was ik toen mijn grootvader Lolke Rang in 1963 overleed. Ik heb alleen wat losse herinneringen aan hem: dat ik met hem wandelde in het Vondelpark en hij me op zijn kompas liet kijken. Dat hij, als we met Kerst bij opa en oma aten, heel gedragen uit de bijbel las. En dat hij op mijn verjaardag een paraplu voor me meebracht. Het zijn flarden waarvan ik niet eens meer zeker ben.

Lolke Rang met zijn eerste zoon, de vader van Greetje. Uiteraard waren er ook later nog verhalen van mijn vader over hem, waardoor ik me toch een duidelijk beeld van hem kon vormen. En ook kwam ik geregeld mensen tegen die op het gymnasium wiskundeles van hem hadden gekregen en daar nog levendige herinneringen aan hadden. Toen ik een paar jaar geleden de schriften zag die mijn opa vol schreef, was ik direct geïnteresseerd. Het handschrift was lastig te lezen. Pas toen ik besloot om enkele schriften te gaan overtypen, had ik de rust om te ontcijferen wat er stond.

Hij beschreef zijn jeugd, de zondagen van een gereformeerde jongen van zeer eenvoudige komaf in Amsterdam. En de alledaagse dingen uit zijn tijd die voor ons nu heel bijzonder zijn. Zoals de porder die, bij afwezigheid van een wekker, op bestelling op zondagmorgen kwam aankloppen zodat vader Dirk op tijd naar zijn werk als politieagent zou gaan. Maar hij schreef ook schriften vol over de vakanties uit zijn latere leven, over de geschiedenis van de wiskunde, over zijn familie en vrienden. En hij schreef dagboeken en gedichten.
En dus schreef hij ook over zijn tijd op het fort Spaarndam en over zijn ‘chefs’, waaronder die in het leger. Dat deed hij op basis van zijn dagboeken, die niet bewaard (lijken te) zijn. 89 schriften heb ik nu in mijn bezit, met elk een omvang van 80 tot 240 bladzijden. Er waren er tientallen meer, zo valt ook te lezen, en hij schreef ze meestal eerst in klad.

Hij begon te schrijven nadat hij in 1932 getroffen werd door encefalitis, waardoor hij zijn spraak en taalvermogen verloor. Hij moest opnieuw leren praten en formuleren; het schrijven was een oefening voor hem. Na enige jaren herlas hij ze en gaf in het schrift zichzelf dan als schrijver een - vaak niet zo positieve - beoordeling mét datum. Maar gezien de hoeveelheid schriften lijkt het schrijven ook een behoefte te zijn geworden. Hij bleef schrijven tot aan zijn dood.

Grietje en Lolke Rang op oudere leeftijd.Het is interessant om hem zo uitvoerig over het verleden te horen. Want uitvóerig was hij, om niet te zeggen breedsprakig. Over de armoede waarin zijn familie leefde, ook al had zijn vader werk. Mede daardoor had hij een zwakke gezondheid; het was in militaire dienst dat hij aansterkte, doordat hij daar wél goed te eten kreeg!

Voor mij, en voor de andere kleinkinderen merk ik nu, is vooral ook heel boeiend om de zielenroerselen van mijn opa te leren kennen. Geen grote statige man op afstand, maar een onzekere jongen, verliefd op zijn meisje (Grietje, mijn oma en naamgeefster). Die worstelt met de omgangsvormen van de hogere standen, die zich verliest in weemoedige literatuur en gedichten schrijft, en die gelovig is op een manier die velen in deze tijd vreemd zal voorkomen. En het zijn juist de ‘militaire’ schriftjes die daar bij uitstek van getuigen.

Ik heb grote bewondering voor René Ros die met veel volharding en heel veel ingenieus speurwerk de verhalen van mijn opa heeft uitgezocht, op chronologische volgorde gezet én verrijkt met talloze foto’s, levensbeschrijvingen en uitleg. Daardoor is het geworden wat biografieën altijd zo interessant maakt: de beschrijving van een bijzondere periode via de persoonlijke belevenissen en door de ogen van een concreet persoon. En wie weet, duiken er door dit relaas weer nieuwe verhalen op...

 

Reservekader 1893-1933

Tekst: Wim de Natris en René Ros.
Bronnen: 'Verplicht, vrijwillig & verbonden: Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reserveofficieren 100 jaar' (2017) door Wim Maas en W.H.M. de Natris, 'De Nederlandsche strijdmacht en hare mobilisatie in het jaar 1914' (1915-1925) door J. Kooiman.

Portret van Lolke Rang.Omdat Rang vrijwillig toetrad tot het Reservekader komt dat onderwerp regelmatig ter sprake in zijn herinneringen. In de publicatie zelf is de uitleg over het Reservekader summier gehouden. Dit artikel probeert een uitgebreider beeld te geven van het Reservekader en uit te leggen waarin het verschilde van de gewone dienstplichtigen voor de militie en landweer.

Kapitein J.T.T.C. van Dam van Isselt stelde in 1887 de opbouw van een reservekader voor, als aanvulling op het beroepskader. In oorlogstijd waren veel officieren nodig maar om het officierskorps in vredestijd al op oorlogssterkte te hebben, was volgens Van Dam van Isselt te duur en was er onvoldoende werk voor hen. Toen zijn vriend A.L.W. Seyffardt in 1891 Minister van Oorlog werd, nam deze het idee geheel over. Het Reservekader startte in 1893.

Goedopgeleide jongemannen uit de gegoede burgerij moesten daarvoor, nog voor hun keuring en loting, verleid worden voor een carriere als reserveofficier. Het verleiden gebeurde met aantrekkelijke voorwaarden en met een aantrekkelijke betaling. De doelgroep waren studenten van gymnasium, H.B.S., universiteit of kweekschool die tegen een ruime vergoeding hun dienstplicht met de gefaseerde opleiding konden combineren. Je zou het kunnen zien als een studiefinanciering met een tegenprestatie.

Aanmelden was mogelijk tot 22 maart van het jaar dat de jongeman 19 jaar oud werd en er was een diploma-eis of een toelatingsexamen. Er werd getekend voor een opleiding van zes jaar en een aansluitend dienstverband van 15 en later 12 jaar, hetgeen gelijk was aan de dienstplicht. Begonnen werd met een opleiding van acht maanden over zes jaar verspreidt, eindigend met een aanstelling als Vaandrig.

De praktijkdagen in de zomer en de theorie-avonden in de winter werden verzorgd door officieren van het plaatselijk garnizoen zodat er niet veel gereisd hoefde te worden. De garnizoensplaats mochten de vrijwilligers zelf kiezen en ze hoefden niet op de kazerne te wonen. De goede betaling liep bovendien met de jaarlijkse bevorderingen op tot 200 gulden per jaar (vergl. 4900 euro) met tevens een vaste toelage voor kleding, wapening en uitrusting. De laatste twee jaar van de opleiding moest de Reserve-Vaandrig zes weken per anderhalf jaar in werkelijke dienst komen, waar en wanneer het hem schikte. Ondertussen kon de reserveofficier tweede luitenant worden en steeg het 'tractement' tot 500-800 gulden per jaar (vergl. 12.000-20.000 euro). Maar daarvoor moest wel geoefend en gestudeerd worden, en in geval van mobilisatie en oorlog zouden de reservisten van het Reservekader gemobiliseerd en voltijds ingezet worden.

Excercitieterrein Oranje-Nassau Kazerne in Amsterdam.De reserveofficieren droegen rode kraagspiegels op hun uniform hetgeen ze de bijnaam ‘roodborstjes’ opleverde. Daarmee waren ze goed te herkennen en er uit te pikken voor de beroepsofficieren, die op hen neerkeken omdat ze minder militaire vakkennis zouden hebben.
Ondanks het grote aantal reserve-officieren was er bij de mobilisatie van 1914 toch een enorm tekort aan officieren. Het leger was van nog geen 70.000 man in 1903 gegroeid tot 190.000 in 1910. Daarom werden in de zomer van 1917 ook de reservisten die een verbintenis hadden maar studie-uitstel, alsnog opgeroepen om tot reserve-officier opgeleid te worden.
Doordat voor de Eerste Wereldoorlog ook met de opleiding van dienstplichtig kader was gestart, werd het vrijwillige Reservekader langzaam maar zeker uitgefaseerd en in 1933 beëindigd. De exacte reden is onderdeel van een groot historisch onderzoek in opdracht van het Korps Nationale Reserve. Dat is de voortzetting van de in 1914 opgerichte Vrijwillige Landstorm.

Rang beschrijft hoe hij op de kweekschool door de directeur werd gewezen op de voordelen van het Reservekader. Bovendien was hij nog te jong om onderwijzer te worden of de dienstplicht te vervullen. Het was vrijwillig maar hij voelde zich ook door omstandigheden gedwongen in dienst te gaan. Natuurlijk koos hij zijn woonplaats Amsterdam als garnizoensplaats en daarmee voor de Oranje-Nassau Kazerne.

Oranje-Nassau Kazerne

 

Schietoefeningen op Oldebroek

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam en René Ros.

In 1875 werd de Oldebroekse Heide aangekocht om een artillerie-schietkamp in te richten. Door de toegenomen dracht van het geschut waren bestaande oefenterreinen in de duinen te klein geworden. Oldebroek werd het centrale punt van de artillerie in Nederland, ook voor de Amsterdamse vesting-artillerie. Een mooie heide met een bijzondere geschiedenis en eigenaardig erfgoed, waar we al meerdere keren te gast bij de Landmacht waren. En Rang beschrijft zijn belevenissen op die legerplaats en heide.

Oefenkazemat voor de VIS-kazematten.Op de Oldebroekse heide hebben enkele kazematten gestaan waarmee cursussen voor kazematgeschut van de Stelling werden gegeven, maar die zijn verdwenen. Ook zijn er galerijen gebouwd voor schietproeven en waarschijnlijk zijn twee betonnen exemplaren nog aanwezig. Ook zijn er nog oefenkazematten uit 1934-1935 voor de brug- en VIS-kazematten. Met medewerking van de Landmacht hebben we meerdere expedities naar het schietkamp mogen uitvoeren. Zeker als niet-dienstplichtige is het een wereld waar je je weinig bij kan voorstellen. Om te beginnen hoe het geweest moet zijn om in tenten op het terrein te verblijven. Laat staan het schieten met het geschut. Hieronder volgen een aantal citaten van Rang om een beeld te schetsen.

"Van 20 Augustus tot 28 Augustus 1912 moesten wij kampeeren in de legerplaats van Oldebroek" "Uitstappen op een vreeselijke nare hei, met struiken, met boomen, met zand. Het góót van de regen!" "Tallooze tenten in onze regenperiode bezweken, zelfs de tent van eenige officieren."
"Op een goeien avond bulderde de wind, sommige touwen van onze tent waren wat slap. ... De wind blies en weer harder, de tent ging door een windstoot wankelen. De soldaten werden wakker, ze schreeuwden: De tent gaat plat!"

Schieten op de Oldebroekse Heide."Het kanon van 15 cm kort noemden wij ‘de moordenaar’. Het sluitstuk was een ijzeren gevaarte, dat achter de lading in het kanon geschoven werd. ... Maar als men het sluitstuk niet goed aandraaide, dan vloog het er uit! ... Heel wat kanonniers werden dóód geslagen door het sluitstuk."
"Kapitein K. moest batterij-commandant zijn voor een batterij van 4 stukken 12 cm. lang geschut. ... Hij kreeg 32 projectielen, dus een schep geld. Een projectiel plus de kardoes plus het pijpje plus het kanonsmeer kostte ongeveer 200 gulden. ... Hij moest een luchtschip bombardeeren! Een gróót karwei, want onze ouwe kanonnen waren heelemaal niet bestemd voor luchtgevechten. ... Het luchtschip werd tot en met het 30e projectiel níet geraakt."

Een volgende dag zei Van Gastel: "Het vuur, dat vanavond wordt gegeven, is stormvuur. Je moet níets commanderen, behalve ‘bij de stukken’ en 'vuren'. Je krijgt zes projectielen. ... Maar als er een vuurpijl in de lucht gaat, dan brand je los." "Er kwamen honderden vuurpijlen los, rood en blauw, wit en oranje. De hel brak los."
"’s Morgens om 5 uur werd in onze slaaptent geroepen: Korporaal Rang, korporaal Rang, ga je mee naar de schiethei?" "Na eenige minuten kwamen wij bij de vijandelijke poppen." "Wat waren die vijanden gehavend! Twee poppen waren door twee granaten getroffen, er was geen dráád meer heel! De andere 98 poppen waren een of twee of drie of tienmaal doorschoten."

Dat zijn een paar samengevatte anekdotes, want Rang kon best gedetailleerd of langdradig zijn. Uit de volledige tekst blijkt dat hij dus eigenlijk een van de eerste luchtdoelartilleristen is geweest. Hij legt ook, in redelijk begrijpelijke taal, allerlei interessante aspecten uit van het geschut in en buiten de forten uit. Tsja, hij was ook een onderwijzer en die hebben de natuurlijke behoefte zaken uit te leggen...

Legerplaats bij Oldebroek

 

Artillerie buiten én binnen de forten

Tekst: René Ros.
Foto's: collectie Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam.

Als artillerie-officier deed Rang eerst ervaring op bij de artillerie buiten de forten. Om de forten klein en moeilijk trefbaar te maken, was het zware positiegeschut buiten de forten geplaatst. De manschappen ervoor waren vooral bij burgers ingekwartierd. Het hefkoepel- en groot-flankementgeschut was wel op de forten, evenals hun bemanning.

De commandant der Stelling, Generaal-Majoor A.R. Ophorst inspecteerde batterij II.Van oktober tot en met december 1914 was Rang als sergeant werkzaam bij de Artillerie buiten de forten - afgekort tot b.d.f. - in Assendelft. Hij was daar vooral met zijn examen voor Vaandrig bezig en had verder weinig om handen. Van januari tot in mei 1915 was hij Vaandrig bij de Artillerie b.d.f. bij Spaarndam en daar schreef hij véél meer over.
Om te beginnen over zijn chef kapitein Couvée: "Een dik propje, met een bruingebakken gezicht en met een blonde snor. ... Hij was een góéd man, maar wel een dienstklopper. Hij zat bijna altijd op zijn bureau."

Kort na de aankomst van Rang in Spaarndam, moest hij zich 's ochtends melden op het terrein bij het Rijnlandshuis: "Daar stonden al de 150 soldaten, korporaals en sergeanten in het gelid. Alle bezettingen van alle batterijen bleven bij elkaar. Eerst de twee batterijen I en II van 15 cm. en 12 cm., ten noorden en ten zuiden van de hooge Spaarndammerdijk. Dan de kleine batterijen, elkeen met zijn aangewezen batterij-commandant."
Kapitein Couvée legde Rang zijn taken voor de komende tijd uit: "Sergeant Rang, ik heb ... bericht gekregen, dat jíj het toezicht moet houden op de batterijen I en II. En dat jíj eenige schuilplaatsen moet bouwen en hooge uitkijkposten moet bouwen."

Rang schreef een paar onbekende zaken over de twee betonnen nevenbatterijen in de Liniewal: "Oorspronkelijk stond batterij I ... op de hoogen dam van Spaarndam naar het fort Spaarndam Noord. Ze hadden de positie van Spaarndam sterk gemaakt. Eerst een diepe gracht, een vestinggracht, dan een dijk van 10 meter hoogte. Daarachter lagen de kanalen, de rivier het Spaarne, en de plas Spaarndam."
"Maar later dachten de officieren dat, als de batterijen veroverd waren, dan [kon het geschut] alléén door het dorp Spaarndam naar de andere deelen van de stelling versjouwd worden. Als het dorp Spaarndam door de vijanden bezet was, dan zouden de acht kanonnen óók weg zijn. Toen hebben ze de batterijen naar achteren geplaatst." "Batterij II was eerst op den dam ten zuiden van het dorp, nu bij de molen en ligt op weilanden. ... We moeten ze weer bouwen, met vreeselijke harde grondlagen. ... Het zand komt van een buskruitmagazijn vlak bij de Spaarndammerdijk dat afgekeurd is."

"De bewapening van ons fort Spaarndam-Noord was ondergebracht in twee hefkoepels en twee kazematten. De twee hefkoepels elk één kanon van 6 cm. De noordelijke kazemat had twee stukken van 10 cm. met kazemat-affuit, die naar het noorden schoten, en twee mitrailleurs model ’90 die de brug moesten beschieten. De zuidelijke kazemat had twee kanonnen van 6 cm. die de groote dijk moesten beschieten, dus naar het zuiden spervuur gaven. En ook twee mitrailleurs model ’90 voor de brug. Van alle kanonnen moest ik de gegevens kennen!"

"In de bouwjaren nu, hadden de schootsvelden al een bestemming, een richting gekregen. Alle officieren van de forten waren stom verbaasd over de richting der schootsvelden. ... Doch drievierde of viervijfde lag binnen de stelling, of op het fort, dat was dus absoluut foutief!" "Ik had dat onmiddellijk gezien op mijn ouwe fort, Veldhuis, waar ik voorloopig commandant van een der beide kazematten was. Ik liet door een soldaat, die timmeren kon, stukjes hout zagen voor in de kamraderen van de kazemat-affuiten. Het kanon moest altijd tusschen de houten wigjes staan, links en rechts was verboden terrein."

De baan van een projectiel, verschoten onder een helling."Het tegenover gestelde van elevatie heette declinatie, de loop helde naar beneden. Zou declinatie ook veel voorkomen? Haast nooit. Als men berggeschut had, dan kon men de loop naar beneden richten, dat kwam wel véél voor."
"De hefkoepel moest alléén schieten op de stormvuurpunten en dat waren deelen van de weg." "Was er een stukje van de weg te zien, als doel voor den richter met zijn richtmiddelen? Helaas niet!" "De loop van ons kanon moest omlaag geschoven worden, het kanon moest declinatie hebben! ... De richtmiddelen lieten ons in den steek ..."
"Toen had de luitenant Kuijl een mooie vondst gedaan. Hij liet door een schilder in den hefkoepel een band schilderen met streepjes daarop. Als men nu op de streep van het crematorium richtte, dan ging de baan óók lager."

En dan is dit nog maar een samenvatting, in de publicatie schrijft hij nog veel meer leerzame zaken en belevenissen over de artillerie buiten en op het fort. Over het Fort benoorden Spaarndam schrijft hij over zijn eerste dag en eerste indruk, het landschap, de commandant, schilderingen, officieren en de watersnoodramp.

Gebruik o.a. bewapening
Positie bij Spaarndam
Fort benoorden Spaarndam

 

Groot en klein menselijk leed

Tekst en foto's: René Ros.

In de nacht van 14 op 15 januari 1916 brak de Zuiderzeedijk door en veroorzaakte in het gebied van Purmerend, Zaandam en Amsterdam een grote watersnoodramp. Ook de bezetting van Fort benoorden Spaarndam werd enkele dagen later ingezet voor de hulpverlening. Toen dat de avond ervoor werd geregeld, was er ook klein menselijk leed in de vorm van een drankprobleem. Door afwezigheid van kapitein Scholten was Rang die avond de fortcommandant en moest hij zich uit de problemen zien te redden. (Let op: kapitein is een rang en Kaptein is een achternaam.)

De gracht van Fort benoorden Spaarndam in de wintermaand januari."De vierde avond, misschien om half 6 - 6 uur, zei sergeant-fourier Rook tegen ... de wachtcommandant Kaptein: 'Zeg, kan ik nog naar Spaarndam fietsen? ’t Is een bulderende wind!'”
"'Je hebt al te veel geld opgesnoept!' antwoordde Kaptein. Rook was namelijk een weergaloze dronkaard." "Rook stapte op zijn fiets. Hij moest enorm trappen, om op de brug te komen, daarna ging hij bijna met de wind mee."
"Rook kende alle kroegjes wel! Hij speelde goed biljart, hij nam een glaasje en weer een glaasje, en wéér één, ongemerkt. Om 10 uur begon hij te bemerken, dat hij een fijne avond gehad had. Hij was lustig en blij, hij was natuurlijk dronken." "Rook sprong op zijn fiets, maar de bulderende wind gooide hem terug. De richting van zijn weg was nu tegen de wind in!"

"Op dienzelfde avond kwam een telegrafist van het fort Spaarndam-Noord, ongeveer om kwart voor tienen, naar de officierskamer toe.
'Luitenant, Halfweg belt. Kunt u aan de telefoon komen? De overste moet u spreken!'"
“'Zeg, hoeveel manschappen heeft Spaarndam-Noord vannacht vanmorgen? Je moet onmiddellijk manschappen sturen voor de overstroomde gebieden.'"
“Overste, dat kan ik niet precies zeggen."“Ik ga naar het bureau toe, ik zal onmiddellijk u weer opbellen.”

"Maar aan het eind van den dijk, bij de fortbrug, loeide de wind zóó erg. Rook viel om, naar het hek van de fortbrug en zijn nieuwe kepi viel af en woei in de ijskoude gracht."
“'Schildwacht, maakt de pont los, ik ga de drenkeling redden –hik-.'“ schreeuwde Rook. “'Rook, dat gaat niet! Morgen ochtend kunnen wij je pet vinden, vannacht niet!'”
"Toen liep Jonker, ten einde raad ... naar het telefooncelletje." waar hij het probleem met “'Jij bent fortcommandant, jìj bent luitenant van zijn wapen!'" bij Rang neerlegde.

Het militaire hoofddeksel, genaamd 'kepi', ook vaak geschreven als 'kepie'.“Luister nou! Rook, ga van de pont af!” riep Rang hem toe. “'Dat is de eerste keer', zei Rook."
"Moest ik voor dien zuiplap de commando’s drie maal herhalen? Misschien gaf Rook voor de derde keer toe. Dan zou hij wel gestraft worden door den kapitein, maar niet erger. Maar als hij nìet toegaf, dan moest Rook in de gevangenis gaan en gedegradeerd worden."
“Giels, Van Nierop*, spring op de pont en gooi dien dronken sergeant naar boven"... "In drie seconden was het gebeurd." “'Soldaten, Kaptein, breng hem in het cachot!', bulderde ik."

"Ik ging eindelijk naar het bureau. Sergeant De Roos was er al en die wist van het groote kabaal van de dronken Rook." "Ik vroeg hem onmiddellijk, hoeveel manschappen ze konden afstaan, om de dijken van de overstroomde landen te verbeteren." Rang ging weer naar het telelefooncelletje en melde aan overste Groot het aantal manschappen.
"Morgen ochtend moeten 30 soldaten van Noord, met 2 korporaals en 1 sergeant, met een detachement van Spaarndam Zuid, zich op weg begeven, om naar Waterland te gaan." zei overste Groote.

“'Rook is moe en is nu gezeggelijk. Wat doet u, luitenant Rang?'” “'Rook moet op zijn kamer komen. Hij ìs niet wijzer, die zuiplap.'" "Na eenige minuten gingen Kaptein en Rook langs de betonnen muur. Rook ging naar zijn bed, hij sliep als een kind!" "Om 12 uur gingen alle menschen slapen, tot 4 uur."
"Om kwart over vijven traden 34 manschappen aan, om half zes moesten ze in Spaarndam staan." "Ik liep even mee, naar het dorpje toe, en dan keerde ik terug."

"...Rook kwam in de officierskamer, met hangende pootjes. ... Hij stamelde wat 'vergeef mij, ik weet nu wel dat het misdadig is, maar gisteravond nìet.'"
“'Rook, wat kan je met dien afschuwelijken drank een ongelukken maken! Kùn je de drank niet afschaffen, vóóral voor jòu en je vrouw?'”
“'Ik zal mijn best doen. Maar moet ik gedegradeerd worden?'”
“Ik zal met den kapitein spreken. Als je de drank laat staan, dàn kun je nog eenige maanden voor je groot verlof nuttig zijn als fourier.”
In het gesprek met Rang zei Scholten: “'Maar hoe is het mogelijk, dat jìj den moed had, om hem op zijn kamer te laten. Dat is voor mij een raadsel!'”
“Ja, dat begrijp ik óók niet! Intusschen zijn alle soldaten vol lof over de houding der officieren, alléén daardoor!”

"Hij is nìet gedegradeerd. Hij kreeg 10 dagen politiekamer, door een bespreking van den kapitein en dezen luitenant."

'Watersnood 1916' in Nieuwsbrief 497

 

Schilderen in fort Noord

Tekst: René Ros.
Foto's: René Ros en familie Rang.

Het Fort benoorden Spaarndam staat bekend om de vele muurschilderingen. Die zijn ongetwijfeld te danken aan de langere bewoning dan de meeste andere forten. En als er eentje begint, dan nemen vaak meer het idee over. Maar hoe zijn de schilderingen in fort 'Noord' begonnen en wie heeft ze gemaakt? Rang schreef over de schilderingen en de na-ijver tussen de fortcommandant en een officier op het Groepsstafkwartier speelde een grote rol.

Omdat Rang weinig data noemt en de volgorde in zijn schriften niet noodzakelijkerwijs de volgorde is dat het zich heeft afgespeeld, is niet te zeggen wie en wanneer begonnen is met schilderen. In het eerste verhaal dat Rang noemt, geeft hij aan dat hij een van de kunstenaars was:
"Ik hield van teekenen en op een goeien avond schetste ik op één van de kale wanden van de zitkamer een sprekend portret van den luitenant Jonker." "Na eenige weken waren de wanden met kleurkrijt beschilderd met de beeltenissen van alle officieren." "Vermoedelijk heeft een andere, meer rijkbegaafde kunstenaar mijn portretten uitgeveegd. Na een jaar stonden er àndere beeltenissen op, door een kunstzinnige luitenant geteekend."

Een tekst in de poterne van Fort benoorden Spaarndam.Kapitein-commandant Scholten probeerde het leven van zijn ondergeschikten zo aangenaam mogelijk te maken en was géén dienstklopper. Rang schreef het volgende over toen Scholten een 'verver' onder de bezetting had ontdekt:
“Jij moet met je weergaloosch vernuft, je groote krachten besteden aan de verfraaiing van het fort, zei de lollige kapitein. De hooge bevelhebbers van onze stelling hebben mijn verzoek om bijbels op het fort te leggen verworpen. Goed. Ìk zal het fort schoon laten maken, en beelderig in de verf. Een lieve lust voor den Bevelhebber. Jij gaat éérst de poterne opschilderen. De regeering betaalt de verf.
Hij kwam onder de lunch met eenige zinnen aan. Wij moesten óók zinnen verzinnen. Maar één zin moest er uitdrukkelijk opstaan: “Man, kijk naar jezelf!” De schrijver van dien zin was kapitein Scholten. Eindelijk hadden wij acht zinnen gefantaseerd, rijmpjes, kinderliedjes. Een andere zin was: De morgenstond heeft goud in den mond."

De tekst “Man, kijk naar jezelf!” die kapitein Scholten voorstelde, sloeg op kapitein Eijken van het Groepsstafkwartier. Hij was wél een dienstklopper en had negatieve kritieken over de manier waarop kapitein Scholten het fort bestierde. Samen met zijn chef overste Groote, kwam kapitein Eijken de schilderingen bekijken en dat werd niet gezellig... Rang schrijft daar uitgebreid en mooier over en aan een samenvatting ervan waag ik me niet.
Van de acht teksten in de poterne zijn er nog maar twee onder de witkalk vandaan gekrabd. Wij hebben ontdekt dat een van de gevonden teksten, een strofe van de dichter Willem Bilderdijk is. En gezien de interesse en bewondering van Rang voor Bilderdijk, kan Rang de aandrager van die tekst zijn geweest.

Schilderij van een boerenhuis op een schiereiland in de Mooie Nel en de Liede.Of het dezelfde of een andere schilder was, is niet duidelijk maar Rang beschrijft in een apart verhaal dat er een soldaat op het fort kwam, die zag hoe een violist van het Concertgebouworkest geen dienst hoefde te doen en alleen voor achtergrondmuziek moest zorgen.
Deze soldaat "informeerde links en rechts, en eindelijk vroeg hij verlof om den kapitein te spreken. Hij vertelde dat hij aardig teekenen en schilderen kon. Hij moest na drie maanden een examen doen, hij was namelijk aan de teekenacademie. Hij vroeg nu, of hij alle dagen schilderen mocht." "De officieren moesten dat betalen, 'maar als ik over drie maanden slaag, dan krijgen de officieren per stuk één schilderij cadeau'."
"Alle officieren vonden het stuk met de mooie avondhemel het mooiste, maar ik kreeg het op mìjn lot." "Het schilderij stelt een groot, stil, diep water voor, met een schiereiland met een boerenhuis daarop. Ongeveer van de Hoofdverdedigingslijn tusschen Spaarndam en Penningsveer, naar het westen toe."

Op oude topografische kaarten is dat schiereiland met boerenhuis te herkennen. Het bewuste schilderij is in de familie behouden gebleven en hangt tegenwoordig bij een kleinzoon in Canada. Rang noemt de eerste letter van waarschijnlijk de achternaam en de provincie van herkomst van de schilder. En het schilderij heeft een één- of tweeletterig monogram. We hebben een sterk vermoeden om welke schilder het gaat. Deze schilder hoeft zeker niet ook een aantal van de nog aanwezige andere muurschilderingen gemaakt te hebben. Toch is deze naam van belang, maar we willen meer zekerheid hebben en aanvullend papieren archiefonderzoek doen. Dat zal moeten wachten totdat ook de archiefdiensten geen corona-beperkingen meer hebben. Wordt vervolgd...

N.B. Voor twee andere schilders, die hun muurschilderingen hebben gesigneerd, zijn er nieuwe inzichten en aanknopingspunten. In 2019 liep onderzoek naar Willy van Boordt nog stuk, omdat de gevonden persoon wegens broederdienst was afgekeurd. W.H. Pieper is mogelijk geïdentificeerd. Ook van hen gaan we tegelijk proberen de archiefstukken te vinden.

Fort benoorden Spaarndam

 

Deze nieuwsbrief is een uitgave van het Documentatiecentrum Stelling van Amsterdam. De redacteurs en auteurs aanvaarden geen aansprakelijkheid, op welke wijze ontstaan, door het gebruik van de inhoud van de website, nieuwsbrief of andere publicatie, door welke persoon en voor welk doel dan ook. Wij hebben ons best gedaan om alle rechthebbenden op deze website / nieuwsbrief te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming hier is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden. Bij gebruik als bron voor publicaties en andere uitingen is bronvermelding verplicht en tevens wordt deskundige begeleiding, door bijvoorbeeld de redacteur of auteur, aanbevolen. In de nieuwsbrieven weergegeven meningen zijn een deel van een column of strikt persoonlijk tenzij expliciet anders is aangegeven. 'Majoor Van Hall' en 'Soldaat Troelstra' zijn fictieve militairen uit het verleden die dienen als pseudoniemen voor verschillende personen. Activiteiten zoals rondleidingen worden mogelijk door andere partijen georganiseerd en de verantwoordelijkheid voor inhoud, uitvoering e.d. ligt geheel bij de betreffende partij. De inhoud van een nieuwsbrief wordt na publicatie niet meer gewijzigd en kan later onjuist zijn gebleken of niet meer van toepassing zijn. De auteursrechten berusten bij René G.A. Ros tenzij anders is aangegeven.

Stelling van Amsterdam op Bluesky Stelling van Amsterdam op Facebook Stelling van Amsterdam op X / Twitter Doc.centrum Stelling van Amsterdam op LinkedIn
Stelling van Amsterdam op foto-site Instagram Stelling van Amsterdam op video netwerk YouTube

Deze website wordt verzorgd door particuliere experts en is geen website van een overheid.
Alle rechten voorbehouden, o.a. gebruik door commerciële partijen alleen met voorafgaande toestemming.
Stelling van Amsterdam. Een stadsmuur van water.
UNESCO Werelderfgoed sinds 1996
'Kennismaken met de Stelling van Amsterdam' is een gratis interactief e-book over de Stelling. (Advertentie)
 
 
 
FMTraining - Trainingen en cursussen voor gebruikers en ontwikkelaars van FileMaker (Advertentie)